Posts tonen met het label test. Alle posts tonen
Posts tonen met het label test. Alle posts tonen

maandag 16 oktober 2017

Tussendoor - test: ICE Sprint met e-assist

De Thorax trike is even bij Fietser voor wat aanpassingen en onderhoud. Daarover volgt later meer. Ter vervanging rij ik met een bijzondere trike: een ICE Sprint, bij Fietser.be uitgerust met een naafmotor in het achterwiel.


Dat is de gelegenheid om die even onder de loep te nemen.

ICE Sprint 26

ICE is sowieso al een als sportiever beschouwd merk onder de trikebouwers. De Sprint zit binnen het gamma ook aan de sportievere kant, maar net niet helemaal puur sport-georiënteerd. De '26' slaat op de maat van het achterwiel.

Wat bedoel ik met 'niet helemaal puur sport-georiënteerd'?
  • een spanzitting (glasvezel sportzit is optie)
  • 26" achterwiel met (in dit geval dubbel uitgevoerde) elastomeervering
  • geen voorvering
  • spatbord achter, maar niet vooraan
  • geen verlichting
  • vrij vlakke lighouding (36 - 42°)
  • gewicht vanaf 16,2 kg

Elektrische ondersteuning

De motor

Fietser.be maakte dit exemplaar tot een sportief speeltuig door er een elektrisch ondersteuning aan toe te voegen. Dat kan op twee manieren: bij ICE kun je nu in optie een Shimano STEPS trapasmotor krijgen. Fietser biedt als alternatief de alom gekende Bafang BBS01 trapasmotor aan. Dat laatste wordt vooral gedaan bij de ombouw van oudere trikes.

Een andere weg is een naafmotor. Dat is wat in deze trike gebruikt werd: een Bafang 350 W motor met reductie. (De Bafang code is SWXH 26.) Dat betekent dat de motor sneller draait dan het wiel (er zit een planeetwielenstelsel in, samen met een freewheel) en daardoor aan een optimaal toerental kan werken. Een naafmotor installeren is ook economischer dan een trapasmotor; hij zit eenvoudiger in elkaar. Het nadeel is dat het motorvermogen geen gebruik kan maken van de versnellingen. Daar staat tegenover dat de hele aandrijflijn minder belast wordt, want het motorvermogen wordt pas na de derailleur toegevoegd.

Esthetisch is dit een mooie oplossing, want de motor is amper groter dan de cassette. De elektrische aandrijving is dus heel discreet ingebouwd. Ook belangrijk: vooraan kunnen de drie kettingbladen behouden blijven.

Het ombouwen

Het nadien inbouwen van een ondersteuning zorgt altijd voor wat uitdagingen en daarom is het handig om hierbij gebruik te maken van de ervaring die bijvoorbeeld Fietser.be heeft. Terwijl ik er was, bouwde Ben net een oudere ICE om: er kwam een Bafang trapasmotor in, met de accu op een slede achter het zitje gemonteerd. Ook bij vele velomobielen gebruiken ze die Bafang BBS01.

Een motor inbouwen is niet direct een uitdaging. Ofwel komt die op de trapas ofwel in het achterwiel van de trike of velomobiel. De rest vraagt wat meer creativiteit:
  • waar plaats je de PAS (pedal assist sensor)
  • zoek een handige plek voor het display met de bediening
  • raak de accu ergens kwijt
  • zoek een plekje voor de controller (bij een naafmotor)

Die accu is wel iets een uitdaging: bij een trike wil je het zwaartepunt laag en centraal houden. Zo blijft het stuurgedrag optimaal. Dicht bij de bestuurder is dan ideaal.
In dit geval zit de accu in een nylon tas achterop het zitje. De controller kreeg een plekje onder het zitje, in alweer een nylon tasje en het display werd op de trapboom gezet.
Voor de PAS was de oplossing origineel. Volgens de conventie zit die op de trapas. Dat is bij een ligfiets een heel eind van de rest verwijderd, dus werd hij op een kettingrol gemonteerd. Discreet (alweer) en vlak bij de controller. Dat is efficiënter voor de bedrading.

Rijtest

Dat is waar het om draait: hoe rijdt zo'n ding?

