maandag 30 juni 2014

Tour de France

Stilaan wordt het spannend: binnenkort vertrek ik op "expeditie". Dit is echt al jaren, zelfs al decennia geleden.
Heel lang geleden, ik was ongeveer 18, trok ik met mijn broer met oude stadsfietsen met een Sturmey Archer drieversnellingsnaaf door Wales. Dat was de eerste en eigenlijk ook enige echte fietsvakantie tot nu toe. Er kwamen wel nog enkele meerdaagse ritten, met het lief, in het binnenland, maar dat was het dan. Werken, trouwen, kindjes krijgen, te weinig vakantie, andere prioriteiten, ...

Maar het kriebelt weer. Vorig jaar reed ik met de trein tot in Vannes (Zuid-Bretagne) en dan met de Birdy + aanhanger tot in Arzon, aan de Golfe de Morbihan. De Birdy werd ter plaatse ingezet als transportmiddel.


Ondertussen is sinds datzelfde jaar de auto de deur uit en kwam de Orca in huis. Zo rijpte stilaan het plan: zou ik het aankunnen en -durven om met de Orca de hele rit tot in Zuid-Bretagne af te leggen? 
Zeker: er worden wel gekkere dingen gedaan met de fiets. Een velomobiel is tenslotte ook nog pakken comfortabeler dan een gewone bukker. En ik mag dan wel al 53 zijn, ik heb het geluk dat mijn lijf nog mee wil. De dagelijkse woon-werkverplaatsing zorgt ervoor dat de conditie prima blijft. Dus: waarom niet?

Een echte "Tour de France" is het dan niet, maar het blijft een mooi stukje van dat land waar ik door zal fietsen.

Waar redelijk wat tijd in kruipt, maar het is wel nodig, is het uitwerken van de hele reisroute en die verdelen in hapbare brokken voor de gps. Hiervoor heb ik via openfietsmap de fietskaart voor Frankrijk laten aanmaken en werden de campings via Archies gedownloaded.

Voor de heenweg kan ik grotendeels gebruik maken van een in ontwikkeling zijnde fietsroute langs de Franse kust (Picardië en Normandië). Enkel de aanloop moet ik zelf uitwerken, maar daar dienen routeplanners dan weer voor.



Hierbij wil ik op 6 juli in Malestroit (tussen Dinan en Arzon, midden in Bretagne), aankomen. Daar vindt op dat ogenblik het Franse kampioenschap voor ligfietsen plaats.

 
De rit terug wordt wat langer, want daarbij wil ik eerst een eind van de route "Loire à vélo" volgen en dan in Tours aansluiten op de pelgrimsroute naar Compostela. Die volg ik dan tot in Doornik (Tournai) en van daaruit gaat het weer naar Gent.



Het plan werd ambitieus: fietsen tot daar betekent grosso modo 800 km rijden. Ter plaatse ga ik kamperen (en zeilen met vrienden), zoals altijd, dus waarom dan ook niet onderweg de tent gebruiken?
Maar kamperen betekent een tent, slaapmat, slaapzak, wat kookspullen, ... heel wat extra gewicht en vooral extra pakvolume dus. Een Orca is vrij ruim, maar al die extra zaken zullen er toch niet in kunnen. Daar bovenop komen de kleren die nodig zullen zijn voor ter plaatse. Ik ga ook zeilen, dus moet ook kledij mee die daarvoor geschikt is. Als het regent en je fietst niet, moet je ook regenspullen mee hebben, ...
Zo groeit het pakvolume gestaag. Maar dat lukte vorig jaar zelfs met de vouwfiets. Alles zat toen in de KidCar Combi en nu is er ook de bagagecapaciteit in de Orca, dus dat kan geen probleem zijn.

Enkele maanden geleden haalde ik met dat doel een Radical Cyclone in huis.


Niet de ruimste fietskar - de KidCar Combi die ik vorig jaar gebruikte is met 120 l toch wat ruimer - maar met 100 l kom je toch al een heel eind. Daarnaast loopt een Cyclone erg makkelijk en als je elke dag dik 100 km wil afleggen, speelt dat wel een rol. Voor de gelegenheid zit op de vlaggenmast van de Cyclone een Belgisch vlaggetje.
Mocht dat niet voldoende zijn, dan ligt bij de kampeerspullen nog een waterdichte (zeil)zak van 75 l. Die kan met riemen bovenop de fietskar vastgelegd worden.

Aangezien kampeermateriaal door de band licht is, is het niet waarschijnlijk dat de Cyclone overbelast zal raken. Die kan 40 kg dragen en ik moet het ook allemaal kunnen trekken. Het gaat eerder om volume: kleren en schoenen nemen behoorlijk wat plaats in. Zwaardere zaken, zoals voeding en drank, kunnen een plekje vinden in de Orca.

Als voorbereiding zijn al wat langere trips gemaakt met de Orca. Eerst naar het ligfietstreffen in Genk (170 km enkel), met de Radical Cyclone en wat kampeerspullen erin. En dan, ook in mei, reed ik tot in Dronten met een flinke omweg (via de Noordzeeroute).
Dat was zonder de Cyclone, maar met een volgepakte Orca. Zo kon ik ervaren hoe de velomobiel en ik het doen met een behoorlijke lading en zo was het mogelijk om te bepalen welke dagafstanden haalbaar zijn.
De conclusie: voor meerdaagse tochten lijkt alles tussen 100 en 150 km realistisch, waarbij elke dag 150 km toch wat teveel zou kunnen zijn. Tenslotte is het de bedoeling om wat te genieten van wat ik onderweg zie. Even stoppen aan een terrasje of in een leuk stadje of dorp, genieten van een mooi uitzicht, ...

