donderdag 29 juni 2017

Typisch...

Een korte anekdote zonder beelden.

Deze week, op weg van het werk naar huis, rij ik - zoals gewoonlijk - op een lange, rechte weg in de bebouwde kom (Fraterstraat in Merelbeke). Er ligt een fietspad dat ik nooit gebruik: klinkers, terwijl de rijweg met nieuw asfalt bedekt is, dubbelerichting maar veel te smal, onveilig, want met hoge hagen erlangs en hier en daar een zijstraat.

Een heel eind rijdt een auto vlak achter me en geregeld knippert de automobilist met de koplampen. Het signaal is duidelijk: hij vindt dat ik in de weg rij. Na enkele honderden meters ben ik het moe, stop op de weg, stap uit en ga naar zijn auto.

'Wat is er mis met het fietspad,' vraagt de man. Nou, veel, maar dat zal ik allemaal niet uitleggen. De essentie is dat ik daar met de velomobiel niet moet rijden.
Ik besluit hem even te provoceren: 'niets, maar wat doet u denken dat ik daar moet rijden?'
'Je rijdt toch met een fiets? Dus moet je daar rijden'
'Neen, meneer, volgens de wegcode is dit een rijwiel. Daarmee rij je best op de rijweg en niet op het fietspad.'

Hij kon niet veel anders meer zeggen dan: 'ok, rij dan maar verder', wat ik natuurlijk wel van plan was.

Soms wordt je het echt moe, die mensen die menen je terecht te moeten wijzen terwijl ze gewoon fout zijn. Meer nog: ze vinden vooral dat je in de weg rijdt, maar verwoorden het meestal anders. Er is nog veel werk aan de verdraagzaamheid in het verkeer. De laatste tijd zijn vooral de fietsers de kop van Jut.

zondag 25 juni 2017

Rondje Frankrijk 2017 - veranderingen tegenover 2014

De Xperia ZR accu heeft er de brui aan gegeven. Daarop staan nog foto's die horen bij het laatste deel van de reis. Daarom verandert de volgorde wat en komt eerst een post over de uitrusting.

Inleiding

In 2014 reed ik de eerste keer een 'rondje Frankrijk'. Toen was het via de Normandische kust naar Bretagne en via 'Loire à vélo' weer naar het noorden. Ook toen was het met de E-Orca en Radical Cyclone. Op basis van de toenmalige ervaringen wilde ik nog wat aanpassingen doen.

Zitje

Af en toe wat comfort is mooi meegenomen. Een zitje, om te lezen, om comfortabel te eten, stond al een poosje op de verlanglijst. Het werd een kopie van de alom geprezen Helinox.
In Lunéville had iemand een originele Helinox bij. Het enige verschil dat ik vond, was dat het merk er bij mijn stoeltje niet op stond... (en de prijs, uiteraard)


Dezelfde foto komt straks terug. Hier zie je het zitje (rechts) staan.
Dit jaar werd het zitje voor het eerst meegenomen en ik moet zeggen: dat had eerder gemogen. Het voldoet helemaal aan de verwachtingen. Licht (minder dan 900g), compact en comfortabel; wat wil je nog meer? Bovendien past het dwars in de Cyclone.

Radical Cyclone

Eigenlijk heb ik niet veel veranderd. De reisconfiguratie viel erg mee de vorige keer. Het belangrijkste nadeel dat ik toen ervaren had, was dat het soms flink zoeken kon zijn om iets te vinden in de Cyclone. Die is in essentie niets meer dan een grote reistas op wielen. Daar gooi je - bij wijze van spreken - alles in wat mee moet.


Hier staan de wielen achteraan, bedoeld om mee te stappen.
Een eerste nadeel was dat de bagage soms de neiging had om schuin te zakken. Dan kwam de tas scheef te hangen op het frame en zo bestond het risico dat een zijkant tegen een band zou schuren. Dat is dan ook enkele keren gebeurd. De sporen hiervan zag ik ook al op andere Cyclones. Niet goed. Niet voor de band en nog minder voor de tas. Een Cyclone is prima materiaal, maar duur. Daar wil ik dus zorg voor dragen.

Een bijkomend probleem is dat de spullen snel door elkaar zitten. Gewoonlijk zit wat je zoekt op de minst bereikbare plek. Dan moet je eerst de kar leegmaken om aan datgene te kunnen dat je nodig hebt. Niet handig en al helemaal niet als het regent. Dat moest dus beter kunnen.

