zondag 7 juni 2015

Frontroutetrip - dag 4

Dag 4 was de aanleiding van de hele uitstap: Erik, die in Heuvelland (Loker) woont, stelde voor om de Lichtfrontroute te fietsen: 84 km, vanaf Ploegsteert (net over de grens in Frankrijk) tot aan Nieuwpoort, langs waar het front liep in 1914.


Om 8u15 vertrekken we in Loker om de 11 km naar Ploegsteert door de regen af te leggen. Erik rijdt op een open trike, een Challenge Concept (als ik het goed heb) met 507 (24") voorwielen en een 559 (26") achterwiel. Hoedje af: vooraan zitten er geen spatborden op. Er is geen bescherming tegen de regen, maar hij maalt er niet om.

Om 9u komen we aan op de afgesproken plaats, waar Birger met zijn Mango en Hans met de Strada staan te wachten. Zij hebben wel een schuimdekje, maar geen dak. Nu zijn die dekjes van de Mango en Strada zo gevormd dat er amper plaats is waar het water binnen kan. Het velomobieldakje op de Orca heeft ondertussen alweer bewezen wat het waard is, zeker sinds ik er zijruitjes aan toevoegde.

Ploegsteert (Frankrijk), klaar voor de start
De rit begint met een lange, gestage klim vanaf Ploegsteert. Erik leidt, want hij kent de streek op zijn duimpje en hij is tenslotte ook de "traagste".

Onderweg door de regen
Overal komen we ze weer tegen: bordje naar begraafplaatsen van het Britse Gemenebest, tot in de puntjes verzorgd, wegwijzers naar "Hill (volgnummer)" - strategische plekken waarom hevig slag geleverd werd -, "Friedhof xxx" - met platte grafstenen -, allemaal stille getuigen van vier jaar strijd. De route slingert op en rond de heuvels, langs plekken waarvan de namen in het geheugen gegrift staan: Mesen, Zonnebeke, Langemark-Poelkapelle, ...

Aan Tyne Cot Cemetery, in Passendale, houden we even halt. 

Tyne Cot Cemetery - ingang

De reden blijkt achteraf een real time strategy game te zijn waar Birger aan deelneemt: Tyne Cot is een poort die hij moet "veroveren" (niet te ernstig nemen...).

Een eindje verder maakt de Orca weer slagzij, deze keer naar bakboord. Lek... De nu weer goede vorige buitenband wordt uitgehaald. Hans duikt een binnenband op uit de Strada en Birger legt de band op het wiel. Ook nu zal ik de oorzaak wel later uitzoeken. Vijf minuten later zijn we weer weg, maar ik heb het wel gehad met de Trykers. Ze rijden comfortabel en stil, de wegligging is prima, maar ze zijn toch lekgevoeliger dan wenselijk is. Marathons maken me ook niet gelukkig: die zijn wel beter bestand tegen lekken, maar scoren duidelijk minder op het vlak van rijcomfort (trillingen), rijgeluiden (ze zoemen) en zijwaartse grip. Maar ik heb ze liggen, dus wellicht komen die er weer op tot ze versleten zijn.


Rond de middag stoppen we even in Langemark, om een Duitse begraafplaats te bekijken. Jawel: ook aan die kant vielen ontelbare doden. Op dit kerkhof liggen doden van de allereerste dagen: studenten, leerlingen, ... amper opgeleid voor de strijd en naar ik las vaak zonder wapens. Die moesten ze maar oprapen van de gesneuvelden...

Duitse begraafplaats in Langemark
Eén steen voor 40 dode soldaten
Zovele namen - studenten, leerlingen,...
Kort daarna houden we halt voor de middagpauze. Boterhammetjes eten, van een soepje genieten... Birger houdt het bij een "vloeibare boterham": een Sint-Bernardus abijdbier kan er altijd in.