Een lange kampeertrip betekent ook dat je niet zo vroeg kunt vertrekken, want anders zit je continu met een natte tent opgescheept (condens). Het opbreken vraagt dus wat meer tijd. Anderzijds wordt het na enkele dagen een routine: de volgorde ligt vast, je weet precies wat je wel of niet nodig hebt, je ervaart of je beter eerst ontbijt of dat onderweg doet, ...

Het grootste volume wordt elke keer ingenomen door kleding en schoenen. Daar kun je niet zonder. Regenjas, regenbroek (niet voor in de Orca, maar voor onderweg en ter plaatse), kledij voor de momenten dat er niet gefietst wordt, ... En omdat de blog moet aangevuld worden, gaat ook de Asus netbook mee. Die weegt ook weer wat, maar het is wel mijn communicatiemiddel met het thuisfront en de plaats om de foto's op te slaan. 's Avonds kan die gebruikt worden om een filmpje te bekijken, wat te lezen, ... Tenslotte heb ik nog materiaal nodig om te koken en te eten. Dat kan erg compact, maar het neemt hoe dan ook plaats in en het weegt. Ook wat voorraad voor onderweg - wat energierepen, sportdrank, water, ... - is noodzakelijk.

Je kunt voorbereiden wat je wilt, maar hoe het onderweg zal verlopen, blijft altijd afwachten. Zeker omdat dit de eerste keer is dat ik zo'n lange trip onderneem. Je kunt een mechanisch defect krijgen en dat kan gaan van een lekke band, over een gebroken ketting tot een serieus probleem. Nu is Frankrijk geen onbewoonde wereld, dus mocht op dat vlak wat fout gaan, dan is hulp nooit ver weg. Ook een ongeval is mogelijk en hopelijk blijf ik daarvan gespaard. Tenslotte kan mezelf ook wat overkomen, maar daar zullen we maar niet bij stilstaan.
Hoe het allemaal verloopt, horen jullie binnenkort wel. Ik probeer om dagelijks een verslag te maken.

vrijdag 27 juni 2014

Wie begrijpt ze nog?

Iedereen heeft toch een auto? En iedereen kan toch rijden?

Deze week. Zone 30. Een smalle straat (Gentbruggestraat in Sint-Amandsberg), met fietssuggestiestroken sinds zeer recent.

Ik: met de Orca, rijdend over de brug die Gentbrugge met Sint-Amandsberg verbindt. En neen, dat is geen kilometerslange brug, maar een korte. Even omhoog en zo weer naar beneden. Zone 30, ter herinnering. Dus: als je omhoog rijdt, kun je niet zien of er verkeer van de andere kant komt.

Achter mij: een blauw-met-gele Renault Clio (denk ik) van een in de regio gekende organisatie voor thuisverpleging. Die verplegers (M/V) zijn altijd gehaast. Wellicht teveel patiënten af te handelen op te weinig tijd. Zone 30? Niet voor thuisverpleging!

In de bergop (ik rij 30) volgt een eerste inhaalpoging, snel onderbroken wegens
a. een opdoemende tegenligger
b. een velomobiel die niet uiterst rechts houdt (niet toevallig)

We rijden verder, de Renault Clio een haartje verwijderd van de achterkant van de Orca.

"Opzij, opzij, opzij. Maak plaats, maak plaats, maak plaats... (etc)"

Ergens over de brug volgt een tweede inhaalpoging, alweer schielijk onderbroken door een tegenligger. Bizar, want deze straat is recht. Je ziet ze al van ver komen. Misschien heeft het feit dat de velomobiel plots wat sneller ging rijden ermee te maken? Ik heb namelijk geen zin om gesandwicht te worden tussen een voortsnellend kinetisch wapen en een betonnen stoeprand.

Uiteindelijk, net voor een kruispunt, met een grote bestelwagen aankomend van de tegengestelde richting, beslist de haastige thuisverpleger (M/V) toch plankgas te geven. Zone 30? Telt niet.

Het verloopt zoals ik ingeschat had: de bestelwagen vertraagt niet. De Clio ook niet. Die wijkt natuurlijk uit naar rechts, waar een Orca al een hele poos voor de haastige thuisverpleger (M/V) reed. Het kan dus niet dat die me niet gezien heeft. Het blauwgelakte staal komt dichter. Gelukkig beschikt een Orca over een echt luide claxon en werken de remmen goed.

De Clio raast, zonder vertragen, over de vijfhoek, op weg naar de volgende patiënt. Zou het personeel van de organisatie voor thuisverpleging een secundaire opdracht hebben? Zouden ze echt zelf voor extra patiënten zorgen?

Dan stond vorige week in de actualiteit dat kinderen op de fiets 63x meer risico lopen in het verkeer. Hoe zou dat toch komen?

donderdag 26 juni 2014

Ergens onderweg

... zag ik dit.



En hier komt het vandaan: een overslagplaats voor zand langs de Schelde (Gavere).



woensdag 25 juni 2014

Mooi meegenomen


Op een Birdy heb je geen nood aan een bidonhouder: die is standaard ingebouwd.



De fles zit prima vast en zal er niet zomaar uitvallen. Het enige bezwaar is dat hij niet zomaar bereikbaar is al rijdend.



dinsdag 24 juni 2014

Vernieuwing

Neen, fietsen heb ik voldoende en ze doen het goed, dank u. Af en toe moet een versleten onderdeel vervangen worden (zoals nu het freewheel van de Trek bukker aan zijn levenseinde gekomen lijkt), maar meer of andere fietsen zijn momenteel niet aan de orde.

