De camping in Chartres was uiteindelijk een ramp. Dit was de
allereerste op de hele reis met Franse toiletten. Op zich valt dat nog mee,
maar voor de hele camping, groot en goed bevolkt, is er maar één sanitair blok.
Er is “gratis wifi”, maar die werkte niet.
Daarenboven had zich achter mijn plekje een groepje Franse jonge techniekers gevestigd, die van de camping hun uitvalsbasis gemaakt hadden voor werkzaamheden in de buurt. Niets op aan te merken, behalve dat ze ’s avonds laat, tot na middernacht, luidruchtig converseerden, begeleid met harde dansmuziek en een knetterend kampvuur. Toen ik ze erop aansprak, was hun mening dat ze de volgende ochtend weer moesten werken. Ik had toch vakantie, dus ik kon uitslapen. Juist…
Daarenboven had zich achter mijn plekje een groepje Franse jonge techniekers gevestigd, die van de camping hun uitvalsbasis gemaakt hadden voor werkzaamheden in de buurt. Niets op aan te merken, behalve dat ze ’s avonds laat, tot na middernacht, luidruchtig converseerden, begeleid met harde dansmuziek en een knetterend kampvuur. Toen ik ze erop aansprak, was hun mening dat ze de volgende ochtend weer moesten werken. Ik had toch vakantie, dus ik kon uitslapen. Juist…
Het resultaat is dat ik om 8u al aanzet.
Het weer is weer anders: Chartres ligt onder een sluier van
mist.
Via een slingerend, prima fietspad verlaat ik de stad en daar wordt ik
geconfronteerd met enkele poortjes
waarvoor de Cyclone moet afgekoppeld worden. Voor de rest is het hier mooi en rustig fietsen.
Eén van de vele overdekte wasplaatsen |
Het voordeel van mistig weer is dat dit gepaard gaat met
weinig wind. Omdat die uit het noorden komt en ik – niet toevallig – net die kant
op ga, is dat voor een keer mooi meegenomen.
Geen vergezicht, want de mist blokkeert het uitzicht. |
Rond 10u kom ik aan in Maintenon, nog steeds in de mist. Om
10u30 ben ik in Mittainville, waar ik de eerste torenloze kerk zie.
Ondertussen begint de hemel uit te klaren en wordt de mist vervangen door een stralend blauwe lucht. Het wordt weer warm...
Om 11u wordt ik begroet door een enthousiaste motorrijder.
Ik zet me even aan de kant om hem de Orca te laten bekijken. De man, Antoine
heet hij, is dolenthousiast en wil er alles over weten. Zoals zovelen onderweg,
vind hij wat ik doe fantastisch.
Eigenlijk is dat bizar: gedurende de hele tocht, zowel “Loire à vélo” als de
Sint-Jacobs fietsroute, kom ik voortdurend zwaarbeladen fietsers tegen – vooral
Nederlanders – maar dat dringt blijkbaar niet door. Vermoedelijk is het vooral
de Orca die dit veroorzaakt. Enfin, hij biedt me een drankje aan en voor ik het
weet zijn we een uur verder en heb ik er weer een toevallige kennis bij.
Ondertussen breekt de zon door en de temperatuur loopt snel
op.
Voor de verandering: graanakkers |
Om 13u30 dwars ik de Seine in Gargenville. De rivier oogt
niet bijzonder aantrekkelijk, met industrie op de oevers en druk verkeer. Door de drukte op de brug is er geen kans om een foto te maken en dat is hier toch niet de moeite waard.
Waar
ik om aan die Seine te komen een stevige afdaling te verwerken kreeg, met
warmlopende remmen als gevolg, moet ik daarna weer het Seinedal uit klimmen.
Dat gaat kilometers lang, gestaag bergop onder een brandende zon. Op dit ogenblik heb ik 80 km afgelegd.
Het landschap is eerder monotoon: graanakkers, dan
graanakkers en weer graanakkers, zover je kunt zien.
Ik wist dat ik dit kon verwachten: gisteren, op de camping, zei een Nederlandse dame dat zij vanaf Chartres de trein zou nemen tot aan Compiègne, omdat er tussenin enkel een heel saai landschap wachtte.
De weg gaat heen en weer,
op en neer, met langzame en dan weer steile klimpartijen en afdalingen. Door
het gebrek aan afwisseling lijkt het echt niet vooruit te gaan.
Af en toe kom je toch wat anders tegen, zoals dit chateau in het zoveelste plattelandsdorpje.
Om 14u hou ik halt in Oinville. Een onooglijk dorp met de
zoveelste vroeggotische kerk. Ook hier lees ik dat de bouwmeesters de stijl
adopteerden terwijl ze de kerk bouwden. Dat doen ze elk naar eigen inzicht,
waardoor je in het gebouw een mix van technische oplossingen ziet.
Belangrijk voor wie de Sint-Jacobs fietsroute volgt: volgens oudere gidsen zou hier een jeugdherberg staan, waar Nederlandse fietsers telkens weer naar zoeken, maar die is ondertussen al 10 jaar gesloten! In de wijde omtrek is er geen enkele camping, maar de uitbater van het café-restaurant herbergt wel de onfortuinlijke gasten.
Ook hier
weer hoor ik dat enkele dagen geleden een koppel met gele velomobielen
voorbijkwam, maar dan in de tegengestelde richting. Dit hoorde ik al op
meerdere stopplaatsen en campings. Ook zij logeerden in het café-restaurant, wegens gebrek aan alternatief.
Beeld van de dag: graanvelden en geen greintje schaduw |
Om 17u30 stop ik in alweer een klein plaatsje: Henonville.
