zondag 29 augustus 2010

zwak punt

Misschien ligt het aan mijn rijstijl, misschien aan de niet zo goede Vlaamse wegen, maar volgens mij is het een zwak punt van de Gforce: drie maanden na de vorige averij is nu ook het rechterspatbord eraf gevlogen !
Deze keer tijdens een verplaatsing, ergens onderweg, zonder de minste verwittiging. Krak, kletter, daar ging het spatbord stuiterend over de weg.
Gelukkig is er geen verdere schade, maar de oorzaak is identiek: waar de steun op de stuuras bevestigd is, breekt die af. Vervelend, vooral nu het al een poosje behoorlijk nat blijft.
Ook deze keer waren er sporen van scheuren in de beugel. Ik vermoed dat er sprake is van een te lichte of foute constructie, die de constante trillingen niet kan verwerken.

spatbordsteun rechts: breukvlak
Vervangen houdt niet veel in, maar veel vertrouwen in dit onderdeel heb ik niet meer !
Deze keer kreeg het spatbord blijkbaar een flinke dreun te verwerken, want er is wel wat schade aan:
Gelukkig heb ik hiervoor nog reserve liggen.

Voordien had ik het er ook al over: het idee om standaard 20" spatborden (van een kinderfiets ?) te gebruiken op een ligtrike is ver van ideaal: de voorwielen bevinden zich naast het stuur, waardoor al het water naar je benen en handen geleid wordt. Een beter spatbord is volledig gesloten aan de binnenkant - omvat minstens de dikte van de band - en open aan de buitenkant om makkelijk de band te kunnen herstellen.
Dit heeft wel economische consequenties: je moet twee gespiegelde spatborden maken (een rechter en een linker) en de productieaantallen zullen véél lager zijn. De prijs zal dus een stuk hoger liggen, maar die dingen zullen wel doen waarvoor ze bedoeld zijn: water en modder tegenhouden.

Op het wereldwijde web vond ik bij onze oosterburen deze oplossing (Q-Cycles):

Dit lijkt erg op wat volgens mij specifieke trike-spatborden zouden moeten zijn. Nu nog nagaan wat de kostprijs is en of ze compatibel zijn met of aanpasbaar aan de Gforce.

zondag 22 augustus 2010

aanpassen, altijd maar aanpassen

Revoshifters en ik, we zullen wellicht nooit de beste vrienden worden... Op mijn Trek verving ik ze jaren geleden al door SRAM triggers, samen met een X-9 achterderailleur en een X-gen voorderailleur. Op- en afschakelen doe je met de duim, zonder de minste inspanning, weinig of veel belast. Bergop bijvoorbeeld of tijdens een flinke versnelling.


De Gforce is ook alweer uitgerust met SRAM Attack draaiverstellers. Op de trike zijn ze - zoals op de meeste liggers - ook nog eens ondersteboven gemonteerd. Dat betekent dat je schakelt met je pink en de buitenkant van je hand. Warm weer en flinke inspanningen betekenen dat je hand slipt over de versteller. Bij mij toch, indien ik geen handschoenen draag. Een slippende hand betekent niet schakelen.
Dus waagde ik me vandaag aan het omkeren van de shifters, in de hoop dat de kabels dit zouden toelaten. Veel werk is dat niet: een inbusboutje losdraaien, rubber handgrepen van de stuurhelften halen en de verstellers eraf schuiven. Rubbers er nadien eerst op en de verstellers komen daar bovenop, maar dan wel ondersteboven. De rechtershifter - voor de achterderailleur - zit er nu als volgt op:


Links is het als volgt:


Een bijkomend voordeel - maar dat moet nog blijken - is dat de kabels nu met de opening naar onderen gemonteerd worden, waardoor er geen water meer in zou mogen komen. Handig voor de komende winter !

Het totale plaatje zie je hieronder.


Daarnet reed ik snel enkele een tweetal kilometers om te controleren of alles werkt naar behoren. Dat is toch al het geval. Een langere tocht zal moeten uitwijzen of dit ook een verbetering betekent. Vermoedelijk moeten ook de kabels vervangen worden, want de interne weerstand lijkt me nogal hoog. Smeren kan ook helpen natuurlijk.

Daarnaast ergerde ik me al een poosje aan een conflict tussen het zitje en het achterspatbord. Het zitje heet "verstelbaar" te zijn door middel van een snelspanner. Dat zal wel zijn, maar niet in combinatie met een achterspatbord en bagagedrager ! Eerst en vooral is de pakdrager standaard bevestigd boven de achteras en met twee lange stangen aan de basis van de achteras. Dat werkt prima, zo lang er geen enkel gewicht op steunt. Zodra je ook maar iets van bagage meeneemt, wiebelt de pakdrager en dat voel je in het rijgedrag.
De vorige eigenaar heeft daarom een vaste verbinding gerealiseerd, die de bovenkant van de drager verbindt met het zitje, ongeveer onder de hoofdsteun. Het probleem van de stabiliteit was hiermee van de baan, maar de verstelbaarheid ging ook verloren.
Met wat sleutelen heb ik de hoek enkele maanden geleden al aangepast, maar daardoor drukten de beugels waarin de snelspanner klemt tegen het spatbord... Theoretisch zit ik qua zithoek ergens halfweg, in de praktijk kon het niet verder, omdat het verdomde spatbord in de weg zit.