Een fiets gebruik je om te fietsen, dat is evident. Fietsen doe ik meestal puur functioneel: naar en van het werk. Af en toe komen daar ook boodschappen of recreatieve ritten bij, als er tijd en zin voor is.

Daarnaast ben ik graag bezig met foto's maken. Voor mezelf en om de blog wat op te fleuren. Beelden zeggen meer dan woorden, niet?

Al heel wat jaren werk ik met een Nikon D80, een digitale reflexcamera, waar een hele collectie aan objectieven bij hoort. Het is een fantastisch werktuig, maar voor op de fiets niet zo handig, want zwaar en volumineus, zeker indien je een reeks objectieven mee wil nemen. Twee jaar geleden haalde ik een Panasonic Lumix TZ19 in huis, als opvolger van de oude TZ1. Dat is een compactcamera met een groot zoombereik (16x). De laatste tijd ergerde ik me blauw aan stofjes op de sensor: bij elke foto moest ik vlekken wegwerken.



Dat stof schijnt erin te komen omdat zo'n groot optisch zoombereik werkt als een stofzuiger: bij het uitzoomen creëer je een onderdruk binnen in het toestel en zo trek je stof binnen, dat zich uiteraard op de sensor zet. Of, als je nog meer pech hebt, het nestelt zich tussen de lenzen. Met een compactje van enkele jaren oud moet je niet naar de fotozaak lopen, want als ze er wat aan willen doen, kost de ingreep meer dan een nieuw toestel.
Recent ondernam ik een voorzichtige poging om het toestel open te schroeven, maar dat blijkt een operatie van lange adem te worden, die - als het al lukt - slechts een tijdelijke oplossing biedt. Het stof komt onvermijdelijk terug.
Op zich valt dat natuurlijk bij te werken, maar als je bij elke foto vlekken moet wegwerken en daarnaast merkt dat het dynamisch bereik (verschil tussen licht en donker op één foto) eerder beperkt is en de lichtsterkte ook niet alles is, ga je toch nadenken.

De conclusie: ik had een nieuwe "reiscamera" nodig. De vereisten zijn: compact, redelijk licht en met toch een behoorlijke beeldkwaliteit. Zo'n aankoop betekent altijd hetzelfde: even wat intensief studiewerk. "Het beste" bestaat niet, dat leerde ik al lang geleden. Iets wat voldoet aan je eisen, dat is meestal wel te vinden en dan volgt het maken van de definitieve keuze, waarbij het altijd afwachten blijft of die dan voldoet aan de verwachtingen.

In dit geval viel de keuze op een Fuji X20, een "edelcompact". Het zoombereik viel terug van 16x naar 4x, het aantal pixels viel terug van 16 naar 12 miljoen, zoomen moet nu manueel en de camera is groter en iets zwaarder...



Maar ik krijg er wel wat voor in de plaats: veel betere beeldkwaliteit (dynamisch bereik, ruis, werken in hogere iso's), een doorkijkzoeker en een behuizing in metaal; het objectief is optisch beter en veel lichtsterker, de sensor is een heel andere klasse en je kunt heel wat zaken instellen. Minder snapshot, meer zelf bepalen. Nu moet ik er wat mee leren werken.

Voor de komende fietsvakantie wordt dit heel wat hanteerbaarder dan de reflex en beter van beeldkwaliteit dan de Lumix, vooral in duisterder omstandigheden. Vanaf nu worden de foto's voor de blog hiermee geschoten.


zondag 22 juni 2014

Comfort op reis

De start van "het grote avontuur" nadert. Volgende maand volgt na "even naar Dronten" een wat langere versie: "even naar Zuid-Bretagne". Tel maar 1000 km bovenop de afstand van de vorige trip.

Bij wat mee moet, hoort ook materiaal om de Orca te depanneren. Het meest waarschijnlijke, hoewel ik het nog maar één keer meemaakte, is een lekke band. Een degelijke vloerpomp (groot debiet) is dan wel handig. Ook om andere gestrande fietsers te helpen is zo'n pomp een goed idee.

Het evidente nadeel is dat zo'n ding veel ruimte inneemt.
Waar ik die pomp wilde, wist ik al. Hoe ik dat zou realiseren, was een andere kwestie. Bij mijn bezoek aan Flevobike gaf Arjan me een restje montagekit mee, waarmee ik een stuk aluminium (onderdeel van een oude bagagedrager) op de linkerwielkast kitte. Met enkele riemen ligt de pomp goed vast.


Nu is achteraan weer extra ruimte voor de reisbenodigdheden.

Onderweg een streepje muziek is altijd gezellig. Ook op de camping, 's avonds of ter plaatse, waar ik een ruime week blijf, kan dat aangenaam zijn. Dus kwam er een Goal Zero Rock Out actieve luidspreker in huis, of eigenlijk in de Orca.


20u autonomie, met een elastiek zowat overal te bevestigen, redelijk compact en geschikt voor gebruik buitenshuis, wat wil je nog meer? Door middel van een lange audioverlengkabel kan de box achter het zitje geplaatst worden, verbonden met een gerecupereerde Creative Zen mp3-speler, die een plekje kreeg in de smartphonehouder binnen handbereik.

Muziek onderweg, de pomp op een plek die anders onbenut bleef, gps aan boord en recent kreeg de Orca een groot onderhoud. Het lijkt me dat alles prima klaar is voor de reis.

vrijdag 20 juni 2014

Details

Het gaat de laatste tijd erg veel over de Orca, maar er zijn nog andere fietsen in huis en die gebruik ik ook wel eens.