Middagpauze: drie velomobielen en een trike op één parkeerplaats

Na de middag komen we aan de IJzer. Dit zijn de polders, open vlakte, maar de wind komt van het zuiden, dus van achter ons. Erik, die door een aandoening amper een voet voor de andere kan zetten, houdt er de vaart in: we halen geregeld 30 km/u en meer. Met een brede grijns negeert hij de regen. Hans blijft raadselachtig: enkel de bovenkant van zijn hoofd komt uit de Strada en die is bedekt door zijn Casco Aero Speed met spiegelvizier. Zijn knipperende felle ledlampen naast de spiegels, gecombineerd met de helm met spiegelvizier, roepen bij mij het beeld op van de Californische motoragenten. Uit Birgers Mango hoor ik af en toe flarden muziek. We houden het gezellig.

Langs de IJzer: Challenge Concept, Strada en Mango
Zo naderen we het Albert-I monument in Nieuwpoort.

Koning Albert I-monument (beeld: Wikipedia)
Dat is meteen het einde van de rit. De fietsen worden geparkeerd naast het lege terras van een café. Binnen brandt de haard en dat is welkom. Met een Sint-Bernardus (stevig abdijbiertje van de brouwerij waar Eriks zoon meester-brouwer is), besluiten we dat het goed was.

Het afscheid volgt: ik ga op bezoek op het jacht van een familielid, waarna ik bij hen blijf overnachten; Erik rijdt de rit min of meer in omgekeerde richting naar huis en Birger en Hans zoeken ook hun woonst op. Elk van hen heeft nog een rit van 50 à 60 km voor de boeg, maar iedereen oordeelt dat het de moeite waard was.

Zoals Birger ook zei: er is eigenlijk heel veel te bekijken onderweg, maar dan doe je wellicht 3 dagen over die 100 km. Ik zal nog enkele keren terug moeten gaan, zowel voor de historische bezienswaardigheden als om de heuvels rond Heuvelland te bedwingen.

Cijfers voor vandaag:
  • 110 km afgelegd
  • 337 hoogtemeters
  • max snelheid 58 km/u

vrijdag 5 juni 2015

Frontroutetrip - dag 3

Dag 3 moet me dwars door West-Vlaanderen brengen: vanaf Oostende - grosso modo midden aan de Belgische kust - naar Heuvelland, op de grens van Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk.


De route die ik uitstippelde, voert me eerst langs de kust tot aan Nieuwpoort. Voor de Orca is dit niet de gezondste route, want ik rij het hele eind over de dijk, terwijl het zand langs alle kanten binnendringt. De wind komt nu uit het zuidwesten en waait zo het fijne zand de dijk op. Anderzijds is de ondergrond prima, is er geen verkeer en kan ik genieten van het weidse uitzicht over de Noordzee.


Onderweg rij ik langs enkele van de gekende badplaatsen: Westende, Middelkerke, Lombardsijde, ... terrasjes op de dijk, hoogbouw erachter, winkeltjes met molentjes en strandslippers op de gelijkvloerse verdieping, afgewisseld met horecagelegenheden.

Tegelijk wordt het dagthema al aangekondigd: aan Raversijde rij ik langs de restanten van de Atlantikwall. Dit wordt dus een rit met een zeer ernstige ondertoon.



Koerswijziging: weg van de kust en langs de IJzer landinwaarts
In Nieuwpoort verandert de route en ook de sfeer: de dijk wordt hier vervangen door de Frontzate.


Meteen zit ik mentaal bij die arme jongens die bij bosjes sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Is het nog niet gedaan?
De hele regio ligt bezaaid met herinneringen eraan.

Verdedigingspositie langs de spoorlijk (aan de andere kant was het één watervlakte)
De route loopt kaarsrecht tot in Diksmuide, want de Frontzate is een oude spoorlijn. Polders links, polders rechts, zo ver het oog reikt.




Zo recht als een liniaal en helemaal met grint verhard
Onderweg passeer ik het (gesloten) station van Pervijze.


Dit is de geboorteplaats van mijn moeder. Een boerendorp, drie straten groot. Als bewoner van een relatief grote stad (250.000 inwoners) vraag ik me altijd af hoe mensen hier hun tijd doorbrengen.

In Diksmuide eindigt de Frontzate. Diksmuide is ook de plaats van een "landmark" die elke Vlaming kent: iedereen trekt er tijdens de basisschool naartoe. Diksmuide is namelijk de gemeente waar de Ijzertoren staat.


