kilometerstanden

vrijdag 30 oktober 2015

Wielen maken: retrospectie

Als je een wiel nodig hebt, dan koop je dat. Velg versleten, naaf stuk, ... meestal is een nieuw wiel hooguit even duur als de boel laten vervangen, want het inspaken kost ook tijd en geld.

Een standaardwiel maak ik dus niet. Ik zie er het nut niet van in. Tenzij, natuurlijk, indien het als oefening bedoeld is.

Als het 'specials' zijn, wielen die niet zomaar in de handel te krijgen zijn, wordt het een uitdaging. Dan ga ik aan het wielen vlechten. Leuk werk. Zen.
Je leert hoe een wiel werkt.
Je leert waar je op moet letten bij een fiets.
Dat het geen slechte zaak is om af en toe eens de spaakspanning te controleren.
Dat de slag uit een wiel halen vaak niet zo moeilijk is.

Specials dus. Een overzicht tot vandaag.

Giant fiets van dochterlief

Doel: een wiel (na een aanrijding) met naafdynamo opnieuw bruikbaar maken. Dit was een eerste oefening met beschikbaar materiaal. De uitdaging: valt met zo'n velg nog iets te doen?


Het gedemonteerde wiel
Tijdens het spaken
Oude vork als wielrichter
Het wiel heeft het toch een drietal jaren uitgehouden tot de verbinding op de velg loskwam. Nadien werd het wiel opnieuw gespaakt met een nieuwe velg.

Gforce trike

Doel: een naafdynamo inbouwen. Vooraan was dat uitgesloten wegens de enkelzijdige ophanging met een specifieke maat.


Shimano FH-C811 achternaafdynamo

eFAW (Flevobike Alleweder ofte A2)

Tussendoor: een euvel van de standaard velomobielwielen (bij vele modellen gebruikt). De spaakkoppen van de spaken op de binnenste flens, met de koppen aan de buitenkant, breken af.

Typisch probleem

De oorzaak: de flens is te dun, waardoor de knik in de spaak niet tegen de flens aan zit. Hierdoor worden de spaken onderworpen aan krachten waar ze niet voor ontworpen zijn.

De oplossing: spaakringen tussen de flens en de 'elleboog' in de spaak steken.

Messing ringen

Een behandeld wiel.
Het resultaat: nooit meer brekende spaken.

Doel: een NuVinci N360 naaf in een 406 velg inbouwen.

Alles nieuw: velg, spaken, nippels en naaf


Dit wiel vormde de grootste uitdaging. Ik wilde een bredere velg en die was niet zomaar te vinden. Het aantal spaakgaten moest dan ook nog overeenkomen met de naaf, die ik al liggen had. Tenslotte moest ik in dit geval de spaken zelf op lengte maken en er draad op rollen.

Trek Manhattan (stadsfiets) van zoonlief

Na een slippertje plantte hij zijn voorwiel in de wielkast van een geparkeerde auto. De knik in de velg was onherstelbaar.

Geplooide velg
Er moest een nieuwe velg in komen. Door het specifieke spaakpatroon - in groepen van 4 -, was een nieuw wiel niet evident. Daar bovenop ging het om een wiel met naafdynamo en rollerbrake. Dat is niet zo makkelijk te vinden. Die onderdelen zijn ook wat duurder en ze waren in goede staat.
De spaken en de naafdynamo werden opnieuw gebruikt.


Spaken overzetten
Wiel uitlijnen

R+M Birdy Speed

Doel: specifieke naafdynamo (Shutter Precision SV-8) inbouwen. Daarnaast kwam bij 'de Ligfiets' nooit een antwoord van de invoerder op de vraag naar leverbaarheid van een wiel met naafdynamo.

Links de SV-8 en rechts de originele naaf
Het resultaat

Challenge Seiran 24

Doel: ook weer een naafdynamo inbouwen. De donornaaf (SRAM d-Light D7) werd ingespaakt met behulp van de originele velg en spaken.


Demonteren van het (voor-)wiel

Tot op heden mag ik zeggen dat alle wielen het zonder problemen blijven doen. Enkel het allereerste (van de Giant van dochterlief) is nadien nog onder handen genomen. In dat geval mag het een wonder genoemd worden dat de velg het nog al die tijd uitgehouden heeft.