De oplossing voor dit jaar was eenvoudig en, wat mij betreft, ideaal: ik gebruikte een vouwkrat (foto hieronder). Het is vrij makkelijk om de spullen daarin goed te organiseren. Alles wat met koken en eten te maken had, kon in het kratje. Dat vereenvoudigde de zaken heel erg.

Extra voordeel: omdat zo'n krat een stijve bodem heeft, zakt de boel niet zo door (in de Cyclone zit geen vaste bodem, enkel een frame rondom). De zaak kon ook niet schuin zakken.
Als je de kar enkel vult met licht, volumineuze zaken zoals fleece, slaapzak en dergelijke, vormt dat geen probleem. Compacte dingen met meer massa, zoals flessen water, een gasvuurtje en dergelijke, zijn dan weer belastender.

Tafel

Ook ging ik op zoek naar een 'tafel'. Om te koken, te ontbijten, koffie te zetten ... is het makkelijker om niet op de grond te moeten werken. Luxe, ik weet het, maar wel aangenaam. Het moet efficiënt, stevig en licht zijn, want je kunt natuurlijk geen hele tafel meeslepen. Het overkomt me wel eens dat er plots een simpel, maar - al zeg ik het zelf - geniaal idee ontstaat. Wat heb je nodig voor een tafel? Een blad en een onderstel. Wel: dat onderstel zat al in de fietskar, in de vorm van de vouwkrat. Het enige wat nog nodig was, was een blad. Een plaatje in multiplex van 8 mm dik was de oplossing. Ik zaagde het op maat, zodat het een bodem vormde in de voorste helft van de kar.


De nieuwe onderdelen: MPX plaat en vouwkrat

Zo ongeveer komt dit in de kar
De krat steunde dan met de voorkant net op die plaat (andere zaken legde ik ervoor) en met een zijkant op het frame. Als er gekookt werd, moet de krat er toch uit en dan kan ik makkelijk aan de plaat.

Het systeem werkt prima!

Tarp

Ook ging deze keer de tarp mee met maar liefst drie palen. Eén heb je zeker nodig om de tarp op te stellen, want er zijn niet overal bomen om een lijn aan te bevestigen. De twee andere kon ik gebruiken om één kant hoog open te zetten. Achteraf gezien deed ik dat amper, dus die twee extra (aluminium) palen waren eigenlijk overbodig.


De 'comfortopstelling': tent, tarp en stoeltje

Tent

Jaren geleden kocht ik mijn tent: een Vaude Mark 2 L (Mooi geel vindt dit tentje ook niet lelijk).
Da's een prima tentje voor de prijs, maar zoals bij veel tenten moet je ook hier opletten met het grondzeil.
De verbetering was de 'footprint': een strook Tyvek vlies. Dat is prima materiaal: quasi onverwoestbaar, licht, compact op te vouwen en prima om het toch kwetsbare grondzeil van de tent te beschermen. Een stuk Tyvek kost amper wat - in dit geval was het overschot van een rol die gebruikt werd als dampscherm in een dak - en is makkelijk te vervangen. Als je grondzeil sneuvelt, ben je aan een andere tent toe in veel gevallen.

Geluid

Ook had ik een actieve luidspreker mee. Een TDK Trek Max. Die zat achterin de Orca.



Verbinden met de smartphone - met rds-radio en uiteraard mp3-speler - kan zowel met een kabel (3,5 mm jack) als met bluetooth. Draadloos is het makkelijkst, maar het vraagt veel meer energie. De verbindingskabel had ik klaargelegd, vanaf de telefoonhouder tot aan de speaker.
Een eerste nadeel: zo'n Trek Max klinkt voor een bluetoothspeaker heel behoorlijk. Dat komt doordat hij vrij groot is (meer en betere lage tonen door het volume) en zwaar: 1,2 kg.
Een nadeel van deze speaker is dat hij met een specifieke lader geleverd wordt. Laden via usb kan niet: je hebt 230 V nodig. Dat blijkt bij meer speakers met een wat hoger vermogen het geval.