De 'gewone' Sprint

Een ICE Sprint is zo al een scheurijzer: strak, speels, vinnig. Je merkt meteen dat ze bij ICE weten hoe ze een trike moeten maken.
Omdat je erg laag zit en met het onderstuur een ruim zicht hebt op waar je op afstormt, is het snelheidsgevoel nog groter. Dat is - wat mij betreft - meteen een nadeel. De bodemvrijheid bedraagt een povere 75 mm. Hier moet je dus mooi op het asfalt mee blijven. Dit is wel een te begrijpen keuze: om een trike stabiel te houden, heb je enkele parameters om mee te spelen. De belangrijkste zijn de spoorbreedte en de zithoogte. Wil je de trike relatief compact houden, dan moet je het zwaartepunt zo laag mogelijk houden. Het zitje moet laag en dus komt het frame nog lager.

Je hebt wel meteen het gevoel alles onder controle te hebben. Zonder vertragen gooi je de trike de bocht in. De voorbanden schuren door de zijdelingse belasting; je wordt in je zitje naar de buitenkant gedrukt en zet je schrap. Nadien richt je de wielen weer recht vooruit om op de volgende bocht af te stormen. Schrik om om te gaan hoef je niet te hebben en vallen is uitgesloten, dus je kunt je concentreren op de rijervaring.

Wat mij betreft zit de trapas net te laag. Ik heb geen grote voeten (maat 41), maar af en toe raak ik met de hiel de ondergrond. Bijvoorbeeld bij een iets steviger hobbel in de weg. Dat is geen ramp, maar het is vervelend. Natuurlijk kun je dit oplossen door de schoenplaatjes wat verder naar achteren te zetten.

Ook het ontbreken van spatborden vooraan stoort me, maar als je je eigen trike aankoopt, bestel je die er gewoon bij. Probleem opgelost.

De 'Fietser Special Edition'

Technisch

Stop er wat extra vermogen in, in de vorm van de elektrische ondersteuning, en je vergroot enkel het kartgevoel.
Toegegeven: je trike wordt er wat duurder (en zwaarder) door:
  • motor, controller, display, accu... kosten je zo'n 1200 tot 1600 euro (vooral afhankelijk van type en capaciteit van de accu)
  • het inbouwen vraagt ook enkele (werk-)uren
Maar het plezier dat je eraan beleeft, moet je echt ervaren. Dit is karting op de openbare weg, als je dat wenst. Of toeren met constante rugwind, indien je voorkeur daar naartoe gaat.

Het speelse karakter van de Sprint verleidt eerder tot 'karting'. Elke bocht is een uitdaging; accelereren wordt een pretje. Het is enkel een kwestie van snel genoeg te kunnen schakelen. Het lage gewicht van de ICE trike speelt hier natuurlijk ook een rol in. Reken zo'n 18 kg (26", achtervering, spatbord achter) voor de naakte fiets. Tel er grofweg 9 kg bij voor de assistentie en je zit op het gewicht van een lichtere velomobiel, maar dan wel met tot 350 W extra vermogen.

Tussendoor: voor velen is dit onbekend, maar volgens de huidige interpretatie van de Europese wetgeving mag je met een rijwiel met meer dan twee wielen wel degelijk meer dan 250 W vermogen hebben en sneller gaan dan 25, zonder dat het voertuig iets anders wordt dan een rijwiel (het wordt dus geen speed-pedelec). Bronnen: hier en hier. Dit moet wel met het nodige voorbehoud gesteld worden, want het gaat om welgeteld één uitspraak van een politierechtbank. We mogen er wel van uitgaan dat de rechter zijn vonnis er niet zomaar kwam. In die zin is de geteste trike legaal in orde.

De keuze voor een naafmotor met PAS (trapsensor) heeft wel gevolgen voor de reacties van de ondersteuning op de eigen input. Als ik het uit eigen ervaring vergelijk: de E-Orca gebruikt een krachtsensor en is behoorlijk gesofisticeerd, terwijl de Sprint met naafmotor meer brute kracht levert en met wat (geprogrammeerde en dus te wijzigen) vertraging reageert.
Een trapsensor houdt geen rekening met hoe hard je op de trappers duwt. Als je die symbolisch laat ronddraaien, werkt de motor even hard als indien je stevig doortrapt. Dat is een heel verschil met een systeem met krachtsensor. Daar is het motorvermogen proportioneel. Om het anders te stellen: de krachtsensor maakt er een functioneel en intuïtief systeem van. De trapsensor vraagt om wat meer beleid, maar je kunt er meer mee 'spelen'.