Nog een gevolg: op de Orca na zijn alle fietsen in huis nu uitgerust met een naafdynamo. Ik sta er nog verbaasd van als mensen niet op de hoogte blijken te zijn van het bestaan hiervan.

dinsdag 27 oktober 2015

Het blijft mooi

Ook in ons dichtbebouwde Vlaanderen zijn er mooie plekjes te vinden. Op schitterende, zachte herfstdagen is het dan dubbel genieten.

Rechter Scheldeoever, ergens bij Schelderode
Linker Scheldeoever, De Pinte (Zevergem)

zondag 25 oktober 2015

Ontbijt

Ontbijten. De meesten onder ons doen dat elke dag.

Inleiding

Deze keer, dat was zaterdag 24 oktober, had dat ontbijt wel wat meer voeten in de aarde. Dat zat zo: Vlaanderen heeft zijn eigen Fietstelweek. Dit jaar lanceerde de Fietsersbond ter gelegenheid daarvan een app om ritten te registreren. De app werkte absoluut niet feilloos: hij crashte vaak, gaf er de brui aan als de rit te lang werd en de accu van de smartphone werd leeggezogen. Toch registreerden veel fietsende Vlamingen, waaronder ondergetekende, zich.

De Fietsersbond verbond er zelfs een competitie aan: per provincie kon je individueel en als groep inschrijven. Iemand van de Gentse Liggers nam het initiatief om een ligfietsgroepje aan te maken, waar ik me bij aansloot.

Nu zijn ligfietsers door de band anders dan de gemiddelde fietser: een ligfiets wordt heel vaak gebruikt om langere afstanden af te leggen. Als je dan als ligfietsers een groepje vormt en je kilometers registreert, heb je veel kans om ergens vooraan te eindigen. In dit geval eindigden we helemaal vooraan, met als resultaat dat de groep een ontbijt aangeboden kreeg. In mijn geval moest ik er niets bijzonders voor doen. Gewoon elke dag naar het werk rijden zorgt al voor 180 km per week. Daar kwam toevallig ook nog de havenrit met de Gentse Liggers bij, maar daar crashte de app op amper 1/3 van de rit.

Heenrit

Tot zover de lange aanloop. Omdat een West-Vlaamse ligger het groepje startte, was het in die provincie dat we wonnen. Het was dan weer logisch om het ontbijt ergens in West-Vlaanderen te houden en dus moest ik een eindje rijden om mee te kunnen aanschuiven.
Samen met Ronny reed ik naar Tielt. Omdat we nu eenmaal ligfietsers zijn, kozen we niet voor de kortste, maar wel voor een mooiere weg. Dat zoiets ongeveer 8 km extra betekent, maakt niets uit. Als je kunt kiezen voor 30 km langs een saaie, rechte weg rijden (de Kortrijksesteenweg van Gent naar Deinze en dan de gewestweg naar Tielt) of 40 km waarvan een groot deel langs een waterweg, weg van alle verkeer, dan kies je natuurlijk voor dat laatste.


Ontbijt om 8u30 betekent in dit geval om 7u vertrekken in Gent. Op een lege maag 40 km fietsen is uitgesloten, dus wat in Tielt wachtte, zou het tweede ontbijt worden. Dat deed me aan de Hobbits denken ;-)

Ronny's verlichting, ergens langs de Brugse Vaart

In en rond Tielt

Als je een ontbijt voor 11 personen meekrijgt en de groep blijkt uiteindelijk uit 8 man te bestaan, dan heb je een rijk gedekte tafel! 

De ontbijttafel (foto: Birger)
Ontbijten met een groep fietsers die per definitie veel kilometers afleggen - anders win je zo'n competitie niet -, maakt het vanzelfsprekend dat je na dat ontbijt een fietstocht maakt. De groep vormde een mooi overzicht van wat allemaal bestaat naast de gewone rechtopfietsen:
  • twee trikes (een omgebouwde Challenge - 2 x 24" en 26" - en een Gekko)
  • een hoge ligger (Challenge Chamsin)
  • een roeifiets (Thys 209)
  • drie velomobielen (2 Orca's en een Strada)
Voor de oplettende lezer: er staan slechts 7 fietsen vermeld, want de 8ste deelnemer was de wederhelft van initiatiefnemer Birger.