Achteraf bleek dat ik het ding amper gebruikt heb. Mocht ik hem niet meegenomen hebben, dan had ik hem ook niet gemist. Onderweg naar muziek luisteren doe ik niet en op de camping wil ik niet iedereen laten horen hoe goed mijn muzieksmaak is, dus ook daar heeft hij bijna nooit dienst gedaan. Ik had gewicht en volume kunnen besparen door de Trek Max thuis te laten. Dat was zowat het enige overbodige stuk bagage.

Energie voor de smartphone

In een Orca zit een 12 V LiIon accu met een capaciteit van 6,75 Ah. Er is ook een usb-voeding voorzien. Ik legde dus een kabel vanaf die voeding tot aan de houder voor de smartphone, zodat die onderweg geladen kon worden. De 12 V accu heb ik onderweg één keer moeten opladen.

Foto's

 Ik had het me vast voorgenomen: deze keer zou de digitale reflex (DSLR) meegenomen worden. Een Nikon D7000. Dit is niet het nieuwste, maar het toestel voldoet ruimschoots. Daarbij hoorden voor de reis twee objectieven: een Nikkor 18-200 en een Sigma 8-16/4,5-5,6.
De 18-200 is een zogeheten 'reisobjectief': niet de beste kwaliteit, maar wel met een groot bereik. Daar kan mijn Xperia telefoon niks tegen, maar die is wel veel compacter. De Sigma was erbij voor specialere zaken. Ik heb hem echter niet vaak gebruikt: het bleek dat de sensor in de D7000 vuil is. De grote scherptediepte van die extreme groothoek maakte dat extra zichtbaar. Bijgevolg moest elke foto die daarmee gemaakt was grondig geretoucheerd worden.



Is het de moeite waard om zo'n grote, zware camera mee te nemen? Ik vind van wel, maar ik hou nu eenmaal van foto's maken en wil toch een behoorlijke kwaliteit. Het is niet de bedoeling om hierover een discussie te starten (mocht ik herbeginnen, dan kocht ik wellicht een systeemcamera), maar tegenover de andere beschikbare toestellen (Sony Xperia ZR telefoon en Fuji X20 'edel' compact) is er een verschil in flexibiliteit.
De Nikon zat in de rechter Radical tas, binnen handbereik. Als alternatief werd al rijdend de Xperia gebruikt. Die zit in een Minoura houder, net onder de kap.

vrijdag 23 juni 2017

Het was warm...

Het is ondertussen zomer geworden. De dagen zijn lang, het is al een flinke tijd erg droog. Dat betekent dat er behoorlijk wat werk te doen is in de tuin; dat tot 's avonds laat buiten gewerkt wordt.
De dagelijkse huishoudelijke taken zijn er ook weer bij.

De reis is afgelopen; aan de dagelijkse routine valt niet te ontkomen. Met zo'n weer en een tuin die tijd opeist, wordt de blog wat verwaarloosd.
Ik werk aan nog enkele posts over de fietsvakantie; die volgen binnenkort. Beloofd. Tussendoor gaat het even om iets anders.

De voorbije week was snikheet. Vijf dagen na elkaar meer dan 25°; meerdere dagen meer dan 30° C. Dat zijn we hier niet gewoon, zo'n hittegolf.

Voor donderdag was aangekondigd dat het kwik tot 35° C kon stijgen. Op zo'n momenten geef ik de voorkeur aan de Seiran. Lekker koel in de rijwind. Bovendien kan ik op de terugweg van het werk voor de rechteroever van de Schelde kiezen. Door de staat van het wegdek is dit niet echt een optie met de Orca, maar met een enkelsporige fiets is het prima te doen.

Op de weg terug betekent de rechteroever dat ik in de schaduw van de bomen kan blijven.


Sinds ik 's morgens thuis vertrokken was, is de wind aangewakkerd en van richting veranderd. Ook dat is mooi meegenomen, want ik heb de wind in de rug.
Het is te warm om omwegen te maken, dus wordt het de kortste weg naar huis: 22 km ongeveer, op het heetste van de dag.

De Seiran is af en toe een aangename afwisseling. Veel stiller dan in de Orca (die is niet echt luidruchtig, maar het blijft een velomobiel) en je beleeft de omgeving meer. Het tempo ligt lager; de lighouding is verschillend en het rijgevoel eveneens.

Voor volgende week wordt wisselvalliger weer voorspeld, met heel wat kans op regen. Dan gaat de voorkeur natuurlijk naar de beschutting van de velomobiel.

zaterdag 17 juni 2017

Rondje Frankrijk 2017 - chronologisch deel 5: Bourgogne

Met een flinke achterstand gaat het reisverhaal verder. Ondertussen is de eerste werkweek al achter de rug...

Dag 5 - Arc-et-Senans, omgeving Besançon

Het idee was de dagen voordien al gerijpt. De plannen waren een beetje te ambitieus, vooral gezien de hitte. Vanaf hier zou het dus westwaarts gaan: naar Auxerre. Daar kan ik aanpikken op 'Langs Oude Wegen'. Tussen Besançon en Auxerre ligt Bourgogne (Bourgondië): zowat de bekendste wijnstreek in Frankrijk. Welvarend gebied dus en het is eraan te zien.

Een eerste uitdaging is dat ik een elementair onderdeel thuis had laten liggen: om routes over te zetten op de Garmin Oregon heb je een kabel met mini-usb stekker nodig. Gelukkig kwam Johan aangefietst op de camping. Hij gebruikt ook een Garmin voor navigatie en die wordt gevoed via de naafdynamo. Hij beschikt dus over de juiste kabel. De nieuwe route wordt uitgestippeld met openrouteservice.org (selectie 'racefiets) en via Basecamp getransfereerd naar de Oregon. Job done, kabel terug.

De hele streek is duidelijk rijker, dichter bevolkt (het blijft ruraal gebied) en het is er makkelijker om te fietsen. De temperatuur is ondertussen ook draaglijker geworden. Alle omstandigheden maken het fietsen dus aangenamer.

Op een gegeven moment zie ik een Compostelaroute voor wandelaars aangeduid staan.



Die gaat over een - natuurlijk onverhard - bospad.


Voor de voetgangers naar Santiago. Gelukkig niet voor mij.
Een eind verder staat een imposante abdij. Het zal wel geen toeval zijn dat de route hierlangs loopt.



En dan kom ik op de Eurovelo 6 route, die ik een eind volg.



De Eurovelo-routes zijn aangelegd met Europees geld. Het asfalt is vers en effen, het pad behoorlijk breed en de aanduidingen duidelijk.

De route leidt me naar het Canal de Bourgogne. Ook dat had ik niet verwacht. Dit is een oude, smalle vaarweg, met een eindeloos aantal sluizen.



Mooi, rustig, ongebruikt, maar helaas met matige gravelpaden. Ook hier is het duidelijk: in Frankrijk is fietsen een recreatieve activiteit.
Het Canal de Bourgogne is wel heel erg schilderachtig. De vele sluizen, met telkens een sluiswachtershuisje, volgen elkaar in snel tempo op. Dit lijkt me een waterweg voor een rustige, contemplatieve vaarvakantie. Behalve natuurlijk dit stuk met de vele sluizen, die het vaarritme flink in de war zullen brengen.



De tocht tot de omgeving van Auxerre neemt twee dagen in beslag. Dag 1 eindigt met een flinke uitdaging: aan Neufchâteau (er zijn veel dorpen in Frankrijk met die naam) zie ik een schitterende Bourgondische burcht opdoemen.



Dan blijkt dat ik daar moet langs rijden op weg naar de camping 'Lac de Panthier'. Hellingsgraad: 12%. Dat kan tellen voor het einde van een dagtrip! Zo wordt het toch erg warm. De klep gaat weer open. Ik vraag me af wat anderen daarvan maken, want het moet toch een bizar zicht zijn. Een velomobiel is hier voor velen al een onbekend iets en als die dan komt aangereden met de kap open, is de vorm wellicht helemaal onherkenbaar.


Een 'lavoir' of wasplaats, zoals je ze in zowat elk dorp in Frankrijk vindt. Dit is wel een erg fraai exemplaar
De camping is trouwens het aanbevelen waard. Aan de rand van een stuwmeer, groot, maar tegelijk ook rustig en - voor sommigen van belang - de uitbaatster is Nederlands. Het ligt ook aan het feit dat dit buiten het zomerseizoen is, maar ook hier betaalde ik voor een plekje ongeveer 10 euro.


De afdaling naar het Lac de Panthier
Omdat het buiten het seizoen is, mag ik zelfs gratis gebruik maken van een kajak of kano. Het is echter al wat later en er hangt onweer in de lucht. Een andere lichamelijke inspanning is niet echt wat ik zoek.
De tent wordt dus opgezet; de tarp komt er weer voor. Ik assembleer de Helinox-kopie en als alles klaar ligt, is het tijd om wat rustig te zitten, de kaart te bekijken, het eten te bereiden...
Later op de avond wordt het snel grijzer en donkerder. Gerommel in de verte kondigt het naderende onweer aan.