Eén daarvan is de R+M Birdy Speed vouwfiets. Die rijdt, voor een vouwfiets dan toch, erg comfortabel. Het is geen straf om daar enkele tientallen kilometers mee te rijden. Vering voor- en achteraan, een lichtlopende aandrijving en een prima houding (en verstelbaarheid) spelen daarin een grote rol.
En toch... en toch had ik wat last aan de polsen. Op de Birdy zit een redelijk smal en behoorlijk recht stuur, waardoor je polsen een wat ongewone hoek maken. Vorig jaar heb ik gezocht naar een oplossing hiervoor en die vond ik in de vorm van met rubber beklede bar-ends van Extreme, het huismerk van Rose.



Vorig weekend maakte ik nog eens een ritje op de Birdy en meteen greep ik naar de bar-ends en niet naar de gewone grepen. Dit is gewoon veel comfortabeler, omdat de handen een veel natuurlijker houding kunnen aannemen.

Dit is iets simpels, maar het maakt een ervaring van "tja, maar..." tot een "he, dat rijdt leuk"! Erg positief is dat de extra stukken niet in de weg zitten bij het vouwen.

Nog zo'n extraatje zijn de afneembare pedalen van MKS (type Ezy). Die zijn kwalitatief stukken beter dan wat er bij de aankoop op zat (beter gelagerd, meer grip, geen speling), wat fietsen ook al leuker maakt.


Daarnaast maken ze dat de fiets net wat compacter opgevouwen kan worden, maar je moet dan wel de pedalen meenemen op één of andere manier. De nadelen van dit type zijn:
  • ze zijn asymmetrisch: er is maar één kant boven en natuurlijk staan ze telkens andersom bij het aanzetten.
  • ik had ze liever in blank aluminium gehad, want de zwarte lak is nogal kwetsbaar
Voor de rest rijden ze prima. Zoals bij veel van die zaken: als het goed is, merk je er niets van. Het is pas als iets niet voldoet, dat je de storende aanwezigheid merkt.

woensdag 18 juni 2014

Waar voor je geld (nog een velomobiel)

Nog een velomobiel!



Een mooie insteek vind je bij Veloschmitt: helemaal niet op snelheid gefocust, maar deze is wel als tweezitter te krijgen, met nog ruime bagagemogelijkheden. Erg mooi is dat deze velomobiel al voor € 5.900 te koop is (als eenzitter dan) en voor die prijs is de ondersteuning inbegrepen.
Venijnig is dan weer dat de prijzen allemaal exclusief BTW zijn en dat er transportkosten vanaf Slovenië bij komen.

Al bij al heb je hier alweer een heel andere invulling van het begrip velomobiel: retrostyling, ruim binnenvolume, ... De vormgeving is wat mij betreft een meesterzet en past helemaal in de tijdgeest: actuele techniek in een retrojasje. Dit is een velomobiel in de geest van de originele Messerschmidt KR-reeks.



De Veloschmitt gaat meer in de richting van een mini-auto en is minder een HPV. Ook het gewicht van minimum 60 kg wijst daar al op (hoewel op de site ook van 40 kg gesproken wordt).

Technisch heb ik er wel mijn bedenkingen bij: hoe lang houdt een Shimano Nexus 8 het vol om die massa en dat vermogen (250W ondersteuning) op het achterwiel over te brengen? Anderzijds is het ook hier weer zo dat zo'n naaf goedkoop is: voor pakweg € 150 koop je een Nexus 8 naaf.
De fabrikant denkt er blijkbaar wel over om die naaf seriematig te vervangen door een NuVinci N360. Combineer die met de Harmony (schakelautomaat) en dan past het plaatje nog beter.

De fabrikant gelooft er alvast in, want er is een productieaantal van maar liefst 200 stuks voor 2014 vooropgesteld!

Je kunt je eerst en vooral afvragen: "is dit nog een velomobiel?" Dat hangt af van de definitie. Wat mij betreft: er zit een koetswerk rond en de aandrijving is die van een (elektrische) fiets, dus is het een velomobiel.
Wie hiervoor kiest, doet het allicht niet om op een efficiënte manier de woon-werkverplaatsing te maken. We verzeilen hier meer in "transportmiddel als statement", zoals een bakfiets dat ook kan zijn. Zo wordt een velomobiel aan modetrends onderhevig.

Waar in pakweg een DF of Milan de techniek primeert (efficiëntie van de aandrijving, minimale luchtweerstand, verhouding tussen oppervlak en binnenvolume, ...), gaat het hier eerder om de uitstraling, met een relatief eenvoudige aandrijftechniek erin. Anderzijds is wel nagedacht over bagage: er zijn afgesloten bergvakken ingebouwd - een unicum voor zover ik weet -, er is plaats voor passagiers - naargelang de uitvoering en er is een gemakkelijke instap. Een andere insteek dus, maar even valabel. Ik ben benieuwd of ik er ooit een in de regio zal zien rijden.

dinsdag 17 juni 2014

Nog een nieuwe velomobiel

Toevallig kwam ik nog een nieuwe velomobiel in ontwikkeling op het spoor. Ook op het Duitse velomobielforum wordt erover gepraat. 



Deze is conventioneel in de zin van: twee voorwielen, één achterwiel. Onconventioneel omdat het om een kantelvelomobiel gaat met de voorwielen buiten de romp. Deze zaken zijn gekozen omwille van het comfort. Een lange wielbasis zorgt ervoor dat deze een rustig weggedrag heeft. Om diezelfde reden is gekozen voor grote voorwielen en de kanteltechniek dient in dit geval niet om de bochtsnelheid te kunnen verhogen, maar om de draaicirkel klein genoeg te houden (ongeveer 8m).

