zondag 3 augustus 2014

even naar Arzon - dag 24

24 juli - dag 7 van de terugrit

De camping in Henecourt was zalig. Een bescheiden camping, met vooral vaste gasten lijkt het. Het is in de ruime regio volop oogstseizoen en ik vermoed dat vele gasten seizoensarbeiders zijn. Tenminste: zo zien ze er toch uit.
Gisteravond sprak ik nog met een bewoner uit de buurt. De man wilde me graag een kampeerplaats op de boerderij aanbieden, maar het is volop oogsttijd en als landbouwer was hij bijna dag en nacht aan het werk. Hij bleek een vroegere landgenoot te zijn, afkomstig uit Waver. Met wat ik de voorbije dagen zag, veronderstel ik dat dit gebied een droom is voor wie als landbouwer aan het werk wil.


Overal wordt geoogst
De tent staat op een groot grasveld, zonder enige buren in de nabijheid. Aan de andere kant van de grasvlakte streken gisteravond vier West-Vlaamse fietsers neer. De jonge mannen blijken op weg naar Santiago de Compostela. Eén van hen sprak me gisteren aan, maar zodra hij hoorde dat Compostela niet mijn doel, noch mijn vertrekpunt was, was de interesse weg. Voor sommigen blijkt het doel toch belangrijker dan de tocht. Wie een ander doel heeft, hoort dus niet bij "de club".

Voor vandaag is mijn doel eerder ambitieus: als het lukt, wil ik tot in Saint-Quentin rijden. Dat betekent een afstand van maar liefst 160 km en deze keer is dat doelbewust. Fietsen is leuk, het weer is aangenaam, maar de voorbije dagen zag ik niets anders dan golvende graanvelden en dat wordt stilaan erg saai.


De route wordt opgedeeld in twee: het stuk tot Compiègne en het stuk erna. Op die manier lijkt het in mijn hoofd minder lang. Het betekent ook dat ik twee tracks kan uitfietsen en dat lijkt ook veel.

Om 8u30, na een ontspannen ontbijt, vertrek ik.

Vanuit Henecourt start ik met een steile afdaling door het dorpscentrum. Dit is een centrum zoals we ze in Vlaanderen goed kennen: een drukke baan loopt dwars door de belangrijkste straat, wat het absoluut onaangenaam maakt om daar te wonen en wat de leefbaarheid van het dorp er zeker niet op verbetert.

Dan, in Méru, is het weer even zoeken. Doordat de eigenlijke fietsroute van noord naar zuid loopt en ik die omkeerde, kom ik af en toe aan eenrichtingsstraten, waar ik dus niet in mag. In oude steden, met smalle straatjes, is het dan even zoeken hoe ik weer op de route raak.
Méru blijkt in de 19de eeuw een belangrijk ambachtscentrum geweest te zijn voor inlegwerk in meubelen. We zijn hier niet zo ver van Parijs en de bourgeoisie daar was daar gek op. Er is dus een groot industriegebouw gerenoveerd en ingericht als museum. Op dit uur is het uiteraard nog gesloten.

Dan zijn we weer vertrokken voor wat ik de voorbije dagen al ervaren heb: slingerende landwegen, met lange hellingen die ik op- en affiets.
Het reliëf is hier alweer niet echt vriendelijk voor fietsers. Het schiet dus niet op: op 3 u heb ik slechts 43 km afgelegd. Voor de laatste klim werd in de gids al verwittigd: bij Sainte-Geneviève gaat het om een echt lange klim.

Tot aan de heuvelkam en daarachter stijgt het verder
Dan, in Clermont, verandert dat plots en spectaculair. Het is hier veel vlakker en de snelheid gaat meteen omhoog. Niet alles kan in mijn voordeel zijn, dus vanaf hier is het weer helemaal open, zonder enige schaduw. De temperatuur loopt dan ook snel op en geregeld drinken is een noodzaak.