Vandaag heb ik dus de bout waarmee dat spatbord onderaan vastzit vervangen door een langere, waardoor ik er enkele afstandsbussen tussen kon steken.
Hier zie je wat ik bedoel:


Even snel de hellingshoek wijzigen zit er nog altijd niet in, maar het spatbord zit alvast niet meer in de weg.
Nu de herfst in zicht komt, is de volgende opdracht op zoek gaan naar voorspatborden die beter afschermen en dat tegen een aanvaardbare prijs.

zaterdag 14 augustus 2010

vakantie en fietsen - deel 4: Soulor

7 augustus: 's avonds, na het bekijken van de weersverwachtingen, beslis ik om de volgende dag, bij voorkeur in de voormiddag, de Col de Soulor te beklimmen. Tenminste: dat wil ik proberen.

8 augustus: geen berg te zien na het opstaan, zo rond 7u30. De lucht zit dicht, de wolken hangen zo'n 50 m boven me. Bah. Even afwachten of de geplande fietstocht zal kunnen doorgaan: het weer kan alle kanten uit. We zitten tenslotte in de bergen.
Zoonlief ligt nog goed te pitten. Ik zet koffie (ruikt lekker, zo 's morgens in de voortent), ga naar de receptie van de camping en haal het bestelde stokbrood en een croissant voor elk van ons op. Daarna geniet ik, met een trui aan, voor de tent van het ontbijt aan de picknicktafel.
9 u: de wolken lijken wat te stijgen. Ik voel dat de zon pogingen doet om door de nevel te branden. Temperatuur: zo'n 16°, maar er hangt een belofte van een blauwe hemel en betere temperaturen. De fietstocht gaat dus door, hoe dan ook.

Het plan: van Estaing, op 970 m, naar Arrens-Marsous, aan de andere kant van de Col des Bordères. Hoogste punt van die col: 1157 m. Arrens ligt op 850 m, dus eens voorbij de col is het flink dalen. Afstand tot daar: ongeveer 7 km. In Arrens kan ik aanpikken op de D918, die me naar de Col de Soulor moet brengen. Afstand van die weg is eveneens zo'n 7 km met een gemiddeld stijgingspercentage van 8 % volgens de aanduiding ernaast.

Even controleren:
  • reserve binnenbanden 20 en 26" ? Check
  • fietspomp ? Check
  • regenkleding ? Check
  • zonnebril ? Check
  • gps en fietscomputer ? Check
  • banden op druk (7 bar overal) ? Check
  • water mee ? Check
Tegen 10 u brandt de zon een gat door het wolkendek en ben ik klaar voor de rit. De jongste ligt gezellig te genieten in de tent en weet dat ik een ritje ga maken. Geen probleem: hij doet wat hij graag doet (gameboy) en ik doe mijn ding.
Ondanks het niet meer zo vroege uur is het erg rustig op de camping. Die is overigens klein (65 plaatsen) en rustig (geen zwembad, geen winkel, geen restaurant, maar daarover meer in een andere post).
OK, de route naar de Col des Bordères is een pokkeweg: gaten in het asfalt, golvend wegdek, grint op de weg, ... Hopelijk geen lekke band deze keer ! Ja, ik weet het al: de aanvang is een steile klim (pakweg 10 % aan deze kant) met veel scherpe bochten, maar de benen zijn fris en ik heb er zin in.
Stijgen gaat aan zo'n 10 tot 12 km/u, op het gemak. Dat moet, want er volgen nog heel wat klimmende kilometers. Na enkele kilometers wordt het vlakker, dan vlak en dan begint de pret voor de eerste keer: afdalen tot in Arrens. De remmen voor elke bocht aanspreken en niet te snel omwille van de staat van het wegdek.
Heerlijk: ik heb de weg voor mij alleen. Toch maar opletten aan de bochten: je weet nooit of er toch niet iemand van de andere kant komt en tenslotte kun je in de bocht op een stuk steen stuiten: dat heb ik al ervaren. Man man, dat gaat goed ! In geen tijd versnelt de trike tot 40 en zelfs 50 km/u. De bomen zoeven langs, de weg schiet onder me door, de remschijven zingen, de banden zoemen over het asfalt. Dit is genieten.

Binnen de kortste keren - veel te snel - kom ik in Arrens. Het is zondag, dus er is een "marché des producteurs". Dat betekent dat de hoofdstraat afgesloten is en ik moet dus een omleiding volgen. Markt betekent veel volk en ook nu weer passeert de trike niet onopgemerkt. Voorzichtig, want ik zit laag, het is druk en een ligfiets is hier een onbekend gegeven.
Even zwaaien of knikken naar wijzende mensen of aarzelend wuivende kinderen (qu'est que c'est, papa ?), maar aangezien ik nog een mooie rit voor de boeg heb, zal ik hier niet stoppen.
Ondertussen werd het zo ongeveer 10u45, de lucht is mooi opgeklaard en de temperatuur bedraagt zo'n 22°. Perfect.