Diksmuide in de verte (vanaf de Frontzate)
AVV - VVK: alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus
Restanten van de eerste, opgeblazen IJzertoren

Dit monument roept gemengde gevoelens op: aan de ene kant is het een eerbetoon aan de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog en een symbool voor de bewustwording van de eigen identiteit van Vlaanderen; aan de andere kant is het een symbool van een radicaal nationalisme, dat onderling begrip moeilijk maakt. Het is en blijft een bedevaartsoord voor onze jeugd, waar ze kunnen ervaren wat de gruwelen van oorlog zijn.

Na een kort eindje fietsen langs de IJzer gaat de route linksaf, langs de Ieperlee (het kanaal van Diksmuide naar Ieper) tot aan Ieper.


Het blijft rustig, landelijk, vlak en groen. De wind zit in de rug, verkeer is er amper en de Orca rijdt zoals het moet. Zo kan ik lang doorgaan.

Idyllische omgeving: langs de Ieperlee
De sluis van Boezinge Sas
Vanaf Ieper verandert het reliëf. Hier volg ik geen kanaal meer en het is meteen ook duidelijk hoe Heuvelland aan zijn naam komt. 

Ridge Wood: één van de talloze militaire kerkhoven
Stil en verlaten: ik was er helemaal alleen.

De weg kronkelt, slingert langs de hellingen, die pittiger worden naarmate het doel nadert. 

Bijna aan het eindpunt voor vandaag: nu al?
Tussen Ieper en Heuvelland
Met een flinke klim langs de rand van de Kemmelberg gaat het naar Loker, waar ik in BenB d'Hellekapelle de nacht zal doorbrengen.

Daar! De Kemmelberg (156 m)
d'Hellekapelle: een aanrader voor wie overnachting zoekt in Heuvelland
't is nog vroeg, dus ik installeer me op een bankje in de zon, haal de lekke band uit en ga de buitenband na, op zoek naar de oorzaak. In het loopvlak is niets te zien, maar in het profiel ernaast zit een wit puntje, dat geen vuiltje blijkt te zijn, maar een naaldscherpe steensplinter die ik er met een tangetje uit haal. De binnenband komt later wel aan de beurt.

Na de rondleiding bij de ontvangst laadt ik de Orca uit. Een uurtje later, als alles een plekje gekregen heeft en ik Erik, die de rit voor de zondag uitgestippeld heeft, bezocht heb, verlaat ik de logeerplek weer met een korte trip als doel: ik wil de Kemmelberg bedwingen langs de moeilijkste kant, namelijk de oostkant, met een pittige kasseistrook.
De "berg" is amper 156 m hoog, maar in dat stukje klim zit een helling van 22%... Dat moet ik gewoon eens proberen. Zoals Erik zei:  "je hebt geluk, want indien de kasseien nat liggen, is het onmogelijk. Dan glij je gewoon weg."

Pff, in Normandië maakte ik véél steilere hellingen mee...
Uit ervaring weet ik dat het gevaarlijkste niet de klim is - die is gewoon lastig, meer niet -, maar de afdaling. De 90mm trommelremmen hebben het altijd zwaar om ruim 100 kg massa af te remmen in een afdaling (op vlak voldoen ze prima). En ook die afdaling, over prima asfalt, is bijzonder steil!
Het mag duidelijk zijn: mijn velomobiel heeft vermoedelijk een historisch feit gerealiseerd door als eerste Orca de Kemmelberg te bedwingen. In vergelijking met de veldslagen die hier honderd jaar geleden woedden, betekent het niets, maar ik ben toch tevreden met mezelf.

's Avonds wordt de velomobiel gestald in de garage van Erik, waar hij dan al klaar staat voor de tocht op zondag.

Dit zijn ritten die op sportief vlak niet zoveel betekenen - 70 km is niets - maar emotioneel wel doorwegen, omdat je de hele tijd rijdt door een gebied dat doordrenkt is met bloed van jonge mensen gevallen in een absurde strijd, waar nog elke dag explosieven bovengehaald worden, waar de eerste gasaanvallen plaatsvonden, ... Je kunt niet anders dan daaraan denken. Om de haverklap rij je langs een monument, langs een soldatenkerkhof, langs allerlei stille getuigen van wat hier gebeurde. Dat betekent ook dat er amper een huis te vinden is dat ouder is dan 100 jaar. Op oude foto's zie je dat alles stuk geschoten was, omgeploegd en nog eens stuk geschoten.
En omdat mensen blijkbaar hardleers zijn, zit onder de Kemmelberg een bunker en commandocentrum uit de Koude Oorlog, dat nu als museum opengesteld is.

Na het avondeten (het restaurant van d'Hellekapelle bereidt klassieke, maar erg lekkere schotels) breng ik de rest van de avond rustig op de kamer door. Het is goed geweest.

Enkele cijfertjes van deze dag:
  • afgelegde afstand: 80 km
  • 328 hoogtemeters (hoogste punt 156m, raad eens waar?)
  • maximum snelheid 64,9 km/u (afdaling Kemmelberg)

donderdag 4 juni 2015

Frontroutetrip - dag 2

Het grootste deel van dag 2 heeft weinig met fietsen te maken: rond 9u trek ik de deur achter me dicht en stap recht naar de kust. Ik heb een flinke wandeling voor de boeg: langs de dijk (vanaf Mariakerke bij Oostende ) stap ik tot aan de haven, waar "Oostende voor anker" plaatsvindt. Dat is pakweg 4 km stappen.

Doel: ongeveer aan de vuurtoren in de verte
Onderweg passeer ik de "Venetiaanse gaanderijen", waar telkens weer een andere fototentoonstelling te bekijken valt. Deze keer zijn het luchtfoto's van de Vlaamse natuurgebieden in al hun diversiteit.


Voor de rest is het voornamelijk een uitzicht op de zee aan mijn linkerzijde, met het eeuwigdurende ruisen van de aanrollende golven, en een eindeloze rij uniforme appartementsgebouwen aan de rechterkant. Hier en daar vind je nog een zeldzaam pareltje fin-de-siècle-architectuur, in de vorm van sierlijke "villa's": grote rijwoningen, waar de toenmalige bourgeoisie de vakantie kwam doorbrengen. De meeste daarvan zijn helaas al lang gesloopt; vervangen door flats "met zicht op zee".



De weersverwachtingen zijn niet denderend: opklaringen in de voormiddag, met een aanwakkerende wind en kans op buien en regen vanaf de middag. Die wind zou aanwakkeren tot 70 km/u uit het zuidwesten, waardoor ook de zeiltochten met oude tweemasters voor de namiddag afgelast worden. De zee zal te ruw zijn voor zo'n rondvaarten.
Wel maak ik van de gelegenheid gebruik om een 60 jaar oude Nederlandse reddingsboot te bezoeken: het interieur is spartaans en mijn respect voor de redders die hiermee tijdens hevig stormweer de zee opgaan, neemt nog meer toe.

Nieuwe reddingsboot van de Belgische kustwacht
Kijk eens hoe deze heet..
Als ik dan, kort na de middag, de terugtocht aanvat, is alvast een deel van het voorspelde weer al present: ik moet opboksen tegen een strakke zuidwester, waardoor mijn benen gezandstraald worden.

"Zandrivier", bij windsnelheden van meer dan 60 km/u
Ik heb één paar schoenen mee: Shimano SH-MT40 toerschoenen. Ze blijken niet alleen niet waterdicht (dat wist ik al bij de aankoop), maar ook absoluut niet zanddicht te zijn. Da's niet erg: op het einde van de strandwandeling doe je je schoenen en sokken uit en schudt je al het zand weer waar het hoort. Wat ze alvast wel waarmaken, is dat er prima mee te stappen valt.

Strakke zuidwester

Ik zie een tweemaster hevig te keer gaan op de zee, terwijl hij amper nog zeil voert. Vermoedelijk vinden de meesten aan boord dat helemaal niet leuk.

