kilometerstanden

zaterdag 31 januari 2015

Vereenvoudiging

Bij wijze van probeersel monteerde ik zowat een maand geleden een lichtkanon op de Orca.


Het leuke was eerst en vooral het uitzoeken hoe ik deze 1200 lumen sterke lamp kon monteren op een voertuig waar die niet voor bedoeld is.

In de praktijk bleek er teveel strooilicht te zijn om echt bruikbaar te zijn. De pakweg 60 lux sterke Cyo E koplamp geeft beter licht dan de Chinese Small Sun T013.


Het werd al snel duidelijk dat ik die extra lamp erg weinig gebruikte. Die lamp heeft wel een eigen accupack en dat betekent alweer extra gewicht en een extra energiebron om te onderhouden. Daarenboven is de toevoeging van zo'n lamp bovenop de korte mast achter de kap esthetisch niet echt geslaagd te noemen.


De vereenvoudiging bestaat er dus uit dat die T013 weer van de Orca gehaald is, net zoals de Minoura SpaceGrip en alle andere extraatjes.


Ik mis het niet en dat is het zuiverste bewijs van overbodigheid. De Comet knipperlampjes bovenop zijn wel blijvers, want die verbeteren de zichtbaarheid wel degelijk.


vrijdag 30 januari 2015

Dubbele pech: het vervolg

Zo. Het wiel is terug van de fietshersteller en nu heeft de Nexus 8 naaf zijn oliebadje gekregen.

Ik bracht ook een nieuwe spaak mee en omdat die in het wiel moest komen, kon ik dat meteen nog even controleren: loopt het nog recht en is de spaakspanning ok? Alle nippels zijn, na het richten (er was niet veel nodig) een halve slag aangedraaid.


Een wielrichter, schroevendraaier en spaaksleutel. Meer is niet nodig.
De spaakspanning mocht naar mijn gevoel (toontest) wat hoger. Naar ik meen te weten, breken spaken sneller bij een te lage spanning.

Ik heb zelfs een nieuwe kettingkast mee!

En jawel: dit is er eentje dat bedoeld is voor fietsen met een versnellingsnaaf.

Dat was gisteren.
Vandaag werd het wiel weer in de fiets gezet. Met een rollerbrake en versnellingsnaaf is dat wel even werk. Nadien moest het restant van de gesneuvelde kettingkast eraf en moest de nieuwe gemonteerd worden. 

Laatste stuk van de oude kettingkast
Dat betekent dat de bracketas eruit gehaald werd, want de voorste bevestiging van de kast zit daarachter.

Verwijderen van de bracketas (de schroefdraad wordt ingevet)
Montage van de voorste bevestiging en zijkant van de nieuwe kettingkast
De nieuwe kettingkast, bijna compleet
Na montage blijkt dat de uitsparing achteraan net te klein is om de versnelling vrij te kunnen laten schakelen. Dat wordt dus nog wat bijwerken. Voor de rest ziet het er netjes uit.

woensdag 28 januari 2015

Retrospectie

Neen, deze keer niet terug naar 2014, maar wel wil ik mijn leukste fietsmomenten uit het geheugen opdiepen. Daarbij valt het me op dat ik blijkbaar nogal kick op snelheid, want - in mijn ogen - spectaculaire afdalingen scoren hoog daarbij.
Goed; een kort overzicht, zonder bepaalde volgorde:
  • pakweg 20 jaar geleden, op wat nu mijn "vintagebike" is, met SA 3-versnellingsnaaf en oude sidepull-remmen een afdaling aan 60 km/u, met dochterlief van nog geen 3 achterop, die met de voetjes tegen mijn rug duwde: "sneller, papa". Geen nood: er waren geen zijwegen en de weg was erg overzichtelijk. Plaats: omgeving van Durbuy, diep in de Ardennen.
  • nog veel verder terug in de tijd, zowat 35 jaar geleden: met broerlief op toer in Wales (o.a. Brecon Beacons), elk met een stadsfiets met SA 3-versnellingsnaaf en ruim onvoldoende remmen. Op elke fiets kilo's bagage in slappe nylon reisfietstassen. Te voet omhoog op de veel te steile hellingen (in Wales kunnen die echt héél steil zijn) en met rokende remmen de berg af denderen. Tussendoor eindeloos kilometers malen door militair terrein, omgeven door kudden schapen.
  • met de Gforce trike: afdaling van de Col du Soulor, met als top net geen 70 km/u. Hangend achter het binnenwiel driftend door de bochten scheuren. Een uur om boven te raken en op 10 minuten weer aan het vertrekpunt. Zou ik zo weer willen doen en er zijn nog veel cols (maar geen trike meer).