De interieurfoto's tonen een erg spartaanse afwerking. Dat heeft ook weer voordelen: de designer beweert dat het geheel slechts 23 kg weegt, met alles erop en eraan.
Deze velomobiel zou vooral op rijcomfort gericht zijn en wordt als een "reisvelomobiel" in de markt gezet. Als extra bagageruimte kunnen achteraan twee speciaal ontwikkelde koffers toegevoegd worden.

Niet mijn slag: open aandrijving, achterwiel buiten de stroomlijn en wat erbij hoort is niet afgeschermd. Aandrijving bestaat uit een Schlumpf mountaindrive (2 versnellingen in de trapas) gecombineerd met een Nexus 8 (of Rohloff). Dat klinkt niet echt als een aandrijving met een hoog rendement. Mijn ervaringen met de Nexus naven zijn ook niet van die aard dat ik verwacht dat je er echt veel kilometers mee kunt afleggen (totale levensduur). Het voordeel is dan weer dat het een goedkope en vlot te verkrijgen naaf is. Een Rohloffnaaf hoort ook tot de mogelijkheden (een NuVinci lijkt me ook nog wel wat).
Een open ketting schreeuwt "veel onderhoud", wat tegenstrijdig is met reizen en dus lange afstanden. Geloof me, ik heb met de Alleweder ervaren wat dit inhoudt. Rampzalig is het niet, maar een afgeschermde ketting (binnen de romp, bijvoorbeeld) is een groot voordeel: minder onderhoud en een veel langere levensduur.

Toch is het een interessant concept: met de buiten de romp staande, grote wielen en het kantelsysteem (passief, volgens het principe van de "metacentrische hoogte") wordt weer een andere weg bewandeld, een andere combinatie getest. Ook de melding dat hier niet zozeer op snelheid, maar op rijcomfort gefocust wordt, én het feit dat daar interesse voor bestaat, toont aan dat niet elke velonaut dezelfde accenten legt.

Eigenlijk lijkt dit concept meer op een overdekte trike dan op een velomobiel zoals we ze kennen in de Lage Landen. Dat is ook wel mooi, dat een eigen weg bewandeld wordt en niet gekozen is voor de variatie op een thema. Het is geen "afgeleide van", maar een heel eigen ontwerp.

Prijs: € 9500

maandag 16 juni 2014

Druk bezig

Frankrijk heeft de velomobiel ontdekt, blijkbaar.

Cycles JV presenteerde vorig jaar de Le Mans, die eerder gericht lijkt op performantie, op racen.


Foto: cycles JV
Nu is ook de Mulsanne aangekondigd, die wel wat weg heeft van mijn Orca.
Foto: cycles JV

zondag 15 juni 2014

FietserFeest

Fietser.be presenteerde op zaterdag 14 juni de nieuwe WAW (Mk IV). Dat gebeurde tijdens een feestje met de buurthandelaars. De medewerkers waren gekleed voor de gelegenheid.



Het belangrijkste was natuurlijk de nieuwe WAW, waarvan zowel het in glasvezel uitgevoerde prototype als een in aramide gebouwde XL-versie getoond werden. De productiemodellen zullen allemaal in aramidevezel (met carbonkooi) gebouwd worden.



Als je ziet hoe het binnenwerk er nu uitziet, vergeleken met de vorige generatie, is er een hemelsbreed verschil!

WAW Mk III
WAW Mk IV
Let ook op de bedieningen aan de linkerstuurknuppel en op de remkabels in de Mk III. Ook de scharnierende kap is een hele verbetering. Ik denk dat je mag stellen dat de WAW nu minstens op hetzelfde afwerkingsniveau staat als pakweg een Strada, met behoud van de pluspunten van voordien (wegligging en praktische inzetbaarheid).

De neus schijnt ook wat meer omhoog te lopen, waardoor je minder in aanvaring komt met verkeersdrempels en wat de staart betreft, blijft de keuze bestaan tussen de afgeronde en de raceversie (was nog niet beschikbaar).

Sinds kort kun je voor de eWAW kiezen tussen de vroegere oplossing met Cyclonemotor (voor de trapas) of een Bafang middenmotor (zoals de Sunstar bij Sinner). De eerste is wat "sportiever" en compleet met een "gas"hendel bediend, terwijl de Bafang een klassieke middenmotor is met instelbare ondersteuningsgraad. Leuk is wel dat er een "boost"-knop aan toegevoegd is, om kortstondig wat extra vermogen te leveren.

Eigenlijk vraagt dit om een testrit, maar een XL is véél te groot voor mij en het prototype is niet representatief voor de productieversie, dus wacht ik nog wel even.

Mocht WAW IV er vorig jaar geweest zijn, dan was de keuze nog wat moeilijker geworden.




zaterdag 14 juni 2014

Even naar Dronten - dag 5 (Dordrecht - Gent)

De trip loopt op zijn laatste benen. Wat nu nog rest, is de laatste etappe tot thuis. De rit Dordrecht-Gent reed ik in december ook al, maar toen in twee dagen met een tussenstop in Sas-van-Gent. Deze keer rijd ik meteen naar huis, dus is de route iets anders. Hier koos ik ook voor omdat de fietspaden me in december niet echt bevielen.

Een andere routeplanner met de instelling "preferred cycleway/route" geeft duidelijk de voorkeur aan knooppunten en fietsroutes. De rit wordt dan wel wat langer, maar door de goede ondergrond en aangename omgeving gaat het gemiddelde ook omhoog. Tenslotte is het niet het doel om via de kortste weg zo snel mogelijk thuis te raken en ook niet om snelheidsrecords te breken, maar om van de gelegenheid gebruik te maken om een flink deel van Nederland te zien. Wat is daarvoor een beter voertuig dan een fiets (zij het een velomobiel)?
De routeplanner leidt me voor een groot deel langs alweer een lange fietsroute: de LF2(a).