Ook dit kom je tegen: route afgesloten en dus omrijden
Omdat de hellingen hier veel minder steil zijn en omdat de wind gaan liggen is, heeft de ondersteuning veel minder werk. Dat is gunstig: op die manier gaat het rendement omhoog en wordt de autonomie een stuk meer.


Dit kennen we al: eindeloze wegen en genadeloze zon
Onderweg maak ik me de volgende bedenking: de Sint-Jacobsroute volgt een eeuwenoude pelgrimsroute. Ik twijfel er niet aan dat in de middeleeuwen een aantal pelgrims de route volgden uit piëteit, maar ik weet ook dat de overheid (er was geen scheiding tussen kerk en staat) de tocht als straf gebruikte om van een aantal lastposten af te raken. Als je onderweg de vele en veelal monumentale kerken ziet, de kloosters, abdijen en kastelen, moet dit een bijzonder winstgevende zaak geweest zijn voor de kerk. Ook eeuwen geleden hadden ze al verstand van marketingstrategieën! Kerk en gods-dienst horen duidelijk niet altijd samen: de kerk diende zijn eigen belangen en bouwde een flink kapitaal op, onder andere ten koste van de pelgrims.

Ook onderweg merk ik weer de grote kloof die er heerst tussen de Franse en Belgische automobilisten. Indien ik de zoveelste lange helling op zwoeg, aan snelheden ergens tussen 8 en 15 km/u, met een volle witte lijn naast me en/of met onvoldoende zicht op wat er achter de helling kan liggen, dan gaan de auto's rustig achter me wachten, veelal met vier knipperlichten aan om de achterliggers attent te maken op de lage snelheid. Respect! Zowel van hen voor mij als van mij voor de discipline die hier getoond wordt. In Vlaanderen betekent zoiets dat je rakelings voorbijgereden wordt en dat er wellicht o péén of andere manier duidelijk gemaakt wordt dat je een looser bent, die beter niet op de baan zou komen.


De zoveelste klim, maar deze keer met enige schaduw
Kort na de middag bereik ik Compiègne. Er is een zijspoor aan de route dat je door de beroemde bossen leidt, waar een zoveelste schitterend kasteel zou staan, maar voor zijroutes heb ik geen tijd. Wel is het hier weer duidelijk dat de streek veel vlakker is: ik rij langs een zoveelste kanaal de stad binnen en buiten. Kanalen betekenen uiteraard dat de fietsroute hier vlak is. Helaas: in Compiègne zijn ze blijkbaar van mening dat op een fietspad enkel normale, tweewielige fietsen horen. Hier is de versperring simpelweg niet te nemen voor een velomobiel.


Via een omwegje, honderd meter verder, raak ik er wel op. Dat moet ook, want het fietspad snijdt een heel stuk af. Het alternatief is een drukke autoweg en daar heb ik geen zin in.

Daarna volgen alweer eindeloze graanakkers, terwijl de wegen steeds vlakker worden.

Omdat ik alleen fiets, kan ik geen gesprek aangaan met anderen. Dat zou de sleur breken, dat zou de weg soms minder lang doen lijken. In de plaats daarvan kan ik mijn gedachten de vrije loop laten, de omgeving ondergaan en opgaan in de trapcadans. Onderweg kruis ik, nu minder dan zuidelijker, geregeld koppels of kleine groepjes op toerfietsen, die gepakt en gezakt richting zuiden rijden. Af en toe haal ik zo'n individu, koppel of groepje in dat dezelfde kant opgaat als ik. Dat gebeurt minder en dat is ook logisch: het snelheidsverschil is veel kleiner. Ik heb respect voor die fietsers: zij moeten nog een heel eind gaan (als ze de hele route willen afleggen) en zitten minder comfortabel dan ik.
Dan maak ik me nog de volgende bedenking: voor sommigen is het wellicht een echte, authentieke pelgrimstocht, met als catharsis de aankomst in Santiago. Dan is het een godsdienstige belevenis. De grote meerderheid van de fietsers die ik onderweg ontmoet, zijn echter Nederlanders en dan is de kans erg groot dat ze niet katholiek zijn en dat Sint-Jacob dus geen betekenis kan hebben. Dan gaat het niet om de pure godsdienst, maar dan wordt de rit het doel. Daar is natuurlijk niets fout mee. Ook dat kan een pelgrimstocht zijn.


