maandag 15 september 2014

Soms vergeet je...

... waar je staat.

Neem nu: deze zomer maakte ik een schitterende fietsvakantie mee. Even tot in Zuid-Bretagne en met een ommetje terug naar Gent. Niks aan de hand; dat doen we wel even. Langs de Normandische kust, met steile klimmen, door Bretagne, 180 kilometer of meer op een dag (niet elke dag!), ... De ene dag was al lastiger dan de andere, maar eigenlijk was het vooral aangenaam.

Tijdens de tocht en zeker nadien hoor je van vele kanten "waaw, fantastisch" en dan gaat het meestal over de "prestatie". En "dat zou ik nooit kunnen" en nog meer van die opmerkingen. Dan denk ik: "enfin, dat kan iedereen toch. Soms is het wat lastig, maar onmogelijk is het zeker niet." Geen pose, gewoon wat ik op dat moment denk.

Nu lees ik de blog van een journaliste, Annelies Rutten, die zich maanden voorbereid heeft om enkele dagen na elkaar een goeie honderd kilometer te fietsen. Op een koersfiets, begot! Hoe masochistisch! Maar het is wel herkenbaar voor vele mensen, want een koersfiets - zeker een Eddy Merckx -, dat kent iedereen in Vlaanderen.


Foto van de producent
Eigenlijk doet het er zelfs niet toe: of het nu een stadsfiets, een racemachine of een velomobiel is, je moet trappen, vermogen leveren, om vooruit te raken.

Voetjes op de grond, dat is het resultaat. En ja, eigenlijk ben ik al jaren aan het trainen, maar geen grote afstanden: 45 km per dag. Met uitschieters naar beneden - een dag niet fietsen - en evengoed naar boven (150+). Dan vraag ik me weer af "waar maken ze zo'n spel van?". Gewoon doen, niet teveel piekeren.

Eigenlijk is al jaren aan de conditie gewerkt. Zomaar, met naar het werk te fietsen, met boodschappen te doen (vooral indien de fietskar en de tassen met flink wat kilo's voeding geladen zijn) en met af en toe voor de lol een eind te gaan rijden. Niet met een strak trainingsprogramma, niet met professionele begeleiding - wat ongetwijfeld ook zijn nut heeft -, maar wel met veel plezier en de genoegdoening dat zo'n milieuramp op wielen voor mij niet nodig is (meestal toch niet). Met een fiets, of het nu een gewone bukker is of een gesofisticeerde velomobiel, kun je veel doen.
Gewoon 's morgens op de fiets (in de velomobiel) stappen, elke werkdag weer, en weten dat je om 8u aan het bureau moet zitten. Van welke kant de wind ook komt. Of de zon schijnt of de regen met bakken naar beneden komt (gebeurt echt niet veel). Als het een gewoonte wordt, vergeet je dat. Dan vergeet je ook dat dit wellicht niet echt een evidentie is.

Dan lees je over de angst voor klikpedalen, de schrik om te vallen - je moet eens proberen aanzetten met de Valenteyn Kobra -, het opkijken tegen het beklimmen van de heuvels in de Vlaamse Ardennen... Ja, ook allemaal meegemaakt, ergens in het verleden. Dat vallen, daar had ik wel schrik van met de Kobra. Die hellingen weer niet: je komt fietsend boven of niet. That's it. Gewoon proberen en dan weet je het. Niet boven raken kan leiden tot een gekwetst ego, meer niet.

Jaren geleden gingen we met een groep vrienden een fietstocht maken in de Westhoek. Ook de Kemmelberg stond op het programma. De keuze, eens ter plaatse, was: "wie het niet ziet zitten, kan er rond. Wie wil, mag erover". Ik was, als ik het me goed herinner, de enige die voor de Kemmelberg koos. Dat was dan nog met mijn toerfiets (met, toegegeven, toch 27 versnellingen). Kasseien, steil en een flinke klim, maar ik raakte boven. Ook daar: probeer het toch, dan weet je of het lukt. Wat kan er gebeuren indien je moet afstappen? Dan heb je het tenminste toch geprobeerd. Een deuk in je imago? De uitdaging vermijden is, wat mij betreft, een nog veel grotere deuk.

Die blog maakte wel wat duidelijk voor mij: wat de ene als een evidentie beschouwt, is voor een ander een heuse uitdaging.

1 opmerking:

  1. Je kan het ook omdraaien: wat de ene als een heuse uitdaging beschouwt, is voor een ander een evidentie.

    Ik had over Annelies Rutten ook al gelezen. Ze mag anders eens op interview gaan bij de vrouw die ik deze morgen ontmoette. Na een haasje over spelletje begon ze te lachen toen ik voor de tweede keer passeerde. Toen ben ik vertraagd en hebben we een eind samen gereden. Die vrouw is niet zo piep meer, zeker ouder dan ik (dus de 47 gepasseerd) en was opweg naar een ontmoeting voor een fietstocht. Ze spreken steeds af in het midden tussen de 2 woonplaatsen in, zo een 20 km van huis. Dan een tochtje van 60 km en dan terug naar huis. Totaal 100km. Dit zonder licra pakje, zonder klikpedalen, zonder koersfiets. Maar een gewone degelijke (lichtgewicht) fiets die goed bolt en haar aangenaam zit, met een tas aan de bagagedrager met de nodige spullen en dit aan een mooie snelheid van 20-21 km/u. Ze was er wel trots op, maar ik had het gevoel dat dit meer voor haarzelf was dan voor mij, trots dat ze dit (nog) kan. En dit zonder enige poeha of bombarderie maar gewoon DOEN.

    BeantwoordenVerwijderen