Ik vermoed de Nederlandse "Iris"
Tegen 15u ben ik terug. Een uurtje later staat de Orca langs de straat en ben ik klaar om het "Groen Lint" te fietsen: een rondje van 32 km rond Oostende. Veiligheidshalve ligt het velomobieldakje achter het zitje, want er is tenslotte regen voorspeld.
Ik ben amper vertrokken als de eerste druppels op me vallen. In Stene volgt een snelle stop om het dakje te monteren en da's niets te vroeg, want algauw volgt een heuse plensbui. Omdat de Orca stampvol zat bij het vertrek, ligt het schuimdek in Gent. Het minivizier doet wat het kan, maar de opspattende regen kan het niet buiten houden. Een softshell jasje met kap beschermt me afdoende, terwijl een bril de regen uit mijn ogen houdt.

De rit zelf wordt goed beschreven in de link, dus dat hoef ik niet te doen. Te onthouden is dat het wel degelijk haalbaar is met een velomobiel, ondanks het stukje grintpad door het krekengebied rond Zandvoorde.


Iets lastiger is wel dat de wegaanduidingen voor het Groen Lint op de weg gespoten staan: vanuit de lage zitpositie is dat niet makkelijk te zien.

Aanduiding van de fietsroute
De rest van de rit, langs kleine, maar meestal goede, wegen, verloopt door de regen. Die varieert van miezeren tot hoosbuien, maar de hele tijd valt er water uit de lucht.

Als ik door het centrum moet, maakt Oostende voor anker het niet makkelijk: langs de kaaien staat het vol kraampjes en mensen die de uitgestalde waren bekijken, hebben geen oog voor een langzaam voorbijrijdend laag voertuig. Het is dus opletten geblazen.

Dan kom ik aan de dijk en meteen weet ik wat een zuidwestenwind van 70 km/u betekent. Eerst rij ik de recente westelijke strekdam op, waarbij de Orca en ik gezandstraald worden. 

Wazig beeld op 1/3 van de onderkant: zand dat aan 70 km/u over de dam raast
Eens terug thuis, zal ik zeker de stofzuiger moeten bovenhalen. Dit kan niet gezond zijn voor de lagers en de aandrijflijn...
Daarna is het een heel eind - 4 km - tegen de wind opboksen. Gelukkig zit ik in een gestroomlijnd voertuig, verscholen achter mijn vizier. Zelfs met de Orca haal ik hier amper 20 km/u. Het is geen wonder dat er geen kat meer te zien is op de dijk. Dit is wel het weer waar de wind- en kitesurfers op kicken, want daarvan zijn er heel wat te zien op de onstuimige zee.

Dan trek ik naar mijn volgende verblijfplaats, ook in Oostende, waar ik, samen met een oom en tante, alweer kan genieten van een schitterende zonsondergang.

De zoveelste schitterende zonsondergang boven de zee
Achteraf hoor ik van een collega, die een appartement bezit in Oostende, dat ze een windhoos zag op zee. Het was dus wel degelijk een ruige dag, wat het weer betreft.

woensdag 3 juni 2015

Frontroutetrip - dag 1

Voor de eerste dag van de trip heb ik een afspraak om 19u in Oostende. De route loopt dwars door Gent (van Gentbrugge naar Zomergem), waarna ik via het Schipdonkkanaal naar Heist (aan zee) zal rijden. Vanaf Heist gaat het zuidwestwaarts tot aan Oostende, waar ik bij familie kan overnachten.




Als je een track kunt volgen op de gps, moet het al erg fout lopen eer je verdwaalt. De grootste bekommernis voor de start is om alles kundig in de Orca te laden, maar daar heb ik ondertussen al ruim ervaring mee. Het belangrijkste is dat je alles in betrekkelijk kleine zakken en tassen verpakt, zodat je de ruimte optimaal kunt benutten. De laadruimte van een velomobiel is namelijk eerder "biomorf" vormgegeven.
Vorig jaar merkte ik, zoals nog andere velonauten, dat een set ligfietstassen van Radical prima te gebruiken is als velomobieltassen. Ze passen net naast het zitje en vullen de ruimte links en rechts op.

Orca klaar voor een meerdaagse trip

Voor mij is dit het handigst indien ze omgewisseld gebruikt worden (linkertas rechts en vice versa) en dan met de ritsen naar binnen gericht.