 

Alles verloopt weer erg vlot en de omgeving is afwisselend.

Hollands Diep
Afwisselender dan de dagen ervoor, want het reliëf verandert hier. 

Moerdijk
Vandaag zitten er wat meer niveauverschillen in de route dan gisteren en de hellingen mogen dan erg weinig steil zijn, ze duren wel een behoorlijk eind. Net ten noorden van de Belgische grens rijd ik in Wouwse Plantage een heel eind door het bos en dat loopt gewoon verder aan de Belgische kant, met nog steeds goede fietspaden. Waar ze wat smaller zijn, neem ik de weg. Dat is weer een voordeel van een velomobiel: je mag beide.

Wouwse Plantage
Maar dan kom ik aan Antwerpen en daar blijkt dat de route me over het bedrijventerrein van BASF wil sturen. Dat gaat dus niet... Als ik een alternatief wil zoeken via de Oregon, lukt dat niet, want ik weet niet welk doel ik kan opgeven. Gent is te ver: daarvoor is er onvoldoende plaats om de route te berekenen.
Er rest me maar één ding en dat is verder fietsen richting Antwerpen.

Antwerpse haven
Uiteindelijk beland ik weer aan de oude voetgangerstunnel, net als de vorige keer.
Antwerpen is een grote stad en het is mooi weer, dus je kunt al denken dat de Orca veel bekijks heeft, zeker in de lift in en uit de tunnel...

Daar laat ik de route opnieuw berekenen. Nu stuurt de gps me via Zwijndrecht, maar omdat dit op het toestel zelf gebeurt en niet via de uitstekende online-routeplanner wordt het toch wat minder aangenaam. Daarenboven ben ik ook weer in België, met de typische lintbebouwing en te smalle, hobbelige fietspaden. Wat een contrast met de Nederlandse fietsinfrastructuur!

De rit gaat verder naar Hamme en dan langs de gekende weg over Berlare en Destelbergen. Algauw zie ik de gekende silhouetten van de torens van Gent opdoemen, als ik het laatste eind langs de Schelde rij.

702 km staan op de teller. Geen greintje pijn, geen tintelende handen. Een velomobiel is echt geknipt voor dit soort ritten. Ook de Oregon 450 gps deed prima werk. Gelukkig had ik een ruime voorraad reservebatterijen (Eneloop) mee, want ik heb ze allemaal nodig gehad: net iets meer dan een setje per rit. Het kaartmateriaal dat hierop staat, is van OpenFietsMap. Dat is erg degelijk, mooi gedetailleerd en vooral: het kost niets (behalve eventueel een donatie). Volgende keer neem ik wel een degelijker wegenkaart mee, voor het geval dat...

Muziek onderweg heb ik heel even geprobeerd, maar eigenlijk is het veel leuker om te genieten van de omgevingsgeluiden. Zo ben je nog meer betrokken bij wat om je heen gebeurt.

Het is weer voorbij. Vier dagen genieten van de omgeving vanuit de Orca, een dagje informatie uitwisselen en werken aan de velomobiel bij Flevobike en onderweg een aantal toffe mensen tegenkomen. Het is voorbij, maar het smaakt naar meer.

donderdag 12 juni 2014

Vierwielvelomobiel: bedenkingen

Dat er de laatste tijd weer beweging zit in de velomobielwereld, is duidelijk. Er is Ymtes nieuwe bedrijfje, met de DF en DF XL; Wim en zijn team werken aan de VeloTilt; Velomobiel.nl ontwikkelt een vierwielQuest (werknaam Q4W) en ook buiten Nederland blijft het vooruit gaan. Fietser presenteert deze maand officieel de WAW Mk IV en in Frankrijk wordt ook duchtig gewerkt aan enkele modellen (o.a. de Le Mans). Onze Duitse buren kwamen met de stilistisch verrassende Veloschmitt...

Een probleem met veel velomobielen is de bochtstabiliteit. Dat heb je niet met een gewone fiets of ligfiets; daar is de zijdelingse grip van de banden de grens, maar die ligt meestal erg ver. De reden hiervoor is dat je op een gewone fiets je hele voertuig kantelt.
Bij een trike kun je de grens verleggen door naar binnen te hangen (in snelle afdalingen hing ik met mijn hoofd achter het binnenwiel, waardoor de bochtsnelheid fenomenaal hoog kon zijn), maar met een velomobiel kan dat niet - of amper -: het koetswerk verhindert dergelijke acties. De enige oplossingen tot nu toe was het zwaartepunt verlagen, zoals bijvoorbeeld bij de WAW, of de spoorbreedte maximaliseren. Voor wie de velomobiel vooral gebruikt als hoogperformante HPV, maakt dat niet zoveel uit, zo lang je er maar de hoogste snelheid voor zo weinig mogelijk energie uit haalt. Zonder afbreuk te willen doen aan hun kwaliteiten: dit is het biotoop van de DF en de Milans.
Voor die oplossingen betaal je ook een prijs: ofwel vermindert de bodemspeling, waardoor verkeersdrempels en dergelijke algauw spelbrekers worden, ofwel krijg je een brede fiets en dus een groter frontaal oppervlak, wat ook niet gewenst is.

Een andere piste hiervoor is waar o.a. Wim Schermer en zijn team aan werken: een kantelende velomobiel.