Na rond de markt gereden te zijn, sluit ik aan op de D918, waar de Soulor aangeduid staat. Net voorbij het dorp staat aan de kant een bord met de afstand tot de Col (iets minder dan 7 km hier), de hoogte en het gemiddelde stijgpercentage voor de komende kilometer. Shit, dat is niet min: 7,5 % gemiddeld over één kilometer. Ik krijg al warm.
Zal ik ook boven raken ? Ja zeg, als al die andere amateurwielrenners dat kunnen, moet dat voor mij ook lukken !
Na een paar bochten zie ik een wielrenner in vol ornaat, met nepsponsormerken op de trui - die sponsors betalen toch niet elke amateur ? - voor me uit zwoegen, zwalpend over de weg. Langzaam loop ik op hem in: man, da's niet van de poes.
Met een wederzijdse groet glijdt de trike hem langzaam voorbij. Ik zweet me stilaan kapot en de ademhaling versnelt: 't is lastig...
Jep, toch iets vergeten: geen fototoestel mee, dus geen "bewijs" of herinnering van dit wapenfeit. Ach, wat maakt het uit: ik weet wat ik gedaan zal hebben en daar gaat het om. De snelheid ligt hier toch wel lager: ik haal 8 tot 10 km/u. Da's genoeg, want er moet reserve zijn om boven te raken. De weg ligt er opvallend veel beter bij: glad asfalt, mooi aangegeven randen en hier en daar een strook weg naast een stippellijn. Dat geeft me de mogelijkheid om de auto's makkelijker voorbij te laten.
Gezichten plakken tegen de ruit, kinderen wijzen, mensen houden hun hand uit het raam, duim omhoog. Geen alledaags zicht: een trike, dan nog in toeruitrusting en dus met fietstassen, die zich een weg omhoog baant.

Dorst. Trillende bovenbenen, trekkende quadriceps, versnelde ademhaling. Pff, even stoppen om bij te tanken aan het volgende bord. Dan heb ik zo'n 2 km bergop gereden.
Volgende bord: nog 5 km tot aan de Col, gemiddeld stijgpercentage 8,5 %. Ja zeg, blijft dat steiler worden ? Respect voor de ronderenners, want die gaan daarna nog over de Aubisque en tussenin is het ook al niet vlak. Daarbij zijn die niet in Arrens, maar in Argelès beginnen klimmen...
Hup, daar gaan we weer. Niet te lang wachten, want anders verzuren de spieren en dan is het afgelopen. Uitbollen zit er niet in, want hier rol je meteen achteruit en dat wil je niet.

Shit, man, da's lastig ! Onderweg passeer ik nog een fietser, een andere, meer getrainde renner komt mij voorbijgereden.
Nog 4 km. Nog wat drinken. Oeps: de watervoorraad slinkt. Een halve liter is dus wel te weinig. Geen wonder dat de meesten hier met twee drinkflessen op de baan zijn !
Auto rijdt voorbij, man hangt uit het raam: "Alles, fonce !" Dank je, maat. Zou dat omwille van die trike zijn ? Of roept hij dat naar iedereen ?
Onderweg kruisen andere koersfietsen me. "Bonjour", pff, lastig zeg. Die hebben het makkelijker, maar straks is het mijn beurt.
Ik rij langs een zwoegende fietser op een terreinfiets. Van ver vooraf hoor ik hem blazen. Waar zou die aangezet zijn ?
Dorst. Even kijken waar ik kan stoppen. Niet te snel, want de top moet bereikt worden. Het landschap verandert: de bomen raken dunner gezaaid, geen afsluitingen meer, dieren lopen vrij over de weg en aan de overkant van de vallei duiken hoge, besneeuwde toppen op.
"Parking à 250 m". Nog even. "Bonjour !"
Grintvlak langs de weg, met enkele bankjes. Een tweetal auto's en een motor staan er geparkeerd. Ik duik het grint op, zet de fiets op de handrem, stap af (kreun, benen trekken stilaan tegen) en zet de waterfles aan mijn mond. Naast één van de auto's staat een mama met haar kinderen. "C'est dur, non ?" "Ah oui, ça c'est certainement dur" Haar man blijkt ook bezig aan de beklimming, op een VTT. Ja, ik heb hem wellicht gezien, want ik ben iemand gepasseerd op een mountainbike. Hij kan niet lang meer wegblijven.
Kromgebogen over het stuur komt hij langs de parking: "je continue !"
Na een "au revoir" en "soyez prudent" leg ik me weer in de trike om de weg verder te zetten. Het water is ondertussen op, de t-shirt doorweekt op mijn rug. De lucht is ondertussen donkerblauw, de thermometer in mijn polshorloge vertelt me dat het nu al 26° is, er is geen zuchtje wind en het wegdek begint de warmte af te geven.
Tijd om de omgeving te bewonderen is er niet, want ik moet de aandacht bij de weg houden en vooral mezelf voor ogen houden dat ik de Col wil bereiken.
"Col du Soulor: 1 km". Nu ben ik er bijna. Ik heb het gevoel dat er nog wel meer in zit. Een stukje Aubisque zou er bij kunnen, ware het niet dat zoonlief mij verwacht en dat er voor de namiddag nog andere zaken op het programma staan, om samen te doen wel te verstaan.
Een merrie en haar veulen stoppen midden op de weg en de kleine begint toch wel te drinken zeker ! Mooi zicht, maar ik wil naar boven. Ligfietsen en paarden gaan niet goed samen, dus moet ik voorzichtig wezen. Een fietser van de andere kant rijdt er langzaam langs, een terreinwagen wringt zich half op het gras voorbij de dieren. Vooruit, dat moet dus wel kunnen. Rustig ga ik er ook langs, zonder problemen. Nog enkele bochten...
"Col du Soulor": ik ben er. Een paar wielertoeristen zit rond het bord. Ze bekijken de trike absoluut niet. Dit is de andere soort: negeren die dingen, want de mythe van "alleen bereikbaar met de duurste en beste koersfietsen" wordt hiermee doorprikt, of zoiets. Of zijn ze te moe om nog te reageren. Dat laatste is te begrijpen: ikzelf heb ondertussen ook al wat klimmeters in de benen.
Vijf minuutjes uitblazen en dan komt het leuke deel: afdalen op mooie asfalt. De man met de terreinfiets komt ook aan. Ik kan me levendig voorstellen hoe hij zich voelt.