  • zowat vijftien jaar geleden in de Cévennes, alweer met broerlief, reden we op gehuurde mountainbikes (met, jawel, ovale tandwielen) door de bergen. Ook daar weer kwam er een snelle afdaling aan te pas over smalle bospaden. Concentratie, behendigheid, met slippend achterwiel de bochten nemen,... en een keer over kop gaan wegens te enthousiast...
  • Centrale Pyreneeën, een vijftal jaren geleden: met zoonlief vanaf de camping korte ritjes maken.
    Estaing, Centrale Pyreneeën, augustus 2010
    Zoonlief aanleren hoe je over bergwegen fietst: trapfrequentie, juiste versnelling, anticiperen, ... en zelf een lekke band met de trike krijgen, waarbij uiteraard geen fietspomp mee was. Ik krijg het nog af en toe doorgestoken van hem.
  • Voorbij zomer, 2014: de schitterende tocht door Frankrijk met de E-Orca en Radical Cyclone.

    Het uitzicht vanop de Normandische kliffen, de pittoreske haventjes, de nieuw aangelegde voies vertes, de route langs de imposante Loire, ... en mijn snelste afdaling tot nu toe (81 km/u).
  • Ook in 2014: met de E-Orca langs de Noordzeeroute slingeren. Stralend blauwe lucht, wind in de rug, afwisselend zicht op de zee en op bosachtige duinen.
    Ook de verdere tocht langs Nederlandse rivieren en kanalen kan ik nog zo voor ogen halen.
    Af en toe een clichéfoto moet ook kunnen
  • 2012: Oliebollentocht. Een eindeloze sliert kleurige velomobielen slingert over kleine dijkjes
    Oliebollentocht 2012
  • 2013: met de Birdy en Kidcar Combi naar Bretagne.
    Passeur de Séné, Morbihan, mei 2013
    Dwars door Parijs, van Gare du Nord naar Gare de Montparnasse om daar op de TGV te stappen. Het slepen met de Birdy en fietskar door de stations (vooral in Montparnasse); de afdalingen in Bretagne met de combinatie.
  • Over meerdere tochten: het genoegen van je tent op de camping te zien met de fiets ernaast.
    Het gevoel dat je op eigen kracht de trip gemaakt hebt en dat je kunt genieten van de rust, de ontspanning van het fietskamperen.
  • Bij zowat alle tochten: toevallige ontmoetingen onderweg.
    Normandië, 2014: de familie Kanaky

zondag 25 januari 2015

Dubbele pech

Neen, niet ik had pech (de Orca is per definitie onfeilbaar), maar zoonlief.

Vanuit zijn fiets steeg een onbestemd, maar niet goed klinkend geluid op en een paar dagen later, toen hij aanzette, pats-boem, viel de onderste helft van zijn kettingkast er gewoon af. "Hmm", dacht zoonlief, "dat gebeurt waarschijnlijk niet zomaar". Algauw had hij nog een ander euvel gedetecteerd, dat er misschien wel mee te maken had: een gebroken spaak in het achterwiel.

Nu had ik in 2014 al twee spaken in datzelfde achterwiel vervangen en bij die gelegenheid het wiel gericht en de spaken bijgespannen. Zou het toeval zijn dat een Trek Manhattan één van die trendy fietsen is met exotische spaakpatronen? De spaken zitten namelijk per vier gegroepeerd, waardoor de spaakspanning nooit overal gelijk kan zijn...

Een studentenfiets is wel een stuk gereedschap dat het zwaar te verduren krijgt en waar - durf ik wedden - de maximale last van de bagagedrager al eens overschreden wordt door een vriend(in?) een eindje te voeren. Voor zoonlief zijn stoepranden eerder een uitdaging dan een niet te overschrijden hindernis (hij heeft ooit twee jaar cyclobal gespeeld en dat laat zijn sporen na).

