zondag 14 juni 2015

Bagage op de Seiran 24

Probleemstelling

Wat nog moet opgelost worden, is de kwestie hoe ik banaantassen of grote fietstassen aan de Seiran kan bevestigen zonder dat ze de ketting raken. De combinatie van het compactere rekje met de Agu Yamaska Rack Pack is pico bello, maar gewone fietstassen of banaantassen blijken er niet op te passen.

Het standaardrekje is al een evolutie van het eerste dat Challenge maakte (het komt wat lager), maar het blijft problematisch met fietstassen. Je ziet op de foto dat de zijtassen van het Agu Yamaska Rack Pack net gelijk komen met de onderkant van het rek.


Thuis ligt een set Ortlieb Sport Packer Plus fronttassen, waarvan de onderste bevestiging veel lager komt dan het rek. Ik heb ook nog een setje Vaude Aqua Front, maar daarmee heb ik hetzelfde probleem. Beide tassen klapperen dus voortdurend tijdens het rijden. Om gek van te worden. Je kunt er natuurlijk een elastiek omheen doen, maar dat is toch maar een nepoplossing.
Daarbij blijft het volume van dergelijke fronttassen redelijk beperkt: 30l voor een paar tegenover 55l voor de Radical M tassen, da's goed de helft! 30l is voldoende voor gewone trips, maar te weinig als er meer mee moet. Een oplossing is dus nodig, indien ik de Seiran ook als echte toerfiets wil inzetten.

Dat beperkt dan weer de inzetbaarheid van de fiets. Er is dus één of andere vorm van "tasafhouder" nodig.
Een andere reden hiervoor: het standaard bagagerekje kan slechts 12 kg dragen. Voor een normale bagagedrager is de maximale belasting meestal 25 kg...

Oplossing van Challenge

Challenge heeft daarvoor het "Voyager Rack" ontworpen, waarnaar ik informeerde bij Elan.
Foto: Laidbackbikes
Hun antwoord - "kost € 170" - maakte duidelijk dat er een pittig prijskaartje aan hangt. Daar moet ik toch even over nadenken. De kans is klein, maar misschien is dit tweedehands te vinden?

Alternatief

Verschillende ligfietsers knutselden zelf afstandshouders in elkaar om banaantassen te kunnen gebruiken op hun fiets, maar dat lijkt me toch een probleem te worden met de Seiran. De ketting loopt namelijk overal onder de horizontale buis door, dus is er geen onderste punt om een buis op vast te zetten dat laag genoeg komt. Omdat de achterbrug, zoals bij veel liggers, geveerd is, kun je die ook niet als bevestiging gebruiken.

Het kan dus enkel erboven en dan heb je een stevige constructie nodig.

Kort:
  • optie 1 is € 170 spenderen aan een voor de fiets ontwikkelde drager voor vier tassen of een set banaantassen
  • optie 2 is een veel goedkopere, maar minder esthetische afstandshouder knutselen
Zoals ik merkte met de Kobra: die laatste optie kan even goed werken en het uitzicht is geen bezwaar, zo lang de tassen eraan hangen. Een keer ze zichtbaar zijn, is het een andere zaak. Ofwel moet je het quasi professioneel aanpakken, maar daarvoor ontbreekt de kennis en ervaring.

Bedenking

Hierboven vermeld ik de beperkte maximum belastbaarheid van het normale rekje - 12 kg - tegenover wat normaal is - 25 kg. Het is wel zo dat dit voor banaantassen niet van belang is, want die dragen voor het grootste deel op het zitje en dat kan natuurlijk wel wat meer aan.

zaterdag 13 juni 2015

Bandenwissel

De Seiran raakt stilaan aangepast aan mijn wensen. 

Afstelling

Na een week heb ik de helling van het zitje nog wat gewijzigd (iets rechter gezet) en de neksteun een centimeter lager gezet, omdat die teveel klappen tegen mijn hoofd gaf.
Dat rechter zitten is na een ritje van een goeie 60 km weer ongedaan gemaakt: ik zakte teveel naar voor/onder op het zitje. Of dat aan de vorm van het zitje ligt of aan het Ventisit kussen dat minder grip biedt, is moeilijk te zeggen. Het was in elk geval niet zo comfortabel.

Banden

De belangrijkst wijziging voor het comfort en rijgedrag was wel dat de 32-507 VeeRubbers vervangen werden door 40-507 Kojaks.

Kojak link, VeeRubber rechts
In vergelijking met ervoor is de Seiran een vliegend tapijt geworden. Bochten nemen gaat minstens even goed, maar het rijcomfort lijkt sterk verbeterd. In combinatie met de spatbordjes lijkt 40 mm toch wel bijna het maximum; wellicht kan 42 mm (of iets meer) ook, maar dan wordt het meten en passen om het spatbord perfect af te stellen zodat er geen contact kan ontstaan. Ik heb het nu, voor de Kojaks, al wat moeten bijstellen.
Rekening houdend met mijn voorliefde voor veldwegen zijn bredere banden welkom, zeker in de zomer op kurkdroge zandpaden.

Kojaks zijn niet altijd gelijk, zoals uit de volgende foto's blijkt.



Mijn exemplaren lagen al een poosje in het rek bij De Ligfiets en komen duidelijk uit verschillende generaties.
Er kwam wel een complicatie bij en een leerproces: na de bandenwissel bewoog de Seiran niet meer. De voorste schijf kwam namelijk permanent in contact met een remblok.

Muurvast
Dat betekende dus dat ofwel het wiel niet recht zat (was wel degelijk in orde) ofwel de remklauw opnieuw gecentreerd moest worden.
Gelukkig is er Youtube, waar ik duidelijke uitleg vond over het afstellen van Avid BB7 schijfremmen. Binnenkort zal ik de dikte van de remblokken ook even controleren.