Vooruit: daar gaan we. Ondertussen heb ik wel al wat bergkilometertjes gedaan (hoewel...), maar nog nooit op zo'n baan, nog nooit over die afstand continu gedaald. Het lijkt wel alsof de fiets na elke bocht met een elastiek gelanceerd wordt ! Vooraan op het grootste blad, achteraan op het kleinste of het op één na kleinste, want het is maar om nog een extra duwtje te geven.
Tot op heden lijken de verhoudingen, zowel de korte als de lange, perfect gekozen. Ik heb nog geen enkele keer gedacht dat ik iets anders gewild had. Goed werk van Gforce !
Shit, die camper rijdt midden op de weg, remt voor elke bocht en hangt achter een andere fietser, zie ik in de bochten. Hij wil/durft/kan er niet voorbij.
Nou: ik wel. Bij het eerste, het beste rechte stuk waarbij ik het lagere deel voorbij de bocht ook kan zien, ga ik erlangs. De techniek wordt gaandeweg verfijnd en getest: meer naar binnen hangen in de bocht om minder te moeten vertragen, remmen voor elke bocht om niet voor verrassingen te staan en - een groot voordeel van een ligfiets - bijtrappen in de bocht om al te versnellen indien ik voel dat het kan.
Hiervoor kwam ik naar boven: dit is fun ! Ik hang in elke bocht bijna horizontaal, met het hoofd achter het binnenwiel. De buitenhand duwt tegen de stuurhelft, de banden kreunen onder de buitenwaartse druk en zingen over de weg. De wereld zoeft langs.
Een andere fietser voor mij. Even tonen wat een trike kan: nog sneller, nog meer naar binnen hangen. Zijn fiets is geen partij voor de Gforce: ik vlieg erlangs. "Salut !" Zoef...
Yes: een wat langer recht stuk. Nog sneller. De teller toont (als ik er vlug een blik op werp) 70 ! Ik voel me één met mijn voertuig; een samengaan van evenwicht, snelheid en balanceren tussen topsnelheid en grenzen behouden.
Bij het remmen voor de bochten kiezen de voorwielen soms het luchtruim: met die snelheid is elke lichte hobbel genoeg om het contact te verliezen. Geen contact betekent geen weerstand, dus de schijf stopt het wiel dan meteen. Weer op de grond krijsen de banden; de remdruk moet voortdurend gecontroleerd worden. Concentratie is nodig.
Zou het tien minuten geduurd hebben ? Er was geen tijd voor andere gedachten, alle aandacht ging naar de controle over de afdaling.
Ik sta weer in Arrens. Juist, ja, hier is een geldautomaat en ik heb cash nodig om eten te kopen. 't Is ook marktdag, zoals gezegd, dus er staat een rij voor de automaat. Even een rondje rijden. In deze richting wordt het verkeer door de markt geleid, want er is geen alternatief. Langzaam laveer ik tussen de kijkende, wandelende en kopende mensen, rechtop in het zitje om meer overzicht te hebben.
Alweer wijzende kinderen, belangstellend kijkende mensen. Ach ja, je went er wel aan.
Rondje gedaan, weer naar de automaat, trike parkeren en aanschuiven. "Qu'est ce que c'est, ce truc ?" "Pourqoi roulez vous avec ça ?" "Est-ce facile ?" Tijdens het aanschuiven geef ik wat uitleg over de voordelen van een trike en bij uitbreiding van ligfietsen.
De man die ik tijdens het afdalen passeerde, stopt ook. "Vous allez vite !"
Ah, de overburen van op de camping zijn ook op de markt en wuiven. Meneer fietst ook graag en reed al een rondje op de Gforce. "D'où venez vous ?" "Ah, j'ai grimpé le Soulor" "Le Soulor, avec ça ? Ca va vite ?" "Eh bien, oui: 70 km/h. Cela suffit pour moi" "70 ? Mon dieu, c'est vite ! Allez, au revoir."
Even bij de bakker langs om een stokbrood en voor elk een gebakje met bosbessenvulling.
Ik stap weer op en rij weer langs de kraampjes.