Kettingkast zonder onderkant, wegens afgebroken
Nu komt dat nog goed uit, want ik leerde onlangs dat een Shimano Nexus 8 naaf eigenlijk jaarlijks een oliebadje nodig heeft. Het wiel moest er dus toch al uit. Nu jammer genoeg niet enkel om het binnenwerk uit de naaf te halen, maar ook om een spaak te vervangen en een kettingkast. Voor die laatste moet ook de rechtercrank eraf en met wat pech moet de bracketas er ook uit.


Maar die kettingkast... da's niet de eerste keer dat ik zoiets meemaak. Broze plastic, bevestigingen die doorscheuren of afbreken, continu gerammel, aaneen gehouden met isolatietape (want niet herstelbaar), ...

Ze maken ze niet meer zoals vroeger, meneer.

En dan? Gewoonweg een nieuwe halen? Vergeet het maar: er wordt een lot dezelfde kasten gemaakt en die worden meteen op een reeks fietsen gemonteerd. Nadien is dat niet meer los te verkrijgen. Dan moet je op zoek gaan naar een gelijkwaardig product (neen, eigenlijk bij voorkeur iets beters, of het begint weer van vooraf aan).
Nu is het een fiets naar mijn definitie van een studentenfiets, met een versnellingsnaaf en een gesloten kettingkast (zogeheten onderhoudsvrij). Er moet dus weer een gesloten kettingkast op komen, die qua kleur ook nog wat past bij het vehikel.

Klaar voor transport
Die spaak, dat is geen zo'n probleem. Spaak eruit, bij de fietshandelaar een nieuwe halen van dezelfde lengte en weer monteren. Piece of cake.

Papa is weer voor een tijdje zoet met herstelwerkzaamheden, terwijl zoonlief zich onledig houden met studeren en examens afleggen. Wie zou het het best getroffen hebben?

donderdag 22 januari 2015

nostalgie

Had ik deze al getoond? Dit is het laatste eind van de rit bij het afhalen van de Orca: vanaf Sas-van-Gent tot aan Gent.

dinsdag 20 januari 2015

Mannen maken plannen...

2014 was voor mij het Orca-jaar: 14000 km legde ik ermee af. Dik de helft was woon-werk verkeer, maar dat betekent toch nog ettelijke duizenden kilometers recreatief fietsen er bovenop.
Noordzeeroute, ergens in Nederland

Of het er dit jaar evenveel worden, weet ik niet en dat is ook niet zo belangrijk. Wel leerde ik dat meerdaagse trips best leuk kunnen zijn, mits de nodige voorbereiding. Daarvan wil ik er dus in 2015 weer enkele doen.

Mogelijke doelen:
  • vrienden bezoeken in het uiterste oosten van Picardië; op zo'n 200 km van huis, in de richting van Metz. 200 km, dat is één dag rijden.
  • een weekje naar Friesland (of Denemarken): Friesland ligt op pakweg 400 km en dat betekent 2 dagen rijden.
  • de Ardennen voor een week: Ravels verkennen (fietsroutes op oude spoorlijnen)
  • het jaarlijkse ligfietstreffen is deze keer in de buurt, maar wel vanaf vrijdag tot zondag
  • het velomobieltreffen van de Limburgse Liggers is dan weer twijfelachtig, wegens een student in huis die dan hard moet werken voor de komende examens.
  • de Vlaamse Ardennen nog wat beter en uitgebreider leren kennen. Dit rurale gebied is ideaal speelterrein om te fietsen en ligt bij wijze van spreken in de achtertuin.
  • een nieuwe poging ondernemen om de Oliebollentocht mee te rijden, waar die dan ook mag plaatsvinden.
Een echt grote fietsreis zoals vorig jaar zit er niet in. De volgende zomer trek ik waarschijnlijk de bergen (Franse Alpen) in met vrienden en dan wil ik de verplaatsingstijd veel korter houden. Het is wel mogelijk dat de Birdy of Trek mee gaan, met de Cyclone erachter. Maar het kan evengoed de deelauto worden en dan kan ik veel luxueuzer kamperen.

Ook variatie is een wens: zowel lange, vlakke ritten als wat intensere in minstens heuvelachtig gebied. Voor iets wat op bergen lijkt, moet ik al naar de Vogezen trekken.