Geel is dominant: gele clubkleding, gele Orca en gele Challenge trike
Birger maakte er een leuk tochtje van, dat iets langer uitliep dan gepland. Na de 42 kilometer op weg naar het ontbijt kwamen weer 55 kilometers bij op de teller. 


De rit leidde ons door het hart van West-Vlaanderen. De streek is tegelijk landelijk en dicht bebouwd. Nergens kon je rijden zonder in alle richtingen huizen te zien, maar tegelijk reden we voortdurend tussen weiden en akkers. Een versnipperd landschap heet zoiets. Typisch Vlaams. Op het eind langs de vaart na, slingerde de route continu door een golvend landschap. De hele tijd ging het bergop en bergaf. Nooit steil, maar ook nooit vlak.


Aan alle mooie dingen komt een eind

Na de rit schoven we weer aan om de rest van het ontbijt te verorberen. Dat was welkom, want er stond nog een rit naar huis op het programma.

Alweer ging het langs de 'toeristische route' en alweer stonden 42 kilometers op het programma. Ronny zou het wat kalmer aan doen. Dat betekent dat we een kruissnelheid van ruim 30 aanhielden.

Bijna thuis
Op de foto zie je beide Orca's in mooi-weer-configuratie: het dakje lieten we allebei thuis. Ook de schuimkap was er teveel aan. Het minivizier om de rijwind omhoog te leiden is ruim voldoende.
 
Op het einde van de dag reed ik nog om boodschappen met de Orca, waardoor het dagtotaal op 150 km kwam.

dinsdag 20 oktober 2015

Plaats op de weg

Iedere Belg is gelijk voor de wet, althans in theorie, en iedere Belg wordt verondersteld de wet te kennen, wat praktisch onmogelijk is.
Een deel van de wetgeving is door velen wel redelijk gekend: het verkeersreglement. In de praktijk zou je dat makkelijk kunnen betwijfelen, maar zet ergens op een opvallende en drukke plaats een politieagent en het bewijs is geleverd.

foto: HLN

Wie de agent gezien heeft, houdt zich strikt aan dat reglement.

Zowat elke triker en velonaut kent artikel 9 van de Belgische wegcode: 'De drie- en vierwielers zonder motor waarvan de breedte, lading inbegrepen, minder is dan 1 meter, mogen eveneens het fietspad volgen.'
In andere woorden: heb je een rijwiel (een fiets heeft slechts twee wielen; een rijwiel kan er drie of vier hebben), dan ben je niet verplicht het fietspad te gebruiken. (In België bestaat daarbij niet de Nederlandse regel in verband met de breedte van het voertuig.)
Het woord mogen is hier uiterst belangrijk.

Dat is een prima regel: als het fietspad te smal is en het autoverkeer niet te snel, dan kun je rustig op de weg rijden, tussen de auto's. Helaas: bijna geen enkele automobilist is op de hoogte van artikel 9. Bijna geen enkele automobilist kent het onderscheid tussen een fiets en een rijwiel ('doe niet zo belachelijk'). 

Af en toe leidt zoiets tot conflicten. Enkele maanden geleden verkondigde een oververhitte dame dat ik 'zever verkocht': ik moest op het fietspad 'omda ge geen plak (nummerplaat) hebt'. De vraag of die overdekte 40 km/u bromauto's dan ook op het fietspad horen, had ze niet zien aankomen...

Fast forward naar vandaag.


Tijdens de avondspits rij ik met de E-Orca op een van de drukste plaatsen in Gent (voor de kenners: de Stropbrug). Het abominabele fietspad uit pokdalig beton mijd ik zo al, maar nu is het vergeven van de student-fietsers, bijna allemaal met twee naast elkaar.
Artikel 9 dus: Jan gaat met de E-Orca op de strook voor de auto's. Nog geen vijftig meter verder hoor ik een auto toeteren. In de spiegels zie ik twee koplampen, vlak achter mij. De claxon weerklinkt nog een keer. Ik zwaai vriendelijk (helpt vaak, de idioot uithangen). Het maakt de gefrustreerde bestuurder blijkbaar enkel bozer, want er volgt een toeterconcert.
Wat doet een mens in zo'n geval? Ik vertraag. Een beetje maar, van 30 naar 25. Zoiets. Uiteraard volgt nog meer getoeter, maar ik trek het me niet aan. Eigen schuld, dikke bult.