Het is toch tijd om te gaan slapen, dus worden de Orca en Cyclone onder de tarp gezet. Dikke druppels roffelen op het tentdoek. Ik kruip lekker in mijn slaapzak. Alweer een fietsdag voorbij.

Dag 6 - Lac de Panthier naar Chablis

Hier komen we echt in de Bourgognestreek terecht. Wijngaarden overal waar je kijkt. Negatief: monocultuur ten top omwille van de centen.

Dan kom ik in wijngebied. Hele valleien zijn opgeofferd aan de druiventeelt. Er wordt gesproeid. Dat beneemt je - letterlijk - de adem. Er wordt veel zwavel gebruikt. Fietsen en druiventeelt zijn niet compatibel.
Rond de middag kom ik aan in het befaamde wijndorp Nuits-Saint-Georges. Het ligt in een diepe vallei. Dat betekent dat er eerst een eindeloos lijkende klim is, slingerend door een glooiend landschap. Daarna volgt een sportieve, spectaculaire afdaling, waarbij de aandacht niet mag verslappen. Ik moet er altijd aan denken dat de twee trommelremmen heel wat massa moeten controleren.


Vaak gedaan: de klep open om de warmte weg te laten
Helemaal beneden ligt het stadje, met ernaast een 'route nationale'. Het geheel wordt omgeven door die eindeloze wijngaarden. De combinatie van een eindeloze stoet uitlaatgassen uitwalmende voertuigen met intensieve druiventeelt heb ik altijd al bizar gevonden.
Een keer ik Nuits-Saint-Georges uit ben, is het alweer klimmen. Vandaag blijft het rijden tussen de druivenranken.



Archies wordt weer opgeroepen. De camping die het dichtst bij de route aanleunt, ligt een eind verder, in een andere bekende naam in de wijn: Chablis. De camping municipal is voor minder dan de helft bezet en, zoals alle anderen, heel erg rustig. Ik ben de enige met een tent. Op een enkele, verdwaalde caravan na, reizen alle anderen met een mobilhome.



Ook hier dreigt weer onweer. Ik trek het stadje in om een hap te gaan eten, maar veiligheidshalve gaat een regenjas mee. De maatregel werkt: het onweer trekt voorbij zonder dat er een spat valt.

Morgen pik ik aan op 'langs Oude Wegen'. Dan gaat het weer noordwaarts: via Troyes naar Reims. Van daar leidt de route me naar Châlons-en-Champagne en dan rij ik terug naar waar de auto staat te wachten.

vrijdag 16 juni 2017

Even tussendoor: CV

Een droge ambtelijke mededeling: vandaag schreef ik me in voor CycleVision. Niet om mee te racen, maar gewoon om erbij te zijn. Zaterdag en zondag ben ik er.
Omdat het weekend kort is en Amsterdam niet naast de deur, kom ik met het busje.


De Seiran gaat achterop en dan zien we ter plaatse wel wat ik ermee doe.

zondag 11 juni 2017

Rondje Frankrijk 2017 - chronologisch deel 4: de 'Groene weg'

Zaterdag 27 mei: weg uit Lunéville

Laat ik het maar meteen duidelijk stellen: het afscheid valt me zwaar. Na de hartelijkheid op de Vélorizon wordt ik door de eenzaamheid overvallen. Het is niet slechts het op mezelf terugvallen, maar ook het desolate van de route.
Goed: ik had er ook voor kunnen kiezen om langer in Lunéville te blijven, maar de weg lonkte. Bij het afscheid noemden sommigen me een 'guerrier de route' (road warrior). Mijn idee was eerder: 'ik wil dit doen'.
 
Anderen mogen die 'Groene Weg' schitterend vinden; voor mij is het een route door een door God vergeten deel van Frankrijk.

Dit is zowat het perspectief gedurende de hele route. Soms weiden, soms bossen.
Eindeloze hellingen, desolate bossen en doodse dorpen. Geen bakker, geen terrasje, niets. Enkel een kerkje en wat vervallen boerderijen. Het heeft iets van een apocalyptisch decor, iets voor een 'na de kernramp'-film.