Om een actieradius van 200 km te halen met de E-Orca wil ik werk maken van het uitbreiden van de ondersteuning: er moet een tweede accu bij. Omdat hier heel wat mogelijkheden voor zijn, gaat er zeker weer het nodige studiewerk aan vooraf. Daarover schrijf ik nog wel een stukje.

maandag 19 januari 2015

Winterwaterschap

Naar verluidt is het winter. In de praktijk lijkt het meer op een lang uitlopende herfst. Het vriest niet, het sneeuwt niet (op één dag na), maar het waait hard en het regent behoorlijk wat.

Het resultaat is dat het uitzicht - tot nu toch - op de woon-werk route anders is dan in andere winters.

maart 2013
januari 2015


zaterdag 17 januari 2015

Vlotte service bij Flevobike

Tijdens het voorbije weekend reed ik nog een een "heroïsche" rit: met stormwind en striemende regen naar Leuven en terug op twee dagen (95 en 80 km). Op zich was dat best leuk, op de lekke banden en de gesneuvelde claxon na.

Die banden, daar heeft Flevobike niets mee te maken. Da's een kwestie van (poging tot) herstellen en vervangen. Na het wisselen van de buitenband had ik daar overigens geen probleem meer mee.

De claxon, dat is een andere zaak: het beugeltje waarmee die vastgezet wordt, was gebroken. Maandag bracht ik Flevobike hiervan op de hoogte. Dinsdag kreeg ik een antwoord van Arjan Vrielink: ze hadden dat niet op voorraad, maar hij zou zo'n stuk voor me maken en het opsturen. Amper twee dagen later, op donderdag, zat de beugel in de bus.


De metalen strip links is waar het om gaat. De rest zijn componenten voor de kabel voor de snelheidsmeter: die werkt sinds vorige zomer niet meer. Omdat het metalen stuk toch moest bezorgd worden, was dat meteen de gelegenheid om een nieuwe kabel mee te laten sturen.

Sneller dan dat kan ik het niet verwachten, zou ik zo zeggen. Dat is het fijne aan die velomobielfabrikanten: het wereldje is erg klein; het gaat meer om vrienden en kennissen dan om zakenrelaties. Natuurlijk moet ik het zelf wel even monteren, maar hoe moeilijk kan het zijn om een moertje los te draaien en een beugel te vervangen?

donderdag 15 januari 2015

Lichtkanon

Naar aanleiding van de verblindende lichten van schepen, auto's en fietsers en de roep om een laserkanon om in de strijd te gooien, bedacht ik de volgende oplossing.

In mijn voorraadje fietsonderdelen ligt een oude Minoura SG-100N SpaceGrip: een stuk om extra accessoires op een fietsstuur te kunnen monteren.


Op de Kobra zit een Chinese "super"-lamp (Small Sun T013), die 1200 lumen genereert (volgens de gegevens): een echte schijnwerper, met een bereik van 500m.


Op de Orca zit al enkele maanden een aluminiumbuis achter de kap, waar knipperende lampjes op gemonteerd zijn om beter zichtbaar te zijn in het verkeer.


Het idee: wat als ik die Small Sun T013 lamp eens bovenop de Orca zou monteren? De lamp is bedoeld voor montage op een fietsstuur; op een horizontale buis dus. De Minoura SpaceGrip kan hier dienst doen.

De lamp kan bediend worden met een (draad-)afstandsbediening, maar het kabeltje is slechts 60 cm lang en wordt verbonden middels 2,5mm jack stekkers. 3,5 mm is courant: dat wordt gebruikt bij zowat alle hoofdtelefoons voor smartphones en andere audio-apparaten. Via Amazon vond ik wel 2,5 mm verlengkabels in diverse lengtes. Ik koos voor eentje van 2m. Voor pakweg € 3 werd het kabeltje thuis bezorgd. Zo kan ik de afstandsbediening makkelijk binnen bereik een plekje geven: vlak bij de andere lichtschakelaars leek me het meest logisch.

De SpaceGrip werd boven op de "mast" vastgezet.


De schijnwerper kreeg een plaatsje op de buis.


De bijhorende accuset werd achterin de Orca gemonteerd (zit in een waterbestendige neopreen behuizing, die met klittenband kan vastgemaakt worden op een buis).


Door middel van de verlengkabel werd de afstandsbediening in de buurt van de andere lichtschakelaars gemonteerd. 2m blijkt net voldoende te zijn...


Recent, langs het jaagpad, werd de constructie uitgetest.