Eigenlijk is het genoeg geweest, maar de Col des Bordères ligt nog tussen mij en de tent... Weer 300 m klimmen en jammer genoeg maar 200 m dalen. En het water is op... En ik heb vergeten om de fles bij te vullen aan de fontein... Shit

Nou ja, niets aan te doen. We gaan. Aan deze kant zitten er in de klim dus stukken van 13 % en ik heb ondertussen al wat kilometers in de benen. Vooruit, Jan, duwen. De omgeving kennen we al en het kan me eerlijk gezegd niet echt meer boeien: ik heb honger, ik heb dorst en het is stilaan genoeg geweest.
Nog enkele bochten... Het wordt vlakker en rechter. "Col des Bordères. Hauteur: 1167 m" Mijn hoogtemeter en gps vertellen hetzelfde verhaal.

Nu is het bergaf tot aan de camping. De buren zijn er al - ze reden me voorbij tussen Arrens en Estaing - maar zijn verwonderd dat ik er nu al ben.

Pff. Drinken, dat wil ik. En dan eten, brood met streekkaas gemaakt van melk van koeien, schapen en geiten. En een goed glas wijn. En dan platte rust. En dan in de namiddag nog een wandeling, een klim van 300 m die ik aan Jente beloofd had.

donderdag 12 augustus 2010

een alien in Frankrijk

Het lijkt erop dat Frankrijk nu pas het fietsen ontdekt. In Bretagne hoorde ik van meerdere mensen dat wat hier als normaal beschouwd wordt daar echt uitzonderlijk of simpelweg onbekend is: naafdynamo, naafversnellingen, fietskarren, ... In de steden lijkt het nu pas te starten en daarbuiten zijn het onbekende zaken. Een ligfiets en dus zeker een ligtrike is nog een andere categorie.
Ook op fietsvlak is Decathlon alomtegenwoordig en dan meestal met goedkope basisfietsen die niet echt het fietsplezier verhogen.

Mijn jongste, die op een aantal tochten met zijn Specialized terreinfiets meereed, lag geregeld in een deuk toen hij beschreef hoe de mensen op de trike reageerden. De meeste reacties waren varianten op "wat ìs dat in godsnaam ?". Mensen zagen het tuig aankomen en draaiden mee tot we weer uit het zicht verdwenen, ouders trokken aan de kinderen hun mouw om ze op het fenomeen te wijzen.

Af en toe werd ik erop aangesproken door verwarde mensen die zich de meest exotische mechanismen voorstelden. Dat het in se niets meer is dan een fiets met drie wielen, daar kwamen ze pas toe na een hele uitleg. Waar de Gforce langskwam, werd de fiets nagewezen en monden vielen open (en dat mag je echt letterlijk nemen): voor zowat iedereen in het zuiden bleek dit echt de eerste kennismaking met een ligfiets. Op de camping had het algauw de naam van een pijlsnel futuristisch tuig: door de geringe hoogte lijkt de trike nog sneller.

Bij de beklimming van de Soulor kreeg ik dan weer veel opgestoken duimen en bij de afdaling bewees de trike meteen dat hij echt snel is. Ik heb er geen idee van hoe de chauffeurs van de wagens die ik voorbijging hierover dachten...

Ondertussen rijpen plannen om eens met (minstens ?) twee trikes een fietstrekking (en Français: un randonnée) te organiseren. Zoonlief ziet het alvast zitten. Wat er veelbelovend uitziet is het project "Loire à vélo", maar ook bijvoorbeeld Bretagne of de Gorges du Tarn zien er aantrekkelijk uit.

Ook op het vlak van fietsinfrastructuur is er nog veel werk aan de winkel. Hier durven we wel eens mopperen over onoordeelkundig aangelegde fietspaden. Wat moet je dan denken van aanliggende fietspaden op een route nationale: pal naast een rijstrook waar auto's 90 rijden, ligt een 70 cm brede strook aan de foute kant van de vangrails... Wie wil daarop rijden ?
Of zoals ik in Bretagne meemaakte: een voetpad verhard met dolomiet (zeg maar beige grint) moet met fietsers gedeeld worden, terwijl de auto's het asfalt voor zich alleen krijgen.
Vlak bij waar we kampeerden in de Pyreneeën zagen we een mooi voorbeeld van hoe het er nu op vele plaatsen aan toe gaat: dwars door Argelès-Gazost loopt een kaarsrecht fietspad, vermoedelijk op een oude spoorlijn, maar de rest van de gemeente lijkt op wat hier dertig jaar of langer geleden gangbaar was: geen spoor van fietsinfrastructuur, overal parkeerplaatsen, koning auto regeert en op de koop toe hangt de gemeente vol luidsprekers die muzikaal behang uitbraken, dag en nacht... De fiets als utilitair voertuig is daar duidelijk nog niet ontdekt.

Het viel trouwens op dat zowat elke fiets die we er zagen een peperdure koersfiets was (wel mooie machines hoor) met een eigenaar die navenant gekleed was. Het reliëf leent zich dan ook wel minder tot gewone verplaatsingen dan in ons vlakke landje !

vakantie en fietsen - deel 3: Pyreneeën




Amper terug uit Bretagne mocht ik alweer inpakken met deze keer de centrale Pyreneeën als doel. Dat gebergte is een droom om in te wandelen: ruig, grotendeels onaangeroerd, goed gedocumenteerd (dank je, Ton Joosten, voor je uitgebreide gidsen) en erg gevarieerd.
Maar goed: deze blog gaat over fietsen en ook dat wilde ik daar doen. De kampeeruitrusting werd dus wat uitgebreid.


Je ziet onze auto, de Alpen-Kreuzer Parade Royal vouwwagen en daarop de fietsen.

Ons doel was een camping die we al enkele keren bezochten: Pyrenees Natura, aan de rand van het nationale park van de centrale Pyreneeën, aan de Franse kant wel te verstaan. De zoon zijn terreinfiets was mee, uitgerust met baanbanden. Daarnaast zie je mijn Trek hybride staan. Die was mee om samen met de zoon wat ritjes te maken. Natuurlijk was ook de Gforce trike van de partij. Ik wou eerst en vooral uitzoeken hoe de trike (en ik) zou presteren op wat minder vlak terrein: de cols van de Tourmalet, de Soulor en de Aubisque waren niet erg veraf ! Daarnaast zijn er nog heel wat klim- en daalwegen in de onmiddellijke omgeving en vlakke wegen kun je vergeten.

Estaing, het dorp waar we kampeerden, ligt wel behoorlijk ver: 1150 km met een goed beladen vouwwagen doe ik niet in één dag, vooral omdat er onderweg ook zoveel te zien is. We stopten dus voor een eerste overnachting in Pierre-Buffière, zo'n 20 km ten zuiden van Limoges. Dit is een onooglijk dorpje met een kleine maar nette camping municipal, waar we ook in het verleden elke keer plaats vonden. De fietsen werden van de vouwwagen gehaald - noodzakelijk als je die wil opzetten - en gebruikt om het dorp te verkennen en een eetgelegenheid te zoeken.


Verrassing: het dorpje heeft een enorm steile hoofdstraat. De helling is niet aangegeven, maar ik schat dat die meer dan 10 % bedraagt ! Daarachter ligt een deel met een middeleeuwse stratenstructuur: kronkelend, smal en met een goot in het midden. Hier werd de volgende morgen de trike een eerste keer getest op de afdalings- en klimcapaciteiten en meteen wist ik ook wat ik aankon.
In het kort: door het lage gewicht is de fiets pijlsnel op tempo in de afdalingen en ook bij het klimmen is dat een welkom gegeven. De SPD-pedalen en bijhorende schoenen zijn noodzakelijke voorwaarde in die omstandigheden: je kunt hiermee veel efficiënter kracht overzetten én ook trekken aan je pedalen.

Grappig en opmerkelijk was de reactie van de inwoners (er waren zo goed als geen toeristen) op de trike: ik kon net zo goed van een andere planeet komen. Monden vielen open, mensen draaiden mee om toch maar niets te missen van dat rare ding. Ik wist al waar ik me aan kon verwachten de rest van de reis !

Dag 2 reden we door het schitterende zuidelijke deel van Frankrijk, bijna in een rechte lijn naar Lourdes en van daaruit naar Estaing, een onooglijk dorpje tussen indrukwekkende bergtoppen. Om je een idee te geven van de fietsuitdagingen (in mijn ogen toch):
  • Estaing ligt op 970 m hoogte, het meer dat dezelfde naam draagt op 1167 m en ligt 5 km verder.
  • Naar Arrens, een buurdorp, ga je over de Col des Bordères. Dit betekent eerst 200 m klimmen, dan een eind min of meer vlakke baan en daarna 300 m dalen. Dit alles over een afstand van ongeveer 7 km, met hellingsgraden tot 13 %.
  • Vanuit Arrens rij je naar de col de Soulor. Vanaf hier moet je 7 km klimmen, met een gemiddeld percentage van om en bij 8 %. Je klimt van ongeveer 850 m tot 1474 m. Indien dat niet voldoende is, kun je ook vertrekken in Argelès-Gazost en er zo 19 km van maken. De kenners weten dat de Col d'Aubisque hierop aansluit.
Voor mijn ongeoefende benen was dit ruim voldoende, temeer omdat we als voornaamste doel wandelen hadden. Toch reden we de eerste dag al even tot aan Lac d'Estaing, deze keer met de bukker. Niet van de poes, voor wie ons vlakke landje gewoon is ! 


We merkten meteen hoe leuk de afdaling kan zijn, maar ook hoe snel die voorbij is. Daarbij moet je zeker rekening houden met de manier waarop in Frankrijk de wegen onderhouden worden: op het asfalt wordt een laag grint verspreid, die de auto's verondersteld worden vast te leggen. Je moet dus je spoor kiezen in de bochten en heel goed uit je doppen kijken.
Nota: kijk vooraf héél goed je remmen na. Je leven hangt er vanaf. Letterlijk. Dat baarde me op de trike in het begin wel zorgen. Niet dat de remmen slecht zijn, integendeel, maar een gekoppeld hydraulisch systeem heeft een wel heel belangrijke consequentie: indien er iets fout loopt, heb je gewoonweg géén remmen meer.
Dit is natuurlijk geen verslag van de vakantie, maar een blog over fietsen, dus spoelen we door naar het belangrijkste wapenfeit van die periode. Ik had me voor de trike de volgende doelen gesteld:
  • is bergrijden met een ligfiets echt zo zwaar of zelfs onmogelijk ?
  • hoe snel durf ik naar beneden rijden en hoe zal de fiets zich daarbij gedragen ?
  • wat met de stabiliteit in de bochten ?
Het summum was een uitstapje alleen over de Col des Bordéres en daarna de Soulor: ruim 30 km klimmen en dalen. Na een eerdere vervelende ervaring (snakebite veroorzaakt door een venijnige losse steen in een haarspeldbocht, wel een reserveband maar geen pomp mee...), vertrok ik goed uitgerust voor dit exploot.
Voor ogen houdend dat ik absoluut geen prof ben en amper 2000 liggende kilometers in de benen heb en dat de meeste andere fietsers die ik tegenkwam met lichte koersfietsen en in dito uitrusting reden, denk ik te mogen stellen dat klimmen met de trike absoluut geen negatieve ervaring was. Jawel, het is en blijft hard werken, maar dat is het op een bukker evengoed. Het feit dat ik op de Soulor ongeveer evenveel fietsers inhaalde als er mij voorbij gingen, betekent in mijn ogen dat het absoluut geen onmogelijke opgave is.
Leve de Ventisit ! Mijn t-shirt was doorweekt na een uurtje klimmen (wellicht al veel vroeger, maar toen was ik boven) en ik wil niet weten hoe dat zou geweest zijn zonder ventilerend zitje. Dit nadeel heb je niet op een gewone fiets, maar die mannen hadden zo goed als allemaal een rugzak mee, dus in de praktijk moet dat wel hetzelfde resultaat geven.
In de afdaling was de trike heer en meester. Het volgende doel werd gehaald: 69,90 km/u registreerde mijn teller. Geen enkele fiets haalde me in, maar ik passeerde er wel enkele. Ook auto's gingen niet mee. Het gevoel is ongelooflijk, ook omdat je zo laag boven de grond zit.
Een bocht nemen betekent erg ver naar binnen hangen, zowat met je hoofd achter een voorwiel, en ondertussen met je buitenste arm je stuurhelft naar buiten en beneden duwen. Remmen doe je vòòr je aan de bocht komt. Hier kwam een nadeel (hoewel) van de ongeveerde Gforce naar boven: aan die snelheid springen de voorwielen op elke oneffenheid de lucht in. Als je ondertussen remt, blokkeert je wiel op dat ogenblik en dus komt een stilstaand wiel weer op het wegdek terecht. Als je dan niet oplet, gaat het achterwiel de lucht in. Ik veronderstel, maar ik heb er geen ervaring mee, dat een ophanging zoals Trice  als optie biedt een beter wegcontact als gevolg moet hebben en dus nog meer zekerheid. Let wel: de Gforce deed het schitterend en ik had alle vertrouwen in mijn voertuig !
Het vervangen van de Marathon Plus voorbanden door Kojaks heeft vruchten afgeworpen: ik ben er zeker van dat de eerdere banden veel sneller aan het schuiven zouden gegaan zijn.
Remmen deed ik met stoten, om de schijven de kans te geven af te koelen én om beter te kunnen doseren. Met het naar binnen hangen en de juiste (?) rem- en stuurtechniek slaagde ik erin om in de bochten niet teveel snelheid te verliezen. Op de rechte stukken versnelde de trike enorm snel, alsof ik telkens een duw in de rug kreeg.

Jammer, maar foto's maken van mezelf lukte niet. Geen beelden dus. Dit wordt ook iets voor het verlanglijstje, een adapter om een camera op de RAMmount te installeren.

Op de terugweg (met een boogje) stopten we nog in Millau, om de zo beroemde viaduct te bewonderen. Daarvoor reden we vanuit Millau naar Creissels en van daaruit over een smalle weg omhoog naar Brunas. Ergens op dat stukje weg maakte ik de volgende foto.

In het weerkeren reden we een poosje langs de Tarn, langs een fietspad (jawel, hier en daar is een stukje fietspad te vinden, maar je moet goed zoeken), langs een wandelpad,off road, ...


Conclusie: triken in de bergen is fun ! Lastig, zoals klimmen met elke fiets lastig is, maar dolle pret in het afdalen. Dit vraagt om meer.

Nog een conclusie: zoek routes die door de Tour de France aangedaan worden. De criteria voor de ronde zijn erg streng en de wegen waar de renners over rijden liggen er piekfijn bij. Het contrast tussen de pokdalige Col des Bordères en de prachtig aangelegde weg naar de Soulor is erg groot.

Mijn jongste ondervond de eerste dag al dat de snelheid bergaf vraagt om zorgvuldig gedoseerd remmen: voor mijn ogen ging hij in zijn enthousiasme net niet overkop ! Je moet je eigen grenzen even goed kennen als die van je fiets. In zijn jeugdig enthousiasme was hij dat even vergeten, vooral omdat er volk stond te kijken.

O ja, ook nog dit: als je schikt bergaf te razen, moet je absoluut kunnen vertrouwen op je materiaal. Omdat er niet echt veel volk passeert  op de kleine wegen moet je ook voorzien zijn op de courante defecten. Alle fietsen waren dus nagezien, bijgesteld, de kettingen gesmeerd, ...

Op de trike (of de bukker) zaten telkens fietstassen waarin minstens voor elke wielmaat een reserve-binnenband zat (20 en 26" voor de trike, dezelfde 26" voor de terreinfiets en een 28" voor mijn hybride), allemaal met eenzelfde Prestaventiel, zodat we met een eenvoudige pomp alle banden konden oppompen. Een sleutelset, met o.a. bandenlichters, standaardsleutels, enkele boutjes en moeren, was ook elke keer mee.

Ook voor onszelf moesten we zorgen: zonnebril - al was het maar om vuil uit de ogen te houden -, voldoende drinken, een warme trui en regenkledij waren altijd mee ! In de bergen kan het weer erg snel omslaan.

In de praktijk kreeg ik te maken met één lekke band en bleek 75 cl water per persoon meestal niet voldoende. De andere fietsers bleken dit te weten: de meeste rijden met twee drinkflessen op hun fiets.

vakantie en fietsen - deel 2: extra accessoire

Al een hele poos dacht ik aan een oplossing om een DSLR (digitale reflex) op de fiets te kunnen meenemen, zonder het ding continu om de hals te laten bengelen. Onlangs hakte ik de knoop door en schafte me een Agu Suntéra 320 KF tas aan.
Een fietstas koop je niet voor een weekendje, maar voor een hopelijk lange tijd en dus moet het goed zijn. Ortlieb en Vaude vielen af - toch de modellen die ik vond - omdat ze binnenin uit een harde schaal bestaan en omdat de verhoudingen niet optimaal waren voor het toestel. Bij mijn vaste leverancier, Plum in Gent, had ik mijn toestel meegenomen om te passen en uiteindelijk kwam ik bij de Agu uit.

In de praktijk valt dit enorm goed mee: het tasje is ruim genoeg voor de camera, de portefeuille en de gsm. Meer hoeft niet: de DSLR op zich weegt al behoorlijk wat ! Aangezien er ook een schouderriem bij hoort, kan ik het ding makkelijk afhaken - zei ik al dat Agu gebruik maakt van het Klickfix systeem ? - en met behulp van die riem over de schouder meedragen.

Als voorbeeld recycleer ik even een beeld uit het vorige bericht:


De tas op zich is min of meer gevoerd en ook de manier waarop die aan de klem vastgezet is, zorgt ervoor dat er een zekere mate van vering is. Hierdoor worden de meeste schokken en trillingen opgevangen.

Nu moet ik nog een oplossing realiseren om diezelfde tas op de trike te kunnen gebruiken. Het concept is er al, maar de uitwerking in de praktijk zal nog wel even op zich laten wachten.

vakantie en fietsen - deel 1: Bretagne

Zoals bij de meesten, betekent de zomer ook voor mij het moment voor vakantie en (dus ?) weg. In juli was dit de ondertussen jaarlijkse afspraak in Bretagne, aan de Golfe de Morbihan. Dat is voornamelijk een zeilvakantie, dus voer voor mijn andere blog.
Maar toch: ik had mijn Trek hybride meegenomen. De ondertussen bijna vaste stek daar is een camping op het presqu'ile de Rhuys, een schiereiland aan de zuidkant tussen de Golf van Morbihan en de baai van Quiberon.
De fiets was eerst en vooral praktisch voor de dagelijkse verplaatsingen tussen Kerners (deelgemeente van Arzon), waar de camping gelegen is, en de Port de Crouesty, waar de boot lag. Die verbinding is meteen een voorbeeld van de Franse visie op de plaats van de fiets op de weg: niet op het gladde asfalt dat de automobilisten mogen gebruiken, maar op een dolomietpad, dat je als fietser moet delen met de voetgangers... Juist, ja. Al eens goed geremd op dolomiet ? Al eens een bocht genomen aan een iets hogere snelheid ?
Op de hoofdverbinding tussen de jachthaven en het centrum hebben ze dan weer een heus fietspad aangelegd: een eindje links van de rijweg, dan weer een eindje rechts (vindt het fietspad is daar een boeiend spelletje), dan weer niets meer...
Anderzijds is het zo dat er tot voor kort gewoon géén fietspad was, dus het bestaan van dat vervoermiddel wordt stilaan wel erkend.

Op één van de vrije momenten koos ik ervoor om het kustwandelpad een eindje te volgen: van Kerners tot Port Navalo. Eigenlijk is dat verboden voor iedereen behalve wandelaars, maar het was erg kalm en zag er zo verleidelijk uit. Dat het een wandelpad is, is wel duidelijk:


Af en toe gaat het dan ook flink op en neer en dat samen met de onverharde ondergrond maakte er een off road ervaring van. Op bepaalde momenten werd fietsen echt wel onmogelijk, maar goed, het is en blijft een (schitterende) wandelroute.



Ditzelfde pad (jawel, de trap is waar ik naartoe moest) met een iets ruimer beeld geeft het volgende:


De beloning bestond, naast het genieten van het fietsen op zich, uit een aantal mooie beelden, zoals de manier waarop de klassieke boten daar "aangemeerd" worden.