Hiermee is meteen bewezen dat een velomobiel geen voertuig is voor levensmoede lui, dat zoiets niet onzichtbaar is. Anders maakte ik nu deel uit van het asfalt, ongetwijfeld.

Wat hebben we vandaag geleerd

  • het spitsuur is niet gezond voor wie zijn zenuwen niet in bedwang kan houden
  • automobilisten bedoelen met 'je moet op het fietspad rijden' eigenlijk 'je rijdt in mijn weg'
  • artikel 9
  • een velomobiel is geen stealth-voertuig

zondag 18 oktober 2015

Prototype test - tail fin: tussentijdse evaluatie

Ik had al 'hold your horses' geroepen. André Vrielink rijdt al sinds maart met een 'vin' op zijn Orca, zonder enige problemen. Na ruim een half jaar denk je dan: "dat zit wel goed".

Op het vlak van zichtbaarheid klopt dat zeker.

Testen

Echter: op mechanisch vlak mangelt het nog. Blijkbaar zijn de wegen in België van een iets mindere kwaliteit (of ik rij veel meer), want mijn exemplaar heeft het al begeven. Meer dan eens...

De eerste sneuvelde al na enkele dagen: de bevesting voor de linkse zuignap scheurde af. 


Dat kon een productie- of in dit geval drukfout zijn.
Het gaat tenslotte om prototypes. In elk geval: de bevestiging scheurde door. Dit werd gesignaleerd bij Flevobike en enkele dagen later ontving ik een nieuwe vin. De ledstrips werden getransplanteerd en de vin werd sito presto op de E-Orca gezet.

Je went er snel aan: de zee van licht bovenop de velomobiel - eigenlijk: het grote verlichte vlak - maakt dat ik me in het verkeer veel zichtbaarder en dus veiliger voel. Daarom wilde ik ook snel de nieuwe monteren.
Op vrijdag was hij gemonteerd en gedurende dik een week ging het prima. Toch maar een drukfout, dus? Neen, want op zaterdag begeleidde ik Helen op haar maidentrip. En dat liep niet goed af voor prototype nummer 2.


Daarbij dien ik wel het volgende te vermelden: de vin deed het goed, tot ik een ultieme test uitvoerde. Voor de laatste kilometer van die rit koos ik mijn eigen straat als testparcours. Die straat is berucht om de abominabele staat ervan: het is een kasseiweg zoals je ze ziet in de klassieker 'Parijs-Roubaix' en hij staat geklasseerd in de top 3 van de slechtste straten in Vlaanderen (volgens de openbare omroep Radio 1).


Dat was teveel voor de vin, die scheurde. Deze keer aan de rechterkant.

Goed, het was redelijk extreem, Je kunt dit beschouwen als het mechanische equivalent van 'kunstmatige veroudering'. Dat betekent wel dat de vin in het huidige ontwerp nog niet productierijp is. Dat is waar testen voor dient, niet?
Ook hiervan ging een foto naar Flevobike met mijn vermoedens van de oorzaak.

Vandaag werd een verbeterde versie geleverd. De zwakke plekken lijken aangepakt.

Versie 1
Versie 2
Beiden naast elkaar (de nieuwe links)
Ook deze wordt aan tests onderworpen. Dat betekent niets anders dan dat ik de vin op de Orca monteer en de gewone ritten maak.

Andere ervaringen

Het ontegensprekelijke voordeel is dat het licht bovenop de velomobiel veel zichtbaarder maakt voor andere verkeersdeelnemers. Op de Orca zit de top (van die vin) op 115 cm.
Het grote verlichte en niet verblindende vlak is echt een verbetering. In de Orca is hij ook heel eenvoudig aan te sluiten: een stekker en tegenstekker losmaken en de bedrading ertussen pluggen. Meer is er niet. Voor wie het interesseert: dit is wat erin zit.