De ingebouwde schijnwerper (Cyo E)
Small Sun T013
De opnames zijn gemaakt in de P-stand, waarbij het toestel grotendeels zelf de regelingen doet. Hierdoor is het verschil in lichtsterkte niet accuraat weergegeven, maar je krijgt wel een idee.

Conclusie: dat die lamp veel licht geeft, dat wist ik al van bij de aanschaf. Dat de lichtbundel concentrisch is, wist ik ook al. De lamp heeft drie standen: de hoogvermogensled (Cree XML-T6) aan; de twee laagvermogensleds (Cree XPE-R2) (andere kleurtemperatuur ook: geler) aan of alle drie de leds. Daarnaast is er nog een "strobe" stand, waar je in de praktijk niets mee kunt aanvangen, want dan lijkt de Orca op een voertuig van de nooddiensten (misschien wel handig om snel door een centrum te raken).

Zo lang er niets is dat het licht weerkaatst, wordt de route voor me duidelijk meer verlicht. Echter: zodra er een reflecterend bord of paneel opdoemt, wordt ik verblind door het weerkaatste licht. Doordat de lamp licht uit het centrum gemonteerd is - iets links van het midden - is er behoorlijk wat strooilicht op de linkerflank van de Orca. Dat licht vermindert dan weer het effect van de sterke lichtbundel die voor de velomobiel op het wegdek valt.
Het licht dat je op de foto op de neus ziet, merk ik niet vanuit de Orca.

Na een poos schakelde ik de schijnwerper weer uit en zette de rechter koplamp (een BuM Cyo E) aan, die ook recht vooruit gericht is. Die geeft minder licht dan de "kleine zon", maar de bundel is beter gericht, het lichtpatroon is functioneler als fietsverlichting en er is geen verblinding op de flank van de Orca aangezien de originele lampen in de neus zitten.

Mocht de lamp exact in het midden kunnen, dan zou dit wellicht beter zijn (geen reflectie op de flank), maar de lichtbundel blijft minder goed en er gaat teveel licht verloren. Maar om verblindende tegenliggers te wijzen op het probleem, zal het wel werken.

Dat heb ik dan ook al enkele keren toegepast op het ogenblik dat een "sportieve" fietser met een mountainbike of racefiets me verblindt. Dat doet die wellicht ook met zo'n goedkope Chinese lamp. Eerst geef ik een lichtsein met de "kleine zon" en als dat niet begrepen wordt, gaat die vol aan. Eens zien wie er eerst in het water belandt...

Wat ik ook bij gebruik op de Kobra al merkte: de meegeleverde 16850 accu's zijn rommel. Die kan ik natuurlijk wel vervangen door iets beters, want zoals het nu is, is de opgeven autonomie (3,5u) ver van realistisch: 1 uur benadert de werkelijkheid veel beter. De vraag blijft of dit de moeite is, aangezien de lamp zelden benut wordt.

woensdag 14 januari 2015

Flevobike velomobieldakje en ruitjes in stormweer

Eind 2013 reed ik de toen nagelnieuwe Orca van Dordrecht naar Gent door bar slecht weer (van Dronten tot Dordrecht kreeg ik een lift van Arjan Vrielink). Al die eerste dag waaide de kap een stuk open bij hevige zijwind.
Achteraf leerde ik dat dit het gevolg is van de vorm van het velomobieldakje, dat als een vliegtuigvleugel werkt en dus lift creëert. Nu kan dat enkel met een Versatile/Orca voorvallen omdat je daar een scharnierende kap hebt, waar het dakje op vastgemaakt is. Bij voldoende wind is er genoeg onderdruk om het dakje én de kap op te tillen. De achterkant gaat dan 10 à 15 cm omhoog.

Bij het afhalen in Dronten en het jaar ervoor bij de Oliebollentocht in Zwolle, had ik al gezien dat Johan Vrielink op zijn E-Orca zijruitjes geknutseld had.


Dat leek me interessant, want als je de luchtstroom onder het dakje kunt beperken, verminder je de lift ook.
Na lang uitstellen kwam ik er vorige maand eindelijk toe om die uit een stuk polycarbonaat te knippen.


Dat ze hielpen tegen de regen bij zijwind werd al snel duidelijk. Of ze wat zouden doen tegen die "lift" kon ik maar merken indien de wind hard genoeg en vanuit de "goede" hoek zou waaien. De voorbije week was geknipt hiervoor: windkracht 6 met windstoten van meer dan 80 km/u.