Zo'n lange fietsrit geeft je namelijk de tijd om over heel wat zaken na te denken. Het eindigt niet met voor je lichaam zorgen, op tijd en stond te eten en (vooral) te drinken. Neen, je kunt kilometers lang jezelf beschouwen: wat zijn jouw doelen, hoe wil je die bereiken, ben je bezig zoals je het wil, ...

Zo kreeg ik bijvoorbeeld te horen "trek naar Nantes, daar vind je gegarandeerd werk en woon je in een aangename omgeving". Emigreren dus. Het is wel een aantrekkelijke gedachte, want ik heb wel wat met Frankrijk, met de mentaliteit daar. Maar ik heb ook kinderen en een job die ik graag doe; vrienden en kennissen, ... Onderweg is er tijd voor dergelijke afwegingen: een mogelijk leven, virtueel, opbouwen in de loop van een uur of enkele uren en dan een alternatief leven er tegenover stellen, ...

Ook dat is fietsen. Zo wordt de "Loire à Vélo" en de Sint-Jacobs fietsroute ook een soort pelgrimstocht. Het gaat om zelfbeschouwing, over nadenken wat wel of niet kan, over waarnemen van zaken en mensen. Ondertussen, in de achtergrond, registreer je routegegevens, trapfrequentie, vermoeidheid, ... maar dat is ondertussen routine geworden. De kilometers glijden onder me door. Af en toe wordt gestopt omdat het landschap of een gebouw me de moeite van een foto waard lijkt.

De aanschaf van de Fuji X20 is in dat verband een erg mooie aanwinst geweest: waar ik met de Lumix elke foto moest bewerken, is dat hier niet het geval. Enkel de grootte aanpassen en een kadertje tekenen, that's it! Daarnaast heb ik met de klassiek ontworpen X20 meer het gevoel met een fototoestel bezig te zijn. De  doorkijkzoeker draagt daaraan bij, net als de metalen body. Dat brengt me terug naar mijn begindagen als fotograaf, met een toen al oude Kodak Retina II.

Mijn eerste echte fototoestel
De Fuji brengt dat gevoel van fotograferen terug, maar met de voordelen van het digitale tijdperk. Hopelijk kunnen jullie, lezers, evengoed genieten van de beelden.


Rond 16u rij ik door Cambrai. Dit hoort al bij het vroegere graafschap Vlaanderen. De bouwstijl, zowel van openbare gebouwen, van kerken als van woningen is hier anders. Er wordt veel meer met baksteen gebouwd.





Dan, na 160 km, duikt een acuut probleem op. De accu raakt leeg en in dit landbouwgebied vind ik geen mogelijkheid om die te laden. De dorpjes zijn zo goed als verlaten. Er zijn geen cafés, geen benzinestations, geen campings, ... In zo'n verlaten omgeving passeer ik langs een huisje, waar de deur openstaat en dat er uitnodigend uitziet. Ik stop en vraag of ik een half uurtje gebruik kan maken van een stopcontact. De heer des huizes gaat hier graag op in en vraagt me natuurlijk de oren van het hoofd over de Orca. Er blijkt een camping te zijn, zowat een kilometer verderop, maar tussen hier en die camping wacht nog een pittige helling. Saint-Quentin ligt echter slechts 15 km verder, dus ik beslis tot daar door te gaan.
Hij laat me weten dat de maximumtemperatuur vandaag 30° bedroeg. Geen wonder dat ik zoveel dorst had!