Rond 14u begin ik aan de tocht. De marge is niet groot: zowat 90 km moet afgelegd worden en omdat de weg niet overal even toegankelijk is, moet ik rekening houden met een gemiddelde snelheid van pakweg 20 à 25 km/u om tijdig aan te komen.

De andere kant van Gent: windmolen in Vinderhoute

De Molenslag in Vinderhoute. Hier wordt het mooi

Net aan het begin van het Schipdonkkanaal maakte de Orca langzaam slagzij: hij helde over naar stuurboord. Dat is geen goed teken, want het betekent dat er een voorband lek geraakt is. In eerste instantie haal ik de pomp boven om te zien hoe ver ik nog zal raken. Onder een aarzelend zonnetje en in het gezelschap van twee hazen wordt de band weer op druk gebracht.

Gezelschap bij het oppompen van de band

De rit gaat verder, maar het is na nog een tiental kilometers duidelijk: een klein, maar vervelend lek zorgt voor drukverlies.

De kust (Heist) komt stilaan dichterbij
Bij Maldegem zet ik de Orca aan de kant, til de rechterkant op en vervang in één keer de binnen- en buitenband.

Langzaam lossende band

De oorzaak van het lek zoek ik later wel op. Dit is de vlotste en zekerste manier: een nieuwe buiten- en binnenband moeten me toelaten de weg verder te zetten.

Langs zo'n oude vaart, onder een rij populieren, is het aangenaam fietsen. Het lichtspel van de zon tussen de bomen zorgt voor een vlekkenpatroon op het asfalt; de wind doet de bladeren continu ritselen en af en toe - maar ook niet meer dan dat - passeer of kruis ik één of enkele fietsers. Voor de rest is het genieten van de rust onderweg.


Ergens langs het kanaal van Schipdonk
Aan Heist is het uit met de pret: de route naar Oostende gaat langs de "Koninklijke Baan". Het enige koninklijke is de naam: het fietspad is op vele stukken abominabel. Smal, in slechte staat en met stenen die in langsrichting gelegd zijn. Hoe verzinnen ze het. Dan zijn er nog stukken waar het pad duidelijk afloopt naar de rijweg toe, waardoor je de hele tijd schuin hangt in de velomobiel. De zee zit verstopt achter rasters en duinen. Het enige gezelschap zijn auto's en vrachtwagens die aan 90 km/u langsrazen. Geen beste keuze, deze route...


"Koninklijke Baan"
Aan Bredene wordt het beter: een prima geasfalteerd fietspad, wel langs de verkeerde kant van de weg, maakt een hogere snelheid makkelijk mogelijk, ondanks de tegenwind. Vanaf hier gaat het weer flink vooruit.

Oostende is mijn geboortestad. Mijn herinneringen spiegelen me een grauwe stad voor. Vergane glorie, trieste straten en dijken vol uitwerpselen van de hondjes van de gepensioneerden die er hun weekends doorbrengen.
Nu is het toch wel anders: brede tweerichtingsfietspaden, een nette binnenstad, winkelwandelstraten, ... De route leidt me langs één van de grotere invalswegen - de Elisabethlaan - naar de Torhoutse Steenweg en zo naar de regio rond de luchthaven. Dit is nog het oude Oostende: er liggen wel fietspaden, maar ze zijn in niet te beste staat en smal. Op de Torhoutse Steenweg is het het klassieke recept van de gewestwegen: een strookje naast de rijvakken voor de auto's. Je mag als fietser al blij zijn dat je er mag rijden. Er zijn waarschijnlijk alternatieven, maar die zijn enkel gekend door de locals. Het valt telkens weer op: automobilisten worden keurig gegidst met wegwijzers en borden allerhande, terwijl je als fietser aan je lot overgelaten wordt. Gelukkig is er nog de gps: de Oregon 450 leidt me feilloos naar mijn doel voor vandaag.

Dag 1 eindigt ten huize van een oom en tante, waar ik mooi op tijd arriveer. De Orca krijgt een plekje uit het zicht en dan genieten we van een avondje Elisabethwedstrijd voor viool.

Afgelegde afstand: zowat 100 km.