Het resultaat is prima: geen striemende regen meer die via de zijkant binnen waait en de hele kap blijft keurig op zijn plaats. De combinatie van het schuimdeksel (met ingewerkt minivizier), velomobieldakje en ruitjes houdt zowat alle water buiten. Enkel bij echte plensbuien komen spatten binnen. Misschien kan de oplossing waar Wim Schermer aan werkt dat ook nog verhelpen (hoewel het zeer zelden voorvalt) en misschien is iets zoals het Ventisit-materiaal hier wel voor geschikt. Dat is namelijk poreus (druppels spatten niet meer uiteen), ongevoelig voor vocht en UV-bestendig.

Wat de ruitjes betreft, zie ik nog een kleine verbetering: de volgende maak ik 10 cm langer, waardoor ze naar de voorkant nog wat beter afsluiten. Het belang hiervan is dat er nu spatten binnenwaaien die langs de stangen die het dakje in vorm houden omhoog geblazen worden. Indien aan de binnenkant daarvan een strookje polycarbonaat zit, moet dat het water wegleiden. Daarnaast heeft het, vermoed ik, geen enkel nut om het ruitje zo kort te laten. Het enige wat van belang kan zijn, is dat ik een onbelemmerd zicht houd op de spiegels.

maandag 12 januari 2015

Hinder door scheepvaart

Als je dagelijkse route langs een rivier loopt, is de kans groot dat je daar schepen ziet. In de winter rij ik dan langs de Schelde terwijl het volslagen duister is. Geen nood: op de Orca zit verlichting die ruim voldoende is om de weg voor me te verlichten.

Het wordt echter anders indien een nachtblinde schipper zijn schijnwerper aanzet.


Gavere, 5 januari 2015, 7u45
Geen steek zie je dan nog. Het enige wat rest, is heel erg vertragen en van het licht wegkijken.

Het voorbije jaar kruis ik ook meer en meer woon-werk-fietsers met sterke, slecht gerichte koplampen. Het effect daarvan is net hetzelfde. Omdat je in een velomobiel (of op de meeste ligfietsen) een stukje lager gepositioneerd bent, heb je er ook veel sneller mee te maken.

zondag 11 januari 2015

Ruige rit

Vrijdagavond hielden de Gentse Liggers de traditionele "nocturne": een nachtelijke rit met spaghetti en drank achteraf. Maar: voor diezelfde avond had ik een afspraak met een groepje vrienden. Daarvoor moest ik niet 30 km rijden naar Overslag, maar ik moest in Leuven zijn, ongeveer 80 km van huis. Dat kan natuurlijk met de trein, maar het lijkt me wel wat om met de Orca te doen. Op zich is dat zeker haalbaar: vrijdagavond naar daar en zaterdag de tocht in omgekeerde richting.

De voorbije week waren de weersverwachtingen voor het weekend niet erg hoopgevend: veel wind en veel regen, dat is wat men voorspelt. Nou ja, dat zou een heroïsch tintje geven aan de rit. Om toch wat meer van ons landje te zien, kies ik voor verschillende routes voor de weg heen en terug.

De uitgestippelde route voor het doorgaan loopt min of meer in een rechte lijn tot waar ik de Schelde over moet: van Gent over Zele naar Dendermonde. Vanaf daar in bijna rechte lijn naar Puurs en dan via Mechelen naar Leuven.




De weg terug zal me dwars door Brussel sturen. Die route loopt grotendeels langs oude steenwegen, van Leuven naar Brussel en dan via Aalst terug naar Gent.

Vrijdag: om 15u30 zet ik aan voor een tocht van 95 km. De beloofde wind - windkracht 6 à 7 - is er, maar omdat ik die in de rug heb, maakt het niet zoveel uit. De rukwinden maken fietsen tot iets waarbij ik continu alert moet blijven. De toegevoegde ruitjes bewijzen alweer hun nut om de regen buiten te houden.

Tot aan Dendermonde loopt het langs (voor mij) gekende wegen. Pas op het einde, tussen Zele en Dendermonde, kom ik aan het jaagpad langs de Schelde. Dat eerste deel valt best te omschrijven als een "snelle verbindingsrit": langs de steenweg van Gent naar Dendermonde (de Dendermondse Steenweg heet die, niet toevallig).