Saint-Quentin is duidelijk een ander soort stad. Dit is nog wel Frankrijk, maar het noorden. Grauw industriegebied, geen lieflijk, met bloemen opgefleurd centrum, maar wel asfalt en grijze gebouwen. Ook fietsinfrastructuur blijkt nog niet tot hier doorgedrongen te zijn. Brede wegen, meerdere rijstroken, maar geen fietspaden.

De "camping municipal" bevindt zich aan de andere kant van de stad. Ook op de camping heeft de tijd stilgestaan: de inschrijvingen gebeuren in een groot boek, met carbon voor de doorslag. Geen betaalkaarten, geen computer en strikte regels.
De kostprijs is een schijntje: € 4,50 voor een standplaats. "Kies maar een plekje uit" en er is plaats genoeg. Stroom kan niet voor wie met de tent is, maar aan het sanitaire blok is er een zaaltje met enkele stopcontacten.

's Avonds wordt mijn aandacht getrokken door een kort, afgebeten "un, deux, deux, deux, ..." Drie peletons afgepeigerde gendarmes komen het kampeerterrein opgemarcheerd. Ze houden zich strikt afgezonderd.
De volgende morgen vroeg, om 6 uur, wordt ik door hun strakke cadans gewekt: in camouflage-uniform vertrekken ze voor hun volgende dagmars. De gendarmerie krijgt een training die verdacht veel op die van de militairen lijkt.

Morgen ga ik de grens over en zal ik terug in België zijn.

Cijfertjes voor vandaag:
  • 162 km afgelegd
  • totaal van de terugrit: 921 km

4 opmerkingen:

  1. Dank je voor deze leuke verslagen en de mooie foto's. Ik krijg er zin van om naar Frankrijk te fietsen! Welk merk fietsgidsjes gebruik je en hoe kwam je aan de tracks voor je GPS?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Belle, ik ben altijd tevreden als ik merk dat die zaken toch gelezen worden. Dan is de energie die erin gestopt wordt niet verloren.

      Frankrijk moet je zeker doen! Het is zalig fietsen daar.

      Fietsgidsen: hmm, ik haalde ze in de bib en ze zijn ondertussen al terug. Langwerpige boekjes, groene kaft en spiraalrug. Om de bladzijde staat er een detailkaart in: erg handig (vooral als de gps-route even niet klopt).
      De tracks: voor Normandië kreeg ik er eentje toegestuurd via wereldfietser.nl, voor een route in ontwikkeling, maar ik keerde de richting om.
      Loire à Vélo plukte ik van het internet.
      Sint-Jacobs fietsroute haalde ik ook van het net.
      Die kant en klare tracks bewerkte ik via BaseCamp (Garmin) om eruit te halen wat ik nodig had.
      De stukken die ontbraken maakte ik eerst aan via Google Maps, omdat ik al ondervond dat de voorgestelde routes daar meestal haalbaar zijn. Die moeten dan via een omweg, in mijn geval gps visualizer (http://www.gpsvisualizer.com/), naar het gpx-formaat omgezet worden.

      Verwijderen
  2. Hoi Jan, mooi verhaal en een pracht tocht. Ik heb in 2012 de Camino gefietst (Onimac in mijn geval; begon in Spanje). Het leuke van de tocht is juist dat iedereen (maar dan ook iedereen) zijn individuele reden (van liefdesverdriet tot ontslag tot religie) heeft om de Camino te volgen. De binding tussen al die mensen is niet de beweegreden, maar is de route; de reis is de bestemming; niet Santiago.

    Hoop verder dat je het jaagpad langs de Dender nog tegenkomt (Lessines naar Aalst); vond ik een van de mooiste stukjes van de tocht.

    Heb het goed he!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Klaas, een van de komende dagen wil ik dag 25 nog op de blog krijgen, maar ondertussen is de vakantie voorbij en de tijd dus beperkter...

      Verwijderen