Je merkt/leest/hoort ook dat veel ontwerpers en fabrikanten denken aan een vierwielmodel. Allert heeft op zijn blog al ruim de voordelen besproken. Vooral de toegenomen stabiliteit en bagagecapaciteit zijn plussen.
Volgens mij is dit vooral een denkrichting waarvoor je moet afstappen van enkel "snelheid" als doel van een velomobiel, maar dat is dan weer waar Allert duidelijk op focust. Dat is, binnen het wereldje, ook wel logisch. Je zou echter ook kunnen kijken naar het publiek dat nu bak- en transportfietsen gebruikt. Een keer die stap gezet is (een velomobiel kan meer zijn dan enkel een puur op snelheid toegespitst voertuig), worden de (andere) pluspunten duidelijk.

De E-Orca is bijvoorbeeld al behoorlijk praktisch als "boodschappenfiets": er is redelijk wat bagageruimte. Door de ruim scharnierende kap is die bergplaats nog eens makkelijk toegankelijk, maar de "organische" vormgeving zorgt ervoor dat je zowat alles los en met beleid moet stapelen. Op de recente trip betekende dit kleding, schoenen en dergelijk in kleinere pakketten in plasticzakken en/of rugzakjes stoppen.
Rechthoekige zaken, zoals een doos, vormen al snel een probleem.Wil je je velomobiel voor boodschappen gebruiken, dan is dat niet heel erg praktisch.
Boodschappen doen betekent bijvoorbeeld dit - indien ik met de gewone toerfiets ga -: ik neem een vouwbox onderin het boodschappenwagentje in de supermarkt mee en aan de kassa wordt alles netjes in die box gestapeld (bij Colruyt zijn ze daar echt meesters in). Die box komt op de bagagedrager en wat er niet meer bij kan, stop ik wel in de fietstassen. Thuis til ik de box van de fiets en alles wordt rechtstreeks in de berging op de juiste plaats gelegd.
Wel: met de velomobiel kun je dat vergeten. De vouwbox kan er simpelweg niet in. Het gevolg is dat alles los gestapeld moet worden en thuis weer overgeladen.
Dat kan natuurlijk opgelost worden door een fietskar mee te nemen. Echter: doe ik dat met de bukker, dan blijft het voordeel, want dan kunnen maar liefst drie vouwboxen mee: met de Croozer Cargo zet ik er twee in de kar en de derde op de bagagedrager. De Velomobiel heeft weer het onderspit moeten delven. Daarentegen biedt die ontegensprekelijk voordeel bij slecht weer én de ondersteuning (die natuurlijk ook op een gewone fiets kan) maakt het op tempo brengen met veel extra gewicht een pak makkelijker.
De enige uitzondering die ik ken, is de Leiba Cargo.

Je zou kunnen denken aan een bagagedrager op de staart, maar daarmee haal je het aerodynamische voordeel al weg en met een geladen box erop komt je zwaartepunt veel hoger te liggen, want onveilig is bij bochten: het punt waarop de velomobiel neigt tot kantelen is veel sneller bereikt, temeer omdat het extra gewicht op het slechtste punt terechtkomt (boven het achterwiel). Dit is dus geen haalbare oplossing.

Met een vierwieler, mits een ruim toegankelijke bagageruimte, zou het wel mogelijk moeten worden. Maar: dan moet je voor of achter de achteras en/of aandrijving een voldoende vloeroppervlak hebben! Het streefdoel is dus een bagageruimte waar je een vouwbox of bierkratje in kwijt kan. Nog liever twee... Gebaseerd op de maten van een Croozer Cargo, waar er twee in kunnen, zou je dan een vloeroppervlak van ongeveer 75 x 50 cm moeten hebben. Dit moet zo vlak mogelijk zijn, zodat je lading stabiel staat. Een cargo-velomobiel dus. Het concept zou dan liefst zo zijn dat je in die ruimte ook een tweede (kinder)zitje kwijt kan, voor het geval dat...
Denk hierbij aan een transportfiets, zoals die tegenwoordig populair zijn bij fietskoeriers, maar dan met vier wielen en een stroomlijn. Het leuke aan een vierwieler is dat de ruimte tussen de wielen min of meer vrij komt, daar waar bij de huidige concepten het achterwiel net op de plaats zit waar je de bagage wil hebben. 75 cm ruimte achter de velonaut is niet overweldigend veel en 50 cm breedte ook al niet. Dit zou dus haalbaar moeten zijn. De uitdaging zit vooral in de hoogte, omdat de staart niet enkel dienst doet als bergruimte, maar ook voor een groot deel de totale luchtweerstand bepaalt.

Zoals ik het zie, heb je dan een basis met twee sporen, waarbij de achterwielen exact achter de voorwielen lopen. Dat zijn 4 20" (406) wielen, zodat je ook maar reserve voor één wielmaat nodig hebt en omdat grote achterwielen in een dergelijke configuratie geen enkel voordeel bieden. Je zou in dat geval bijvoorbeeld simpelweg een compleet reservewiel kunnen meenemen.

De grootste hindernis wordt gevormd door de aandrijving. Je ketting loopt van je trapas naar de achteras en drijft daar de wielen aan. In een conventioneel ontwerp loopt die ketting door een tunnel exact in het midden en dat neemt veel ruimte in. Wil je daar een box bij krijgen, dan moet die voor of achter de (achter-)wielen kunnen - dat zal niet zo vlot toegankelijk zijn - ofwel er bovenop, maar dan wordt die achterkant weer hoog.