Dendermonde, op weg naar Moerzeke
Vanaf Dendermonde volgt de route de linkeroever van de Schelde een eindje, om aan Moerzeke een ruime bocht af te snijden, waarna de overzet in Sint-Amands me over het water zou voeren. In dit stuk achter de dijk is het heel rustig, maar sommige stukken staan behoorlijk vol water. Dan moet je "op de tast" rijden, want je hebt er geen idee van of en waar er putten in het wegdek zitten.

Aan Sint-Amands heb ik pech: de overzetdienst komt er op het uur en het half uur; op zaterdag tot 18u. Ik kom er aan om 17u05 en mag dus meteen een half uur toevoegen aan de reistijd. 

Wachten op de veerpont, Moerzeke
Het halve uurtje wordt doorgebracht binnen de beschermende cocon die de Orca is, met het getik van de regen en wat muziek om me gezelschap te houden. Met de kont van de Orca naar de wind gedraaid en het dakje boven me is het aangenaam wachten.

Onbereikbaar aan de overkant van de Schelde: Sint-Amands
Vanaf Sint-Amands loopt er een fietsroute tot aan Puurs. 's Nachts (enfin, het is al flink donker), met windkracht 7 en flinke hoosbuien, blijkt die route niet echt "leesbaar": de ene keer links van de spoorlijn, dan weer rechts en af en toe een eind zonder fietspad; hier en daar een strook aarde om stukken te verbinden. Om het geheel te vervolledigen zit er ergens onderweg nog een versperring in waar ik met de Orca enkel door kan mits uitstappen en voor- en achteruit duwen.
(Sorry, geen foto's, want het was donker en het regende hard.)

Dan gaat het weer verder, langs rivieren en kanalen, naar Boom en via Battel naar Mechelen. Sommige einden is het echt opletten: water links, water rechts en het jaagpad is door de regen ook een watervlak geworden. Daarbij is de enige verlichting die van de Orca, waardoor een slingerende dijk moeilijk te volgen wordt. Snelheid matigen en via de gps anticiperen waar scherpe bochten zitten is de manier om niet in de rivier te belanden.

Vanaf Mechelen volg ik de vaart tot aan Leuven, maar daar slaat het noodlot toe: ondanks de Schwalbe Marathons rijd ik lek! Gelukkig staat in de buurt een eenzame verlichtingspaal en onder de oranje gloed wissel ik - nog steeds in de regen - de binnenband. Bij een snelle inspectie lijkt de buitenband onbeschadigd. Een eind verder blijkt dat toch een foute inschatting, want ook de nieuwe binnenband gaat lek.

Gelukkig merk ik dat net aan een fabrieksterrein, waardoor ik in de luwte van het receptiegebouw een poging kan ondernemen om die band te herstellen: er is namelijk geen reserve meer aan boord. Dan ontdek ik dat een band plakken in de regen niet lukt: de lijm houdt het niet. Zo goed en zo kwaad mogelijk wordt de reparatie uitgevoerd en de Marathon nog eens nagelopen, want er moet toch iets in zitten. Ik vind niets - niet moeilijk, met zwak licht, veel wind en veel regen is het zicht ook niet ideaal - en kan niets anders dan een poging ondernemen om verder te rijden met een half herstelde band. Alles wordt weer aan boord gegooid en ik ga door. Nog 12 km te gaan.

Het wordt gauw duidelijk: de band blijft lucht verliezen. Er zit niets anders op dan om de kilometer de pomp bovenhalen. De procedure is dan: deksel open, pomp nemen - de ventieldop zet ik er niet meer op -, de band zo hard mogelijk oppompen, in recordtempo de pomp wegstoppen en wegscheuren aan zo hoog mogelijke snelheid.

Ik was vertrokken om 15u30 en had gerekend op een aankomst tegen 19u. Met een afstand van 95 km moest dat haalbaar zijn. Het oponthoud in Sint-Amands had mijn verwachtingen al bijgesteld: het zou 19u30 worden. Met het lek was nog meer tijd verloren en het geregeld stoppen om de band weer op te pompen doet de achterstand nog verder oplopen. Uiteindelijk wordt het 21u eer ik er ben. Een mooie route, maar in het donker zie je daar niet veel van.

Deel 2: de weg terug.