Van het rendement en dus het bereik heb ik geen idee. De Bafang motor heeft een opgegeven rendement van ongeveer 80%. Met welk vermogen de ondersteuningsstanden overeenkomen, weet ik niet, maar ook dat is instelbaar.
In de praktijk blijkt echter niet zo denderend: zaterdag, tijdens een korte boodschappenrit, bleek de accu leeg. Dat was na 50 à 60 km. De ondersteuning stond wel op de stand 'normal' en ik had behoorlijk doorgevlamd, maar een 360 Wh accu op 60 km leeg rijden, is voor mij toch iets nieuws, zeker met een lichte, onbeladen trike. De fiets dient echter wel nog goed afgesteld te worden. Dat kan veel verschil maken.

Zondagochtend - het was een schitterende, zonnige herfstochtend, reed ik 20 km op stand 'tour' en dat leek heel wat minder energie te vragen. De snelheid lag lager (ongeveer 30 km/u). Ook dat maakt heel wat verschil: de luchtweerstand neemt snel toe naarmate de snelheid verhoogt.

Rij je even mee?

Haal je een rit door het platteland of over dijkjes voor ogen: slingerende wegen, af en toe een kruispunt en hier en daar een scherpe bocht. Je vertrekt. Na pakweg een halve pedaalslag schiet de motor in gang. Achter je klinkt gezoem. Je schakelt op en weer en weer... Voor je het weet, ga je aan 30 op een bocht af. Vertragen? Hoeft niet. De banden happen in het asfalt. Je houdt even de pedalen stil en een seconde later valt ook de ondersteuning weg - dat moet je incalculeren.

Aan het einde van de bocht duw je weer op de trappers en de motor voegt er vlotjes zijn vermogen aan toe. Je schiet vooruit; de berm vliegt aan je voorbij.

Een kruispunt. Je stopt met trappen, de motor valt stil. Je schakelt terug: even een moeilijk moment, want met een derailleur moet je wel de pedalen laten draaien om te schakelen en dus valt de motor in. Anticiperen is nodig.

Alles is vrij, dus je vertrekt weer. Zoem... Opschakelen en weer en weer. Snel ga je 30 en meer. Dit vraagt om meer bochten. Bocht komt eraan. Je zet je schrap, houdt de stuurknuppels stevig vast. Bomen flitsen langs.
Het gaat niet om hoe snel je gaat, maar om de sensatie. De grond scheert onder je langs, je hebt het gevoel dat je zitvlak centimeters boven het asfalt zweeft. De trike ligt muurvast op de weg.

Zwakke punten?

De naafmotor is een budgetoplossing, net als de keuze voor een accu in een nylon tas. Simpel, efficiënt en functioneel, maar met beperkingen.
De motor hoor je werken. Dat is niet het geval met een trapasmotor. Hier hoor je de tandwielen in de naaf draaien. Niet luid, niet storend, maar je hoort het.

Vervelender is de plaatsing van de accu: die zit geklemd tussen de bovenkant van het zitje en het spatbord. Daardoor zijn de instelmogelijkheden van dat zitje onmogelijk geworden. Ik vermoed dat Brecht nog op zoek zal gaan naar een betere plaats.

Voor de bediening koos Fietser voor het Kingmeter KM5S scherm. Dat is knap afgewerkt, met een aluminium achterkant, en het is helemaal instelbaar. 
Ik vond het wel moeilijk afleesbaar: het scherm is niet ontspiegeld en de reflecties beperken de zichtbaarheid. Op de Sprint viel het bedienen tijdens het rijden ook niet mee. Vaak werd een knop twee of drie keer ingedrukt, terwijl dat niet de bedoeling was. De reden: schokken. Het scherm is op de trapboom geplaatst en - voor mij - net buiten bereik. Ik moet me elke keer voorover buigen om aan de knoppen te kunnen.
Nu is dat niet iets wat je continu doet, natuurlijk. Maar omdat het systeem niet met een krachtsensor werkt, gebruik je de stappen als 'versnellingen'. Dan schakel je tussen de verschillende ondersteuningsgraden naargelang de omstandigheden.

Het opzet van Kingmeter is wel dat je het scherm op het stuur van de fiets monteert. Bij een trike is dat wat minder evident, vandaar de keuze. Met wat zoeken is hier ongetwijfeld ook weer een oplossing voor te verzinnen. ICE en Icletta bijvoorbeeld bieden voldoende accessoire-montagesystemen.

Besluit

De eSprint is schitterend speelgoed. Omdat de motor voorbij de aandrijflijn zit, kun je zonder nadenken schakelen alsof er geen motor in zit. De ondersteuning versterkt het speelse karakter van de Sprint en die vraagt er gewoon om om hard gereden te worden. 'Hard' betekent niet enkel puur snelheid, maar vooral het bochtjes pikken en acceleren.
Op vlakke weg is het misschien minder belangrijk, maar wie in heuvelachtig gebied woont, wint er zeker bij.