Het belangrijkste nadeel is dat de ledstrips elk 3W verbruiken. Dat betekent een continu extra verbruik van 6W. Ook de strips voor de knipperlichten vragen 3W, maar dat is knipperend en kortstondig, dus verwaarloosbaar.
Om die reden zou ik liever zien dat de vin samen met een koplamp ingeschakeld wordt.
Dat maakt het wel complexer wat de bedrading betreft. Niet veel, maar toch... Het betekent dat in dat geval niet enkel de vin geplaatst moet worden, maar dat de bedrading aan een lichtschakelaar moet aangepast worden.

De voorbije zaterdag ondervond ik dat die 6W extra de batterij snel leeg kan halen. Toen ik vertrok om een nieuwe velonaut te begeleiden, brandden nog 3 van de 5 leds die de lading van de boordaccu aangeven. Halfweg de rit terug, zowat 70 km verder, was de accu leeg... Ik had nochtans het toplicht al uitgeschakeld door de stekker eruit te trekken.

Ronny gebruikte een andere, conventionelere oplossing: ledstrips voor- en achteraan. Die steken niet uit en zijn dus minder kwetsbaar, maar ze zitten ook minder hoog en dat maakt je minder zichtbaar in een stadsomgeving.
Zijn oplossing maakt gebruik van extra accu's voor de voorste en achterste leds. De voor- en nadelen zijn evident:
  • je hebt reserve indien een accu leeg raakt
  • elk van de verlichtingselementen (strip voor, strip achter, normale verlichting) is afzonder in en uit te schakelen
  • je hebt meer gewicht mee te nemen
  • er zijn meer accu's te laden, elk met een specifieke lader

vrijdag 16 oktober 2015

Episch

We hebben er weer een velonaut bij: Helen rijdt vanaf nu met WAW 201. Eigenlijk wilde ze een E-Orca, maar ze wilde hem nu en dat gaat niet. Reken maar op minstens een maand of 8 voor de Orca en dat is niet 'nu'.
Helen ging dus op zoek naar een degelijke tweedehandse velomobiel en kwam zo bij een jonge tweedehandse WAW uit, bij Fietser.be. Na een eerste testrit - 'ligt dat me wel' - en een iets uitgebreidere bij de aankoop, om alles af te stellen, sprong ze meteen in het diepe. Helen reed de WAW vanuit Gent naar de omgeving van Leuven. Dat is 100 km! Niet mis voor een maidentrip en de eerste echte velomobielervaring voor iemand die nog nooit met een ligfiets reed.

Omdat het niet kan dat iemand zo'n eerste rit helemaal eenzaam en alleen moet afleggen, besloten twee koene Gentse Liggers als begeleiders dienst te doen. Niet het hele eind, maar wel tot in Mariekerke, bijna halfweg.

Omdat dwars door een stadscentrum op zaterdagmiddag rijden ook niet ideaal is voor een onervaren velonaut, dropte Brecht de WAW bij mij thuis. Dan kon Helen meteen aan de 'goede' kant van Gent vertrekken: van hieruit kun je bijna meteen de Scheldedijk op en zo goed als de hele rit tot thuis langs het water rijden. Geen auto's, geen kruispunten, amper andere fietsers. Zo kon ze in alle rust ontdekken welke spieren je precies nodig hebt in een velomobiel.


De trotse eigenares van WAW 201
Ze kreeg heel wat te verwerken. 100 km als Eerste Echte Velomobielervaring, dat kan tellen. Het tempo werd zorgvuldig gedoseerd, zodat de energie niet halfweg op zou raken.


Aan Schellebelle kregen we een verrassing voor de wielen. Het werd meteen de eerste off road ervaring met een velomobiel voor de kersverse velonaut. Spannend: naast een afsluiting rijden, met een 'ravijn' aan de linkerkant.
Ravijn: een talud van zowat een meter hoog, maar als je de breedte van je voertuig nog niet helemaal kent, knijp je toch de billen samen.
Dan volgde een nauwe doorgang, door aarde en zand.