Zaterdagmorgen, na het ontbijt, haal ik de twee lekke binnenbanden bij me en ging ook de Marathon van de velg voor inspectie. In de warmte van de woonkamer gaat banden plakken veel beter dan in het duister in de regen!


Aan de buitenband merk ik niets, maar om geen risico te nemen blijft die in de Orca en wordt de reserve-Tryker uitgehaald. Ik kan het al meteen verklappen: op de 80 km terug (andere route) gaat het prima.

Voor het weerkeren zocht ik een andere uitdaging: deze route zou over de grote steenwegen lopen, van Leuven naar Brussel, dan dwars door de Europese hoofdstad - berucht voor de fietsonvriendelijke inrichting - en dan langs Aalst naar Gent terug.




De wind waait zaterdag nog harder, met rukwinden tot 85 km/u (windkracht 8 maar liefst) en deze keer moet ik recht tegen de wind in. Sommige - de meeste - stukken blijft het droog, maar af en toe komt het water met emmers naar beneden.

Ik had het de avond ervoor al gemerkt: de afdichting die ik bedacht had voor de voetengaten - een plaat Coroplast -, had het begeven: aan de achterkant zijn de bevestigingen (met drie schroeven met flinke ringen) doorgescheurd. De tape die het geheel moet verstevigen is door de stormwind en het vele water ook losgekomen. De Twintex die Flevobike gebruikt is ook niet ideaal om iets op vast te plakken: het materiaal lijkt bijna onmogelijk om op te hechten. De plaat wordt dus ook vooraan losgemaakt en verdwijnt bij het afval.

Ergens tussen Leuven en Brussel hoor ik een continu gekletter. Dat was er vroeger al, maar toen weet ik het aan contactgeluiden tussen de Coroplastplaat en de Orca-bodem. Dat blijkt een foute veronderstelling, want zonder die afdichting blijft iets rammelen. Dan heb ik de claxon nodig, maar die doet niets meer. Dus bekijk ik die eens van dichterbij: het gerammel komt niet van die bodemplaat, maar van de claxon die los op de bodem ligt: de steun is doorgebroken. Nu heeft ook de bedrading - die de claxon nog min of meer op zijn plaats hield - het begeven, waardoor ik de rit verder toeterloos moet maken.


Claxon op doorgebroken steun.
Brussel: de schrik van de fietsers.

Via Kortenberg rij ik onze hoofdstad binnen. Hier krijg ik al een voorsmaakje van de Brussels "fietspaden".

Ergens tussen Kortenberg en Brussel en jawel: dit is het fietspad!
Amper over de R0, kom ik meteen aan op een berucht punt: het Meiserplein. Dat is een kruispunt van 7 grote wegen, geregeld door verkeerslichten en - alsjeblieft - zonder fietspaden. De Orca wordt gestopt en ik stap uit om het kruispunt even nader te beschouwen. Gelukkig is het zaterdag en niet druk.

Meiserplein, Brussel
Daarna kan ik er zonder problemen langs. 

Nu is het officieel: zelfs met een velomobiel raak je heelhuids over dit beruchte plein.

Zo rij ik langs een aantal plaatsen in Brussel die ik wel ken, maar waar ik nog nooit fietste, om via de basiliek van Koekelberg die stad te verlaten.

Leopold II-laan, Brussel
basiliek van Koekelberg, Brussel
Dan gaat het verder langs grote en minder grote wegen, via Asse en Aalst naar Gent. De fietspaden varieren van onbestaand over pokdalig naar nagelnieuw. 


Net voor Aalst gaat het zo vlot, dat ik vergeet tijdig op de Oregon te kijken. Ik ben dus van de route afgeweken en moet via kleine paadjes weer aansluiting vinden.

Aalst. Net gepast voor de spoorbreedte van de Orca

Af en toe is het droog en af en toe klettert de regen op de weg en op de Orca. Hevige windstoten duwen me van links naar rechts (maar slechts een centimeter of tien). De naderende buien zijn indrukwekkend om te zien.


Naderend buienfront, Melle
Met een gemiddelde snelheid van 25 km/u kom ik om 15u terug thuis. De accu van de verlichting is leeg (had ik beter de voorbije nacht geladen), de claxon stuk, de bodemplaat ligt ergens bij het afval, twee banden gingen lek, maar alles bij elkaar was de tocht wel aangenaam. De Orca blijft een prima velomobiel om langere afstanden af te leggen.