Slotbedenking

Het blijft een trike, geen velomobiel. Voor woon-werk verkeer gaat mijn voorkeur zonder enige twijfel naar de velomobiel. Kost meer, maar is breder inzetbaar en je bent minder afhankelijk van de weersomstandigheden.
Voor rijden in gezelschap, voor toeren en reizen is een trike dan weer aantrekkelijker. Je bent dichter betrokken bij de omgeving (maar dat geldt voor elke fiets die geen velomobiel is). Als de trip de bergen in gaat, is de stabiliteit van een trike een sterk comfortargument: hoe traag het ook gaat, de stabiliteit komt nooit in het gedrang.

dinsdag 16 juni 2015

Schwalbe Tryker (en Energizer Plus) - bedenkingen

Op de Alleweder gebruikte ik al Trykers en de E-Orca werd, op mijn verzoek, geleverd met diezelfde banden. Ondertussen zijn we al enkele jaren verder en ik probeerde tussendoor ook andere banden, zoals Schwalbe Marathon, Hutchinson Greenville, ...


Marathon (ook Marathon Greenguard genoemd)
Hutchinson Greenville 35-406
Loopvlak van de Greenville



De huidige bandenconfiguratie op de Orca bestaat uit Trykers vooraan en een Schwalbe Energizer Plus achteraan. Die laatste heeft er nu 6000 km op zitten en ziet er prima uit. Die raakte ook nog geen enkele keer lek.

Tryker

Onlangs maakte ik een flinke trip (de fronttoer), waarbij ik tweemaal lek reed. Eén keer rechts en één keer links. Toen ik nadien de banden controleerde, bleek de oorzaak telkens dezelfde: een scherpe, naalddunne steensplinter had zich door het loopvlak gewerkt.

De Tryker die ik laatst controleerde, zat vol kleine steentjes die zich door het rubber aan het vreten waren. Da's niet zo goed, natuurlijk. Jammer, want voor de rest voldoen die banden aan al mijn vereisten.
Ze rijden comfortabel. Dat wil zeggen: stil en trillingsvrij.

Stil: dit moet je zien in vergelijking met een Marathon of de Hutchinson Greenville. Vermoedelijk ligt het aan het profiel, maar vooral bij de Marathon viel me op dat die zoemt. Het koetswerk van een velomobiel versterkt dat geluid. Op zich is het niet erg, misschien, maar met een Tryker ontbreekt dat volledig. Omdat een velomobiel nu eenmaal luidruchtiger is dan een open fiets, vind ik het belangrijk dat je zoveel mogelijk bronnen van parasietgeluiden elimineert.

Ook trillingsvrij is in vergelijking met de andere banden. Waarschijnlijk ligt dit dan weer aan het feit dat de wangen van de Trykers heel wat soepeler zijn, waardoor ze de hoogfrequente trillingen van de weg (klinkers, tegels, keitjes in het asfalt, ...) beter wegfilteren. Uiteraard zijn dit niet de enige banden die op die manier opgebouwd zijn: wellicht de hele "race"-lijn van Schwalbe volgt dat concept, want het spaart gewicht uit.

Natuurlijk is de wegligging ook van belang. Bij het rechtdoor rijden voldoet zowat elke band hieraan, maar in bochten valt het op dat de zijdelingse stabiliteit van de Trykers prima is. Met andere banden heb ik de ervaring dat ze kunnen wegglijden of gaan dribbelen. Niet met de Trykers.

Wat rolweerstand betreft, kan ik geen oordeel vellen. Dat moet op een objectieve manier gemeten worden. In principe moet dat kunnen door telkens op dezelfde manier van een helling af te rollen. Daar heb ik geen behoefte aan. Je krijgt van mij geen oordeel hierover dus. Enkel dit: het lijkt ook op dit vlak voldoende te zijn.

Trykers zijn vouwbanden en in het verleden signaleerde ik enkele keren een exploderende binnenband.


Op reis, in Normandië
Jawel, ook met de Marathon viel dit voor. Het lag dus niet aan de Tryker
Flevobike bezorgde me vorige maand, in garantie, een velg, waarna ik de oude terugstuurde. Die bleek af te wijken van de norm (iets te klein), wat vermoedelijk de oorzaak is van het aflopen van de band. Ik kan dus niet zeggen in hoever het feit "vouwband" hier een rol in speelt. Wat elke keer gebeurde, was dat de buitenband van de velg afliep, waardoor de binnenband plots heel sterk uitzette en dus ontplofte.