Soms maakt de Schelde heel ruime bochten. Die snij je af, maar daarvoor moet je over gewone wegen, met korte bochten, kruispunten, landbouwwegen met kluiten aarde en met grint over de weg verspreid. Kortom: alle mogelijke hindernissen kregen we te verwerken.

De noordoostenwind kwam onder een hoek van zowat 45° van schuin voor, maar waaide heel matig. De zon liet zich ook niet zien; gelukkig was van regen geen sprake en was de temperatuur prima om te fietsen.


Aan een gezapig tempo dienden we enkel de gps-track te volgen tot aan het veer van Mariekerke.


Een keer we aan de overkant kwamen, was het tijd voor het afscheid. Dat vierden we met een biertje (Helen een koffie) onder de kerktoren.


Op de terugweg ging het tempo omhoog van pakweg 25 km/u naar +30. 
Eerst wilden we wachten op de overzet in Sint-Amands.


Maar in de loop van dit jaar is de hele regeling gewijzigd (besparingen, nietwaar). Na een kwartier was er nog geen beweging te bespeuren. Het zou minstens nog eens zo lang duren, dus doorrijden tot in Dendermonde en daar via de brug de Schelde oversteken zou toch flink wat tijd besparen. De Orca's werden gekeerd, we verlieten het ponton en zochten onze weg terug.

Ik denk graag van mezelf dat ik me al tot de ervaren velonauten mag rekenen, maar toch maak ik af en toe nog foute inschattingen. Zo dacht ik dat het ruim voldoende was als de accu aangaf dat nog drie van de vijf ledjes oplichtten. Niet dus: toen het echt donker werd, zowat halfweg de terugrit, viel de hele verlichting uit. Stom. Waarom had ik 's morgens de moeite niet genomen om dat ding helemaal op te laden? De 'vin' verbruikt ook continu 6W, dus daar had ik rekening mee moeten houden. Gelukkig was Ronny ook mee. Ik zette zijn helm op, met een wit en rood lichtje erop, en zo kon ik in zijn kielzog verder. Geloof me: zonder verlichting over een jaagpad rijden, dat valt echt niet mee.


Volg de lichtjes
Ook Helen viel zonder licht, net toen ze alleen verder ging. Bij haar WAW werden twee accu's voor de boordstroom geleverd, waarvan één met een beperkte capaciteit. Jammer genoeg zat net die in de fiets. De andere was met de auto van manlief mee.
Met een spoedtransport regelde ze met een duiklamp en ducttape een noodverlichting. De reserve-accu was handiger geweest. Achteraf is het altijd eenvoudig, natuurlijk.

's Avonds kreeg ik nog een seintje dat ze goed aangekomen was. Op de teller was er net geen 100 km bij gekomen. Voor Helen was het net wat meer. 

Zelf ben ik er nog niet toe gekomen, maar WAW 201 heeft ondertussen wel een toepasselijke naam gekregen: hij gaat nu door het leven als Sqwaw. Nice!

donderdag 15 oktober 2015

Het zat eraan te komen

Minstens één keer per week kom ik het tegen langs het jaagpad: 'roadkill'.




Dan vraag ik me af hoe dat mogelijk is. Hier zie je enkel wandelaars en fietsers. Sporadisch een auto van 'Waterwegen en Zeekanaal' - de beheerder van het jaagpad - of VMM, de Vlaams Milieumaatschappij. En toch ligt het jaagpad bezaaid met dooie beesten, voornamelijk watervogels en konijnen.

Vorig jaar zag ik hoe een jongedame bijna onderuit ging door een panikerend konijn. Het zag haar aan komen fietsen, raakte het noorden kwijt en huppelde heen en weer, net voor de fiets. Ze kon het beest nog net ontwijken. Dan weet je: "zo kan het dus gebeuren".

Dan weet je ook dat je vroeg of laat ook een konijn, waterhoen of ander klein wild voor/onder je wielen zal krijgen.

Je voelt het al aankomen: vandaag was het zover...

Op weg naar huis, cruisend aan 35 km/u, weggedoken in de E-Orca, beschut tegen de kou, de lichte noordooster en de regen, gleed ik over het jaagpad. Moederziel alleen. Een slingerend asfaltlint voor en achter me, de regen ruisend onder de banden.