Misschien valt dat op te lossen met een asymmetrische aandrijving, waarbij de ketting links of rechts van het midden loopt. Technisch niet simpel. Als oplossing valt te denken aan een tussenas net achter de voorste wielkast, waar de ketting dan min of meer naar de zijkant verhuist. Dat betekent wel extra weerstand onderweg. Ook de achterste wielkasten beperken de ruimte waarbinnen je kunt schuiven met de aandrijving.
Een andere piste is nog minder evident, maar die maakt wel de bagageruimte heel wat groter: voorwielaandrijving introduceren, maar dan wel op allebei de voorwielen. Dat is niet eenvoudig, want dan moeten aandrijving en sturing gecombineerd worden. Twee wielen aandrijven betekent ook dat je ofwel een differentieel ofwel een dubbel freewheel moet toepassen. Sturing, aandrijving en vering combineren, betekent ook dat er homokinetische koppelingen bij komen. Dan heb je nog het probleem dat Allert aanhaalt: je aandrijving kan in de weg komen te zitten voor je benen.
Een alternatief zou kunnen zijn dat je maar één voorwiel aandrijft. Het probleem is dan dat dit wiel alle tractie verliest als binnenwiel in een bocht en dat alle vermogen door enkele vierkante centimeters op het wegdek moet overgebracht worden. Met twee aangedreven wielen halveer je het vermogen per wiel en verdubbel je ook het bandoppervlak dat het vermogen overbrengt. In bochten levert het buitenwiel dan ook altijd voldoende vermogen. In Nederland en Vlaanderen is dat misschien niet zo belangrijk, maar voor wie in heuvel- of berggebied woont, maakt het wel degelijk wat uit! Wie een velomobiel ontwerpt, moet rekening houden met meer dan enkel het eigen dorp, toch?

De voordelen van voorwielaandrijving zijn wel duidelijk: een veel kortere kettingloop (minder gewicht), geen tunnel meer die tot achteraan loopt en dus veel gewonnen binnenruimte. De achterwielen zijn dan onafhankelijk opgehangen, waarbij de enige "verloren" ruimte gevormd wordt door de wielkasten.
Indien je de spoorbreedte voor en achter gelijk neemt, zal je wellicht wel wat inboeten wat betreft luchtweerstand, maar je wint weer op het praktische vlak. Het concept van Allert betekent vier sporen en dus vier keer kans om door een put, op een steen(tje) en dergelijke te botsen. Het is telkens een kwestie van compromissen. Anderzijds heeft Allert ook veel zaken al aangehaald op zijn blog. Het is duidelijk dat het ook hier weer om keuzes gaat.

Kiezen voor vier wielen betekent ook een extra wiel met alles wat daarbij komt kijken en dus extra gewicht. Maar ook dat hangt af van waar je vandaan komt. Zoals Allert het stelde: een Quest heeft achteraan een 26" wiel en dat weegt niet zoveel minder dan 2 20" wielen met bijhorende banden.
Zijn streven is een vierwielvelomobiel met de hoogst mogelijke efficiëntie in de aandrijving en het laagst mogelijke gewicht voor een zo laag mogelijke prijs. Daar valt natuurlijk veel voor te zeggen. Het is ook de basis geweest voor de Quest en Strada.

Mijn insteek is anders (en puur theoretisch): een zo veelzijdig mogelijk inzetbare velomobiel. Laat me het zo stellen: het is mijn verlanglijstje voor een polyvalente en veilige velomobiel.
Efficiëntie is natuurlijk belangrijk: je moet de verliezen in de aandrijving beperken. Anderzijds bestaan er nu heel behoorlijke elektromotoren die een deel van het werk kunnen overnemen en met in het achterhoofd het idee dat de vierwielvelomobiel ook als "vrachtfiets" moet kunnen dienen, is die extra power wel wenselijk. Je verliest dus wat rendement, maar wat je in de plaats krijgt is behoorlijk wat ruimte, beschutting tegen de weersomstandigheden en een veel lichter en energie-efficiënter voertuig dan een klassieke (bestel)wagen.Vermoedelijk bereik je hiermee ook een ander publiek. Lukt dat, dan hebben we het over grotere productie-aantallen en dat kan de prijs drukken, indien de productie kan volgen.

Zo komen we bij een idee waarover ik bij Flevobike hoorde: een modulaire, vierwielige cargofiets. De basis is een aluminium buizenframe met vier 406 wielen. Naargelang de wensen en noden kunnen daar koetswerkpanelen en een elektrische ondersteuning aan toegevoegd worden. Je zou vooraan een windscherm (genre Streamer) kunnen plaatsen of achterop een afsluitbare bagageruimte (zelfs in verschillende hoogtematen). Je kunt beiden combineren of kiezen voor een volledige stroomlijn.
Dan sta je wel ver af van de zelfdragende structuur van zowat alle huidige velomobielen, maar je krijgt er modulariteit voor in de plaats. Wat het betekent voor het gewicht? Geen idee.

Als ik dan denk aan de situatie in mijn thuisstad, Gent, is er nog een extra voordeel. Met een conventionele velomobiel, zoals we die nu kennen, heb je drie sporen. In straten waar ook trams door rijden, heb je geheid problemen: er zal altijd wel één van de wielen in een rail willen terechtkomen. Met vier wielen, maar dan wel netjes twee op een lijn, heb je al 1/3 minder kans hierop.
Terwijl we toch aan het dromen zijn: graag een concept waarin het mogelijk is om banden genre Big Apple te gebruiken. Dat kan het comfort enkel verhogen. Ik merk nu al het verschil tussen 35 en 40 mm bandjes (geluid en trillingen).

Als afsluiter: een interessant concept voor modulaire en goedkope opbouw van vrachtfietsen. Dit principe zou het skelet van zo'n vierwielvelomobiel kunnen vormen.