De binnenband na de explosie
Het grootste nadeel is de lekgevoeligheid (zie verder).

Specificaties van de Tryker volgens Schwalbe:

Grootte:                ETRTO 40-406 (20 x 1.50 Inch)
Typ:                      Folding
Rubbermengsel:   Endurance
Uitvoering:            RaceGuard
Kleur:                    Black-Reflex
Skin:                     Lite
Gewicht:               320 g (11 oz)
Bandenspanning: 4.00 - 6.00 Bar (55 - 85 psi)
Max. belasting:     73 kg
EPI:                      67

Daarnaast is er redelijk wat ervaring met de Marathons. Zoals je uit de commentaar hierboven kunt afleiden, scoren ze (wat mij betreft) duidelijk minder op het vlak van rijgeluiden en trillingen. Ik vermoed dat de stijvere zijkanten hiermee te maken hebben (trillingen) en dat het profiel verantwoordelijk is voor het zoemen.

Positief is dan weer dat ik er slechts één lek mee had. Qua lekzekerheid scoren ze duidelijk hoger. Aan het profiel te zien, zal de levensduur ook beduidend meer zijn.

Specificaties van de Marathon volgens Schwalbe:
Grootte:                ETRTO 40-406 (20 x 1.50 Inch)
Typ:                      Wired
Rubbermengsel:   Endurance
Uitvoering:            GreenGuard
Kleur:                    Black-Reflex
Skin:                     Twin
Gewicht:                530 g (19 oz)
Bandenspanning:  4.00 - 7.00 Bar (55 - 100 psi)
Max. belasting:      80 kg
EPI:                       67

Onlangs nam ik de laatst lek geraakte Tryker onder de loep. Uit het loopvlak, over de hele breedte, haalde ik tientallen kleine steentjes. 

Je kunt het uit de tabellen van Schwalbe al afleiden: de antileklaag is niet dezelfde als bij de Marathons en dat heeft duidelijk gevolgen. De lekken deden zich ook allebei voor tijdens de fronttoer, waarbij ik een heel eind - 13 km - over een gravelpad reed. De voorlopige, voorzichtige conclusie is dat Trykers eigenlijk uitsluitend voor asfaltwegen geschikt zijn (gras en aarde kunnen ook wel).
 
Loopvlak van een Tryker
Daarnaast zat het loopvlak vol kleine sneetjes, waarvan één volledig tot aan de binnenkant ging.



Dat moet liggen aan het feit dat het een slick betreft, want het rubbermengsel is (volgens de gegevens) hetzelfde bij beide banden. Op de zijkanten kwam stilaan het weefsel aan het oppervlak. De rubberlaag moet daar dus flinterdun zijn. Dat zorgt mee voor het lagere gewicht van de band en de soepelheid van de wangen, maar het beperkt wel de levensduur.

Conclusie voor de Tryker: "mixed feelings". Op comfortvlak en wat betreft rij-eigenschappen, zijn ze tot nu het beste wat op de Orca lag, maar ze zijn kwetsbaar. De Hutchinson Greenvilles zijn smaller en daardoor minder comfortabel, terwijl de Marathons beter scoren op het vlak van levensduur en lekgevoeligheid, maar te luidruchtig zijn en teveel trillingen geven.

Een ander voordeel van de Tryker is dat het een prima reserveband is: een vouwband neemt nu eenmaal minder plaats in.


Energizer Plus

Al 6000 km ligt achteraan een 47-406 Energizer Plus van Schwalbe op de E-Orca. 



Volgens mijn log monteerde ik die in oktober 2014. Met deze band ben ik echt gelukkig. Hij doet wat hij moet doen op een onopvallende manier. Geen lekken, geen onverwachte bokkensprongen, geen sterke rijgeluiden, ... Het loopvlak ziet er nog prima uit ook: geen sneetjes, geen putjes, niks van dat alles. Natuurlijk is na 6000 km de diepte van het profiel wat verminderd, maar deze band moet toch minstens 10.000 km meegaan.

Als achterband doet de Energizer het perfect. Daar is de functie natuurlijk ook anders, want het achterwiel zorgt voor de aandrijving, dus is er flink wat grip nodig om doorslippen te voorkomen.
Jammer genoeg kan de Energizer niet vooraan, want in 406 bestaan ze enkel in 47 mm en vooraan ben ik beperkt tot 42 mm.