En plots springt daar een konijn vanuit een hinderlaag tevoorschijn.

Niemand voor me te zien. Achter me ook al niet. Uitgerekend als die ene fietser dan toch passeert, beslist het beest om zich voor de wielen te storten. Een zelfmoordpoging misschien?

Wat het beest bezielde, weet ik niet. Het kwam één meter voor me vanuit de berm omhoog gesprongen. In de tijd dat ik me realiseerde wat ik zag, voelde ik hoe de Orca over het konijn reed. Het klonk zowat alsof je over een droge tak rijdt.

In de spiegel zag ik spartelende poten en een kronkelend lijf. Pech. Op slag dood door een gebroken nek was wellicht beter.

Ben ik gestopt? Neen. Ben ik nu laf? Ook niet. Ik heb er gewoon geen flauw idee van wat ik eraan kon doen. Een wild konijn... Ik kon het niet meenemen naar een dierenasiel. Een gewond, spartelend beest in de velomobiel meenemen? Ik denk het niet.

Indien de rug gebroken was, dan moest het misschien uit zijn lijden verlost worden. Klinkt goed, maar: hoe doe je dat? Geen idee, toch niet in de praktijk. En hoe bepaal je of er nog wat aan gedaan kan worden?
Ik kon er dus niets aan doen. Stoppen om te kijken en te denken "erg, he", helpt ook geen zier.
Gewoon doorrijden dus en denken aan dat arme beestje. Niet mijn beste dag. Nog minder voor het konijn.

maandag 12 oktober 2015

Productie van een minivizier

Het minivizier is niet echt nieuw. 


Wat volgt, zijn de details over 'how to'.

Hoe maak je een minivizier voor o.a. een Orca

Om te beginnen: het uitgesneden model komt van bij Fietser.be.



De zuignappen werden geleverd door Flevobike.



Ze gebruiken die al voor het schuimdek en recent ook voor de 'lichtvin' die ik uittest.



Mijn inbreng beperkte zich tot het combineren van het vizier met de zuignappen en er zo iets van te maken dat op de Orca prima blijkt te functioneren.

Wat nog rest, is het in vorm brengen. Bij het eerste exemplaar gebruikte ik een verfstripper met een smalle blaasopening, waarmee het polycarbonaat rechtstreeks verhit werd. Nadien werd het vizier, in concreto de lippen waar de zuignappen in zitten, met de hand in de juiste vorm geplooid. Dat was een vrij ruwe methode: zowel de tijd voor het verwarmen als het buigen gebeurde op het gevoel.



Ronny vroeg me om ook voor hem zo'n vizier te maken. Fietser.be bezorgde me de basis en een suggestie om het professioneler aan te pakken. Die methode had Brecht zelf nog niet getest, maar het leek me wel de moeite.

De benodigdheden:

  • een machineklem (staal)
  • een eind staalplaat
  • een middel om dit te verhitten
De klem heb ik al jaren.



Die mag niet uit hout of plastic gemaakt zijn, om evidente redenen.
Dat eind staalplaat (1 mm dik) lag ook ergens rond te slingeren. Veel hoeft het niet te zijn.



Verhitten deed ik met diezelfde verfstripper waarmee ik het eerste vizier direct bewerkte.



Het is een goedkoop model, dat volgens de handleiding de lucht verhit tot 580° C.

De werkwijze

  • Verhit het stuk staal
  • Leg het polycarbonaat op de smalle kant en oefen druk uit. Niet teveel.
  • Wacht af tot je voelt dat het materiaal soepel wordt.
  • Plooi het tot het de gewenste hoek bereikt.
  • Lukt het niet meteen, verhit het staal dan opnieuw en ga verder.

Het resultaat

Een kaarsrechte vouw in het vizier.


Omdat het soepel materiaal is, hoef je het vizier zelf niet te vormen. Dat gebeurt op het moment dat je het plaatst.

Het leuke is dat dit een heel compacte en lichte versie is, die op zowat elke velomobiel moet passen. Gaat zeker ook op een Quest of Strada, want dat probeerde Fietser al eens op hun demomodellen.