Je moet ruim op tijd uitkijken voor een camping. Wil je wild kamperen, dan moet je er tijdig aan denken om je aankopen te doen. Maar ik moet eerlijk blijven: ook in andere delen van Frankrijk blijkt dit een normale zaak. Landelijke dorpen met pakweg 60 inwoners zijn schering en inslag. Dat vraagt even een mentale omschakeling voor wie vanuit het overbevolkte en dichtbebouwde Vlaanderen komt.

Daarenboven wordt het snikheet: tot 33° C. In juli is dat min of meer normaal, maar voor mei is het uitzonderlijk.

Ook de koeien vinden het veel te warm
Omdat ik de route zuidwaarts rij, heb ik ook de zon vol in het gelaat. Zonnecreme helpt tegen zonnebrand, maar de gps is amper leesbaar (die zit in de velomobiel, remember) en bij het klimmen wordt het loodzwaar. Er is dan geen verkoelende luchtstroom omdat het zo traag gaat. Gelukkig kan bij een Orca de klep open en dat scheelt (maar of het gezond is voor de scharnieren?).
Vaak rij ik op die manier de hellingen op: de snelheid minder dan 10 km/u en de klep open.

Dit is niet tijdens het klimmen, maar zo reed ik geregeld een helling op
Omdat ik pas rond 11u30 aan de 'echte' tocht begin, beslis ik de afstand voor vandaag tot ongeveer 60 km te beperken.Voordien was het de fietsoptocht in Lunéville, waaraan we met de Franse ligfietsers deelnamen.

Mijn lichaam herinnerde me er de eerste dag al aan dat ik voldoende moet drinken. Als je in de loop van de namiddag hoofdpijn krijgt, is dat een duidelijk signaal. Het zal me niet meer overkomen: een Camelbak van 1,5l water, enkele halveliterflessen met water en een bidon met sportdrank om het vochtgehalte op peil te houden. Daarmee moet het wel lukken.

Het is niet allemaal kommer en kwel, hoor. Na elke klim volgt een afdaling. Sommige met een matig hellingspercentage, waarbij je de fiets gewoon laat bollen, kilometers lang; andere zijn veel steiler en dan moet je de trommelremmen in het oog houden. Je wil het niet meemaken dat in zo'n afdaling een remkabel breekt of op een andere manier een rem dienst weigert. Dan valt er niets meer te doen, vermoed ik. De andere rem is binnen de kortste keren oververhit en doet niets meer.
Vertrouwen moet je hebben, vertrouwen in je materiaal en in een degelijke voorbereiding. Maar alles gaat goed. De pechdag is achter de rug.

Als je rondkijkt, kun je ook waardering opbrengen voor de natuur. Mooie vergezichten, talloze buizerds op zoek naar prooi, allerlei bloeiende bloemen en planten. Wat ook opvalt, is dat er toch behoorlijk wat aangereden dieren te vinden zijn. Ze verraden zich vaak door de geur, zeker als het om grotere dieren gaat, zoals een volwassen vos...
Het aantal buizerds valt ook op. Er is bijna geen moment dat ik er geen zie; in de lucht of ergens op de uitkijk.

Kijk, we komen in het departement van de Vogezen.
Rond 17u is het genoeg geweest. Ik roep Archies op en pik er een camping uit. De Oregon 450 kiest ervoor om moeilijk te doen: de 18 km volgens Archies worden er plots 27. Slaafs de gps volgen, is niet mijn ding, dus ik kies een andere weg. Enkele kilometers verder beslist diezelfde Oregon plots dat ik gelijk heb: de 27 km zijn er nu nog 15. Yes!

Het eindpunt blijkt een 'camping à la ferme' te zijn: 'Entre les Sources'. Ik betaal hier 10 euro voor een nacht en dat is zo ongeveer de gemiddelde prijs voor een standplaats, alles inbegrepen.
De eigenares is er niet: ze is naar Nederland voor één of ander feest. Maar dat is geen probleem: de enige andere gast - een Nederlandse motorrijder - legt me alles uit. Er is een douche, een toilet, een afwasplaats en voor de rest stilte, rust...


