vrijdag 29 augustus 2014

Opkomst van de marterachtigen

Al een behoorlijk aantal jaren frequenteer ik het jaagpad langs de Schelde tussen Zwijnaarde en Gavere. Meestal is het daar aangenaam rijden: rustig (vooral 's morgensvroeg), groen en midden in de natuur. De fietsers die ik ontmoet, zijn ook meestal dezelfden.


In de loop van de jaren zie je ook in die natuur evolutie. Konijnen zijn er altijd in overvloed, net als een aantal vogelsoorten. Vooral eksters, wilde eenden, blauwe reigers en aalscholvers zijn geregeld te zien, net als heel wat klein grut als mussen, vinken, mezen en zo.

Maar andere soorten zijn niet zo constant. Zo zag ik vorig jaar mijn allereerste eekhoorn op dit traject. Dat blijft een zeldzame verschijning en dat is logisch, want hier staan wel bomen, maar het is geen bos. Ook het aantal bonte spechten lijkt sinds een drietal jaren toe te nemen, wel altijd op hetzelfde deel van het traject.
De laatste tijd zie ik, meestal op ruime afstand, ook marterachtigen het jaagpad dwarsen; wezels of hermelijnen (op die afstand en gedurende de korte tijd van de oversteek moeilijk uiteen te houden) zag ik wel al vaker, maar nu lijkt het toch alsof er meer zitten.
Vandaag kwam daar ook voor het eerst een bunzing bij: groter, veel donkerder van vacht en hoger op de poten.

Foto: Wikipedia
Dat is een mooie evolutie: inheemse roofdieren, die een hele tijd verdrongen leken door honden en katten, zijn blijkbaar hun territorium aan het heroveren.

Dat maakt fietsen langs het water ook boeiender. Het is niet meer enkel een mooi en rustig pad waar je goed kunt opschieten, maar een ideaal stuk om de natuur waar te nemen en nieuwe dingen te ontdekken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten