zondag 10 juni 2018

Katharen en eilanden en zo: deel 2

De dag na de imposante (en spannende) rit langs de katharenburchten was ik aan de tent gekluisterd: regen. De hele dag lang. Dat was het moment om deel 1 neer te pennen.

Voor de rest bleek bloggen onderweg niet zo evident: de kostprijs voor Wifi swingt de pan uit op vele campings. Met de telefoon als dataconnectie lukt het meestal ook, maar zelfs met een 5 GB limiet kom je niet zo heel erg ver als er ook foto's bij moeten. Als je dan op een treffen komt, waar vrienden op je wachten, liggen de prioriteiten weer anders. Dus moest deel 2 even wachten. Tot nu.

Zo'n regendag, met de verwachting op meer van hetzelfde, deed me besluiten om een dag vroeger te verkassen. De volgende bestemming was Malaucène, aan de voet van de Mont Ventoux. Roadtripday dus.
Deze keer ging het door alweer heel andere streken. Eerst langs de Middellandse Zee tussen Perpignan en Montpellier, vervolgens door de Camargue, compleet met roze flamingo's en halfwilde paarden. Dan langs het immer imposante Avignon tot in de Provence.

Malaucène

Voor ik hier ook maar iets spectaculairs zou doen, was het nodig om de trike weer compleet te maken. Om na dat gevaarlijke avontuur bij de afdaling van Peyrepertuse weer te kunnen remmen, had ik met een bout van de drinkbushouder de remhendel weer bevestigd. Maar als je lang rijdt in de warmte, moet je voldoende kunnen drinken. Ik vind het systeem van Terracycle, waarbij de drinkbus (of 75 cl fles) rechts naast het zitje in de houder zit, heel erg praktisch.


Een boutje zoeken wordt gecombineerd met een ritje naar Buis les Baronnies via kleine en middelgrote wegen.
Het weer is opnieuw zoals gewoonlijk en helemaal niet zoals normaal in deze streek: wisselvallig, aangenaam van temperatuur maar met geregeld buien. Er is dus geen rit dat ik geen regenkledij bij heb. Vaak wordt die ook nog gebruikt en dat is bij deze rit niet anders. Vervelend: zonder regenjas raak je doorweekt bij zo'n plensbui en met de jas, hoe licht ook, heb je meteen te warm. Dat betekent dus geregeld stoppen om de jas aan en dan weer uit te doen. Op zo'n momenten is een velomobiel handiger, maar die staat bij Fietser, voor een groot onderhoud. Da's handig: terwijl ik op vakantie ben, mag een ander aan mijn vehikel sleutelen.

Zoals zowat overal in de zuidelijke helft van Frankrijk, is er bijna geen bergtop waar geen kerk of burcht op staat. In Vlaanderen zijn er niet zoveel bergtoppen (net als in Nederland), maar ook lijkt het aantal burchten in Occitanië veel groter dan bij ons, of is dat omdat de meeste bij ons ondertussen verdwenen zijn? Het getuigt in elk geval van een verleden met veel strijdgewoel en een constante militaire dreiging. Enfin, die observatie leidt tot een aantal bedenkingen onderweg. Geschiedenis is altijd weer interessant.

Een ruïne van de zoveelste burcht (Entrechaux)

Kerk bovenop een rots (Mollans)



De dag erop is het alweer wisselvallig, maar met de nadruk op regen en stortbuien. Geen fietsweer, dus ik ga het dorp verkennen. De historische kern is echt een bezoek waard en da's iets dat de meesten compleet over het hoofd zien: ze komen voor de Mont Ventoux en niets anders.
Dat is ook duidelijk in het dorp: op het langgerekte plein met de handelszaken vind je de ene fietswinkel naast de andere. Je kunt er racefietsen kopen of huren - drie keer raden waarvoor je die dan zou gebruiken - en uiteraard worden er ook pedelecs verkocht, net als alle levensnoodzakelijke racekledij.
Maar het oude centrum ligt er vlak naast, met smalle, steile straatjes en steegjes en mooi onderhouden huizen.




Na een stortbui: de straat wordt een bergbeek
Het blijft regenen en in het informatiebureau wordt er met nadruk op gewezen dat dit geen weer is voor het beklimmen van de Mont Ventoux: het is een kale berg, zonder enige beschutting. Bij onweer trek je dan bliksem aan. Daarnaast blijkt dat de afdaling met zo'n weer een bijzonder riskante onderneming wordt. In de brochure die ik meekrijg, met de verschillende vertrekpunten, afstanden en hellingsgraden, wordt ook nog eens benadrukt dat de meeste ongevallen bij de afdaling gebeuren.

De Mont Ventoux lonkt

Ik wil wel de Mont Ventoux op, maar het moet leuk blijven; het gaat niet enkel om de uitdaging, maar ook om het genieten. Al die elementen samen doen me besluiten dat het een andere keer zal worden. De Mont Ventoux loopt niet weg.

Als dan nog blijkt dat de bustent niet opgewassen is tegen de zoveelste hoosbui, besluit ik een dag vroeger naar het ligfietstreffen te vertrekken: het weer iets noordelijker lijkt toch beter.

1 juni: naar deVélorizon

Het gaat dus verder noordwaarts, tot aan de rand van de Rhonevlakte, op zowat 30 km ten oosten van Lyon, langs de oever van diezelfde Rhone.
Daar blijf ik enkele dagen bij de deelnemers van een 'Vélorizon'; een treffen van de Franse ligfietsers. Dit is een Vélorizon die een week lang duurt. Niet verrassend dat de meeste deelnemers op rust zijn.

Opvallend is dat de gemiddelde keuze van ligfiets is helemaal anders dan bij de treffens in de Lage Landen. Er is niet één velomobiel bij en de grote meerderheid rijdt met een trike. ICE is duidelijk sterk vertegenwoordigd, met zelfs 2 VTX'en. Ook Azub is daar geen uitzondering, terwijl hun trikes bij ons amper te bespeuren vallen. Iedereen rijdt met heel degelijk materiaal; er is duidelijk in geïnvesteerd.

Een andere constante: de grote meerderheid van de ligfietsen is ondersteund. Daarbij gaat het zowel om tweewielers als trikes. En wat die ondersteuning betreft, zijn er opvallend veel uitgerust met een Bafang BBS trapasmotor.

Nog iets wat je bij ons niet ziet: één van die trikes beschikt over een dakje, dat bestaat uit twee zonnepanelen om de accu te laden. Het systeem blijkt feilloos te werken, want de eigenares reed er vorig jaar enkele maanden mee door Marokko, waarbij de fiets enkel via zonneënergie geladen werd. Ook nu, op het treffen, is de zon ruim voldoende om de accu vol te laden.

Goed. Saint-Romain-de-Jalionas dus. Op donderdag, zo rond 16u, kom ik er aan. Dat gaf me ruim de tijd om mijn kampplaats goed in te richten. Ik ben de eerste van het gezelschap; de rest zou op vrijdag of zaterdag arriveren.

1 juni: naar Lyon

Op vrijdag besluit ik even tot in Lyon te rijden. Daar vind je 'Cyclociel': een ligfietswinkel. De groep zou de winkel de week erop bezoeken, maar dan zou ik er al niet meer zijn. De reden voor het bezoek: ik had mijn reserveband gebruikt en had dus een nieuwe nodig. Ik wilde het niet riskeren om de ritten mee te doen zonder reserve. Het was al duidelijk geworden dat de hellingen afrazen en hard door de haarspeldbochten gaan veel vergt van de voorbanden, dus wil ik wat zekerheid hebben.
De rit laat me ook toe de streek wat te verkennen, te bekijken hoe de fietsinfrastructuur in en rond een grootstad - een half miljoen inwoners - is. Daarenboven is het mooi weer, dus wil ik wel eens een flink eind rijden zonder geregeld in een bui terecht te komen.

De rit wordt een mix van wegen: een eind over de 'départementales' (middelgrote verbindingswegen); een flink stuk fietsroute langs de Rhone; een eind veldwegen (verrassing van de gps); fietsroutes in de voorstad en tenslotte wat stadsverkeer.

Prima weg, mooi uitzicht
Langs de Rhone
Fietsersbrug over de Rhone

Alweer wordt bevestigd wat ik bij de vorige ritten in Frankrijk al merkte: de Franse automobilisten houden heel goed rekening met fietsers. Geen enkele keer heb ik een conflict, geen enkele keer komt een auto rakelings langs mij. In Frankrijk moet je wettelijk anderhalve meter afstand houden bij het inhalen van een fietser en die ruimte krijg ik zeker.  
Een belangrijke reden voor dat respect: Frankrijk kent al jaren een rijbewijs met punten. De gendarmes zijn ook erg strikt en talrijk aanwezig: er wordt niet gelachen, niet door de vingers gekeken. De gevolgen zijn er ook: als je de huidige mentaliteit vergelijkt met pakweg 20 jaar geleden, is het rijgedrag spectaculair verbeterd. Als fietser pluk je daar overduidelijk de vruchten van.

Op één moment kom ik vast te zitten: de paaltjes staan op 80 cm van elkaar en met een trike van 93 cm breed raak je daar dus niet door. Gelukkig kan ik via de graskant wel verder. Voor de rest zijn er geen onoverkomelijke hindernissen.

Iets te weinig ruimte
Cyclociel is weer zo'n typische ligfietswinkel: meer werkplaats dan toonzaal en aan de inrichting is weinig aandacht besteed. Het is gewoon een ruimte waar ligfietsen en trikes in verspreid staan, zondermeer. Geen informatie, geen prijzen, niets van dat alles.
De prijs van mijn band is zoals verwacht: de Schwalbe-richtprijs of het dubbele van wat ik via mijn vaste (internet-)leverancier betaal. Maar dat leerde ik in Gent al bij mijn vaste fietshandelaar: in Duitsland (voor mij: bij Bike24) koop ik goedkoper dan de inkoopprijs van een Belgische fietshandelaar.

Op de terugweg zorgt de Oregon nog voor een verrassing: het asfalt op de te volgen weg stopt plots en ik krijg een keienweg onder de wielen. De keien worden al snel groter. Niet alleen is het risico op schade hierdoor groot, maar het gaat ook niet vooruit. Ik maak rechtsomkeer en navigeer dan maar op de kaart en op intuïtie.

Dit lukt niet, toch niet als het wat vooruit moet gaan

Ik leg bij die rit, die vrij vlak verloopt, 80 km af. Na aankomst is de accu nog voor drie kwart vol. Dat is een constante bij de ritten, trouwens. De actieradius met de 750 Wh accu moet zo'n 200 km bedragen, schat ik.

2 juni: de groep groeit

De zaterdag staat op de planning als een ontvangstdag, zonder fietstocht. Francine en Jim waren al op vrijdag aangekomen. Beiden had ik vorig jaar in Lunéville, op een ander treffen, leren kennen. Francine is onder de indruk van mijn bustent. Ze wist niet dat zoiets bestaat. Aangezien zij van plan is om een viertal maanden rond te trekken met haar monovolumertje (Citroen Berlingo), wil ze ook wel zoiets.
Daarom besluiten we met Jims auto naar de rand van Lyon te trekken, naar enkele kampeerwinkels, om iets gelijkaardigs te zoeken. We vinden inderdaad een tent om aan een monovolumer te koppelen, voor een heel schappelijke 180 euro (Trigano, een befaamd merk, maar nu 'made in China').
In de namiddag wordt haar tent opgesteld en maken we een kleine verkenningrit in de gemeente.


3 juni: 'le tour de Crémieu sans voir Crémieu'

Op zondag is een rit van 60 km gepland. Met ongeveer 25 personen vertrekken we. Deze keer gaat het oostwaarts, naar heuvelachtiger gebied met enkele flinke hellingen. 60 km en een hele dag (vertrek om 9u30), dus het gaat er rustig aan toe. Geregeld wordt halt gehouden om wat te bekijken, om wat te praten...

Klaar voor het vertrek

Ergens onderweg, aan het einde van de klim
Pauze bij een kapelletje

Een mooie rit met schitterende afdalingen (63 km/u maximum), waarbij we met enkelen voluit gaan. Het valt op dat vooral de dames (en er rijden er toch wel wat mee) veel voorzichtiger zijn en met dichtgeknepen billen naar beneden gaan. Ik controleer geregeld of de bout door de remhendel nog wel op zijn plaats zit. Geen remmen, dat wil ik nooit meer meemaken.

4 juni: verkassen

Er is nog één stop voorzien: iets ten noorden van Clermont-Ferrand zou ik bij een kennis langsgaan. Jim en zijn gezinnetje zijn vorige maand verkast van Oostende naar Saint-Priest-des-Champs. Daar wordt nu hard gewerkt aan wat een chambre d'hotes moet worden, waar tot 4 gezinnen kunnen verblijven. De opening is voorzien voor over een jaar, maar er is nog heel veel werk. Het is fijn om te zien hoe mensen bereid zijn veel tijd en energie te investeren om hun droom waar te maken.

De Auvergne is de zoveelste schitterende streek in Frankrijk. Vanaf het domein heb je zicht op het Centraal Massief, met goed weer zie je zelfs de Puy de Dome. De omgeving is ongelooflijk rustig en 4 Mains is een ideale uitvalsbasis voor aangename ritten. Vandaag lukt dat niet meer: het onweer dreigt en het is al te laat om nog een eindje te rijden.

Zicht vanop mijn plekje

5 juni: de laatste rit

Op dinsdagmorgen trek ik erop uit. Een eindje verder ligt een stuwmeer met daarboven een ruim 100 jaar oude spoorwegbrug. Dat vormt een spectaculair zicht en je moet het gewoon zien als je daar bent. De wegen zijn weer schitterend: mooi geasfalteerd, stijgend, dalend en slingerend, met af en toe een haarspeldbocht. Bij het stijgen zakt de snelheid vaak tot rond 10 km/u, bij het dalen loopt die makkelijk op tot 50. Sneller is moeilijk omwille van de vele bochten en het beperkte uitzicht: het is vaak bos rondom mij. Dan heb je geen zicht op mogelijke tegenliggers, dus neem je geen risico.

Viaduc de Fades
Ter hoogte van de vroegere spoorlijn, aan het vroegere station

Helaas is het weer dezelfde constante als tijdens de hele reis: halfweg de rit begint het te regenen. Dan is de pret ervan af. Voor woon-werk ritten maakt dat allemaal niet uit, maar in de vrije tijd rij ik liever onder betere omstandigheden.

Prima wegen, maar een beetje te nat

Als ik rond de middag terug aankom bij het busje, heb ik besloten de boel in te pakken en naar huis te rijden. Een tiental uren later ben ik bij mijn eigen optrekje aangekomen. De roadtrip/fietsvakantie zit erop.

In de volgende posts heb ik het over hoe de trike zich hield bij die, voor ons, ongewone rijomstandigheden en volgen wat observaties over het verschil tussen de Franse en onze treffens.

3 opmerkingen:

  1. Mooi verslag Jan! Jammer van het weer, maar dat heeft niemand in de hand natuurlijk...........

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tja, Adri, het kon beter. Voor wie daar woont en afhangt van het toerisme is het veel erger. Op weg terug hoorde ik dat een snelweg in het zuiden afgesloten was. De reden: overstroming... Maar eigenlijk was het voor de rest wel genieten. Er zijn weer veel mooie herinneringen.

    BeantwoordenVerwijderen