Het is weer zo'n typisch Frans plattelandsdorp: een kerk met wat boerderijen errond. Verder niets. Geen bar, geen bakker, niets... Ik kook dus mijn eigen potje en heb een erg rustige avond.
Wat hier opvalt, net zoals op veel campings, is de volstrekte rust. In Vlaanderen heeft men de term 'stiltegebieden' moeten uitvinden om de uitzonderlijke plekken aan te wijzen waar je geen geluidsverontreiniging hebt. Hier is dat normaal. 's Nachts hoor ik vogels, insecten en het ruisen van de bladeren. Verder niets. Geen continu geronk van verkeer, geen treinen, enkel de natuur.

Zondag 28 mei: camping gesloten

Na het opstaan blijkt dat ik een stomme beginnersfout gemaakt heb: de tent werd opgezet onder een berk. Dat betekent een plakboel. Berken zijn berucht voor al het ongedierte dat erin huist.

Na 'Entre les Sources' wordt het stilaan routine. Afwisselend weiden, graanakkers en bossen; bergop of bergaf, maar nooit vlak, en slingerend tussen de heuveltoppen door. Bergop zakt de snelheid tot minima rond 7 km/u; bergaf gaat het makkelijk naar 50. Soms eens 55, maar dan rem ik af. 150 kg aan massa stop je niet zomaar even met twee trommelremmen. De Cyclone, die goed gevuld is, laat zich dan ook voelen. Niet veel, maar het is toch anders dan met een onbeladen Orca. In principe zou ik de combinatie kunnen laten lopen en zien wat het wordt, maar je weet nooit wat er kan voorvallen.

Hier loopt de route anders. Een vrij lang stuk gaat door de Saônevallei en geregeld wordt de rivier gevolgd. Dan is er een 'piste cyclable' en is het helemaal autovrij. De keerzijde: functioneel fietsen is een begrip dat nog niet doorgedrongen is tot de Franse overheid. Gravel, twee sporen met gras ertussen, zijn schering en inslag op de 'pistes cyclables' en 'voies vertes'. Soms wordt het zelfs gereduceerd tot één smal paadje, maar dat maakte ik deze keer niet mee.

Fietsroute langs de Saône
Vaak wordt dit ruimschoots goed gemaakt door de vredige rivier naast de route. Geen gekanaliseerde waterwegen, maar bijna stilstaand water dat door de vlakte meandert. Op veel plaatsen zie je bloeiende waterplanten en sporadisch kom je een reisboot tegen.

De Saône
Ergens onderweg daagt het me: de Camelbak ligt nog op een tafel op de laatste camping. Tja, nu is het wel even te laat en te ver om rechtsomkeer te maken. Ik bekijk achteraf wel wat ik ermee doe (een mailtje na thuiskomst bevestigt dit: de Camelbak ligt daar. De uitbaatster is bereid die op te sturen).

Gewoontegetrouw wordt na 80 à 90 km door een leeg land Archies ingeschakeld. Even gewoontegetrouw kies ik een camping die min of meer langs de route ligt in de juiste richting. Maar als ik er aankom, blijkt die pas op 1 juni open te gaan. Met de E in E-Orca heb je dan een probleem, want je kunt de accu('s) niet laden. Geen andere campings in de buurt, maar gelukkig is er wel een terrasje waar ze me een chambre d'hôte - les Tilleuls - aanwijzen. Even de Saône volgen, een brug over en ik zou er zijn.
Dat 'even' blijkt een flink eind op de warmste dag van de maand... Het pad langs een kanaal parallel aan de rivier is onverhard... Maar tegelijk is het wel erg mooi en rustig.


Het dorp waar ik aankom, Ray-sur-Saône, wordt gedomineerd door een recent gerestaureerde burcht.

De prijs van een kamer is hoog in vergelijking met een gewone camping. Doe maar minstens x5. 
De zaak is bijna helemaal volzet. De enige resterende kamer is een familieruimte voor 4. Aangezien die vrij is en ik alleen ben, krijg ik een wel heel fikse korting: halve prijs. Hierdoor is de royale ruimte, met afzonderlijke badkamer en toilet, amper duurder dan een éénpersoonskamer.
Het comfort en het onthaal zijn in overeenstemming met de prijs. Het gezelschap daar is ook weer aangenaam: een Zwitsers koppel op doorreis met de auto, twee vrienden die een hele toer doen met de motor en Willem, een Nederlandse fietser op weg naar Barcelona. Met een bukfiets, stel je voor... Geen wonder dat hij eraan denkt om zijn rit enkele honderden kilometers in te korten, door de trein te nemen. Ook voor hem is het heet.