De accu is leeg, er is 120 km afgelegd en volgens Archies campingdatabase, die
in de Oregon zit, is de eerstvolgende camping in de goede richting 40 km
verderop. Dat betekent nog een tweetal uren fietsen en dat is teveel op dit moment: er moet nog gegeten worden, de tent moet opgezet, de accu geladen, ...
Er is alweer wifi, maar betalend: €5 voor een uurtje vind ik
er ver over. Geen internetverbinding dus.
De Oregon geeft op dat ik sinds het vertrek aan de Golfe de
Morbihan 740 km afgelegd heb.
Om 20u is het nog steeds 25°. Voor morgen wordt
nog warmer weer verwacht. Dat betekent dus vroeg uit de veren, om gebruik te
kunnen maken van de wat frissere ochtend.
Het enige bezienswaardige in Henonville is een mooi voorbeeld van een klassiek Frans kasteel.
Defect van vandaag: de snelheidsmeter heeft het alweer opgegeven.
Erg is het niet, want ook de Oregon geeft die snelheid op, net als de Cycle
Analyst, maar het zou niet mogen. Ik vermoed deze keer pure pech, want af en toe draaide wel eens een tak mee in het wiel of werd een steen(tje) rondgeslingerd. De "kabel" van de snelheidsmeter bestaat intern uit niets meer dan twee haardunne draadjes en die kunnen niet veel hebben. Dit zoek ik thuis wel uit.
In het rechterwiel hoor ik wat tikken en indien ik langzaam rij, voel ik dat ook in de rechter stuurknuppel. Vervelend is dat dit enkel onder belasting is: indien ik de Orca optil en het rechterwiel laat draaien, merk ik niets. Afwachten dus. Het zou aan de band kunnen liggen, want in het loopvlak zit een flinke snee. Die gaat niet door de antileklaag, dus wil ik er mee verder rijden. De kans is groot dat die het de hele reis uithoudt.
Wat de Cyclone betreft, ben ik licht ontgoocheld. De vlaggenmast
gaf het op in Saumur. Een vlaggenmast moet het toch langer dan drie maanden
uithouden? Of in kilometers uitgedrukt: na pakweg 1500 km breekt die mast...
Ook de regenhoes is op die maand helemaal verkleurd of eerder vervaald.
Verder leerde ik dat, door het ontbreken van een frame (op de bodem na) het erg belangrijk is hoe je de kar laadt. Let je niet op, dan hangt de lading scheeft en gaat het ding aanlopen. Als een band tegen het cordura schuurt, heb je op het einde van de rit ongetwijfeld een gat.
Verder, maar dit kan liggen aan het feit dat ik met een 26” dissel rij, vreet de koppeling zich in de staalkabel. Daardoor is het opletten geblazen bij het afkoppelen, want een eindje staaldraad prikt zo door je vingers.
De kar op zich doet het verder voortreffelijk. Hij volgt mooi, waardoor ook nauwe bochten geen probleem vormen. De weerstand is er vooral door het gewicht van de lading. Dat merk je natuurlijk bij beklimmingen, maar wat trager rijden helpt dan. Je komt er uiteindelijk toch.
Ook de regenhoes is op die maand helemaal verkleurd of eerder vervaald.
Verder leerde ik dat, door het ontbreken van een frame (op de bodem na) het erg belangrijk is hoe je de kar laadt. Let je niet op, dan hangt de lading scheeft en gaat het ding aanlopen. Als een band tegen het cordura schuurt, heb je op het einde van de rit ongetwijfeld een gat.
Verder, maar dit kan liggen aan het feit dat ik met een 26” dissel rij, vreet de koppeling zich in de staalkabel. Daardoor is het opletten geblazen bij het afkoppelen, want een eindje staaldraad prikt zo door je vingers.
De kar op zich doet het verder voortreffelijk. Hij volgt mooi, waardoor ook nauwe bochten geen probleem vormen. De weerstand is er vooral door het gewicht van de lading. Dat merk je natuurlijk bij beklimmingen, maar wat trager rijden helpt dan. Je komt er uiteindelijk toch.
Kilometers vandaag: 120
Kilometertotaal van de terugtocht tot nu: 740 km
Conditie: opletten geblazen, want ik vermoed dat er wat kilo's minder zijn en er schiet zo al niets aan over. Dat merk ik vooral als ik 's avonds de tent opzet, de mat opblaas, ... ik ben veel sneller moe dan normaal. Met gemiddeld 120 km per dag kan je al wat verwachten, maar de reserves lijken uitgeput te zijn. Dat betekent dat ik ook op de voeding moet letten: zorgen dat er voldoende calorieën, vitamines en andere nodige bouwstenen opgenomen worden.
Hallo Jan,
BeantwoordenVerwijderenWel een slijtageslag zo'n vakantie! Zelf kilo's kwijt, her en der wat stuk..... De vlag is inderdaad een tegenvaller, de mijne koste € 3,75 ongeveer en gaat al een jaar mee!
Zou goed kunnen dat je reserves uitgeput zijn, ik merk zelf ook dat ik minder "over" heb nu ik slechts 71 kilo weeg, ik moet veel sneller dan voorheen iets eten onderweg.
Verder zijn je verslagen een plezier om te lezen, en ook de foto's mooi om te bekijken!
Groeten, Adri.
Tja, Adri, ik zocht dan ook grenzen op, vooral die van mezelf. Er gebeurt echter niets dat voor permanente schade zorgt, hoor ;-) Ondertussen ben ik een week thuis en na een paar dagen uitblazen is alles alweer bij het oude. De knoppen zijn vervangen, het gewicht is bijna weer waar het was. Nu wordt wel minder gefietst, maar daar staat tuinwerk tegenover ;-) en de blog bijwerken, natuurlijk.
Verwijderen