Maandag 29 mei: verandering van de plannen

De dag begint zoals de vorige: snikheet, fietsen onder een staalblauwe hemel met een brandende zon. Daar heb ik echt geen zin meer in. Dit is verondersteld vakantie te zijn. Genieten, weet je wel. Ik ben geen Flandrien, voor wie afzien het hoogste goed is.
Cultureel valt er onderweg niets te beleven; mensen ontmoet je niet en het landschap biedt weinig afwisseling. Jawel: soms gaat het langs een rivier, maar helaas zijn de Franse fietspaden op die plekken niet voorzien voor meersporige voertuigen. Asfalt met een grasstrook in het midden en her en der een flink gat in dat asfalt. Of geen asfalt, maar gravel. In Frankrijk wordt fietsen duidelijk nog gezien als een recreatieve bezigheid.

Wel zijn de rivieren vaak schitterend: traag stromend met flink wat bloeiende waterplanten en veel watervogels. Dat compenseert het harde werken en geconcentreerd sturen.

Na een terrasje, waar voor een keer wel volk zit, zie ik een 'camping municipal' aangeduid. Er is nog geen 100 km gefietst, maar het is genoeg geweest.
Arc-et-Senans heet het plekje. 26 plaatsen op de camping. 10 euro voor een staanplaats. Rust. De tent wordt met wat meer zorg opgezet, want het is voor een nacht extra. De tarp komt ervoor; de extra palen maken de zitruimte groter.

De 'comfortopstelling'
Geografisch sta ik hier op de grens van de departementen Doubs en Jura. Langs de camping loopt het riviertje de Loue. In de gemeente vind je ook de 'Salines Royales': een zoutwinningsbedrijf uit de 18de eeuw. Helaas heb ik niet de tijd (en de motivatie) om het te bezoeken.

Daarna volgt de kennismaking met een bejaard Fries koppel, Jan en Iris, op weg naar Toscane. We drinken samen een glas naast hun T4 California. Handig, met een koelkast in de camper!

Ik besluit van

dag 4 (dinsdag 30 mei)

een rustdag te maken. Even bekomen. Een lekkende binnenband herstellen, even wat aankopen doen en dolce far niente.

De uitbater stelt voor dat ik voor die aankopen naar Salins-les-Bains zou rijden. Fijn. Niet te ver en de Orca kan leeg. De spullen blijven lekker in de tent.

Verrassing: dat stadje is een kuuroord in de Jura, richting Zwitserland en zo ziet het er ook uit. Langs een adembenemende kloof (gorge in het Frans) raast de onbeladen Orca over onvervalste bergwegen. Pure pret: bochtjes pikken aan 60 en meer! De velomobiel voelde aan als een racefiets, na het slepen van de Cyclone, de tent, de tarp, de...

Dag 4 is ook de dag van een belangrijke beslissing: ik zal niet tot Lyon fietsen, maar van hieraf westwaarts rijden, naar Auxerre. Daar kan ik aanpikken op 'Langs Oude Wegen'. Gedaan met de dodelijk saaie route naar het zuiden. De omstandigheden zijn gewoonweg te zwaar. Ik heb de afstand toch onderschat, lijkt het. Als ik het bekijk, wordt de hele route afleggen spannend. Er is een deadline. Deadlines gaan niet samen met vakantie. Naast het dodelijk saaie van de route speelt ook die tijdsdruk een rol.

En dan komt een volgende aangename verrassing aangefietst: Johan, een mede-ligger uit Vlaanderen, komt de camping opgereden met een reisgezel. Samen rijden ze de Groene Weg in omgekeerde richting. Hij is niet met zijn WAW, maar met een heuse wereldfietsersfiets (IDWorks).
Ze vertellen dat de hellingen in het volgende deel veel steiler zijn. Ik voel me gesteund in mijn beslissing om de route in te korten.
Het wordt nog een gezellige avond; op het terrasje van de camping van een fris biertje genieten en nadien met ons drieën een hap gaan eten.
Met Openrouteservice wordt een nieuw traject - profiel: racefiets - opgemaakt en op de gps overgezet. Gelukkig heeft Johan ook een Garmin, met de juiste kabel, want die heb ik thuis laten liggen.

Nu de beslissing genomen is, valt de druk weg.

Morgen gaat het een andere richting uit.