Rijcomfort

Uiteindelijk is het belangrijkste het rijplezier. "Freude am fahren", zoals een automobielfabrikant het uitdrukt. Wel: de Seiran ligt me veel beter dan de Kobra, in die zin dat ik merk dat er veel meer kilometers mee afgelegd worden. Nu, met de nieuwe bandjes, zal dat nog meer het geval zijn. Mooi weer? Dan neem ik algauw toch de open ligger in plaats van de Orca, zelfs al doe ik langer over de rit. Het is een andere beleving en een beetje afwisseling is leuk. De Kobra is een prima lage racer, maar de Seiran is toch veelzijdiger.

Stabiliteit

De vorige eigenaar sprak vol bewondering over een vriend van hem, die het zelfs aandurfde om met één hand de Seiran te besturen. Zo'n opmerking werkt bij mij als een uitdaging. Jawel: het lukt zelfs om met de handen los te rijden! Niet echt comfortabel, niet echt lang (hooguit 100 m), maar hij is er stabiel genoeg voor (met de Kobra is dat niet mogelijk). Door de lange stuurstang merkte ik wel dat het gewicht aan het stuur dit sterk beïnvloedt: de gps eraan bevestigen is voldoende om dit niet meer te kunnen doen!

Snelheid

De conclusie blijft ongewijzigd. Challenge heeft blijkbaar op de 24" dezelfde cassette en kettingbladen gebruikt als op de 26", waardoor ik enkel het grootste voorblad gebruik en meestal in de drie hoogste versnellingen rij. Dat betekent 28 tot 33 km/u. Veel sneller lukt niet voor een langere tijd. Onlangs haalde ik wel kort een top van 42 km/u, maar dat hou ik niet vol. De Kobra is zonder enige twijfel sneller: 35 tot 40 was normaal, ook over vele kilometers.
Dit was trouwens te verwachten: de Seiran is een toerfiets, terwijl de Kobra als pure racer ontworpen werd.

donderdag 11 juni 2015

RIS? Neen, niet echt...

Ochtend, kort na 6u. Bij een blik naar buiten na het opstaan zie ik een staalblauwe hemel. Aan de voorkant van het huis schittert de zon. Ziet er mooi uit!
Dit wordt een Seiran-dag en dus even rust voor de E-Orca. Als ik dan, eens beneden, de gordijnen opentrek, blijkt de thermometer het niet eens te zijn met de zon: geen 10° C... Nu ja, het wordt wel warmer.

De rit naar het werk gaat vlot, echt vlot: op het jaagpad haal ik kruissnelheden tussen 32 en 40 km/u! In de spiegel zie ik een fietser me langzaam inhalen. Als hij langs me rijdt, blijkt hij op een full carbon tijdritfiets te rijden. Ik zet me in zijn wiel en ga mee: 38, 39 km/u. 't Is een beetje te hoog gegrepen voor mij. Tenslotte rij ik op een toer-ligfiets van pakweg 20 kg met 40 mm bandjes. Na een kilometer of twee los ik, maar dan merk ik dat ook de tijdrijder zijn tempo zakt. Op het moment dat onze wegen scheiden, pakweg 5 km verder, is hij nog altijd niet meer dan 200m op me uitgelopen. Het ging dus goed en die 38 km/u was uiteindelijk maar schijn. Eerst ik als haas voor hem en dan weer omgekeerd, maar het tempo was toch behoorlijk. Als de wind goed zit, kan ook de Seiran een wat hoger tempo aan (en ik ook).

's Avonds, op de weg terug, merk ik snel hoe dit komt. Een stijve bries, die ik nu recht op kop heb... Die 32 tot 40 km/u wordt nu 22 tot 30 km/u en dan nog met veel meer moeite. De Seiran rijdt wel aangenaam, maar een velomobiel heeft toch minder last van de wind!
Ik stop even om de windbreaker in de fietstas te stoppen en hoor een racefietser langs me razen. Als ik weer aanzet, zie ik hem om een bocht langs de Schelde verdwijnen, pakweg 500 m voor me. Stilaan pik ik m'n tempo weer op. Niet te snel, want die stijve bries voel je echt.

In de verte zie ik de racefietser voor me uit rijden. Langzaam loop ik op hem in. Niet met het doel hem in te halen, maar gewoon omdat ik in het juiste ritme zit, de snelheid variërend naargelang de wind voor tegendruk zorgt, maar toch net iets sneller dan de in witte lycra gehulde man voor me.
Op een bepaald moment zie ik hem over zijn schouder loeren. De aan een vast tempo rijdende racer verandert in een keirin-renner; zijn benen worden een waas; de trapfrequentie stijgt naar onwaarschijnlijke hoogten.

Foto: Velonews
Ik zie hem regelmatig achterom kijken: "zit die verdomde ligfietser daar nu nog altijd achter me?" Ondertussen rij ik op het gewone ritme door. De afstand verkleint, het traptempo van de racer verhoogt nog. Zijn knieschijven moeten zowat ter hoogte van zijn oren zweven. Is hij vergeten dat hij kan schakelen? Heeft hij geen versnellingen meer? 't Is duidelijk: hij wil niet dat ik hem inhaal.
Voor mij hoeft dat ook niet: ik zal me niet leeg rijden. Wie weet, misschien stopt hij een kilometer verder, terwijl ik nog 10 km te gaan heb. Doseren is belangrijk.

Dan nader ik de brug in Zwijnaarde, waar ik de Schelde over ga. En jawel: de keirinman volgt het scenario van de meeste Schelderijders. Hij keert aan de brug en raast langs me in omgekeerde richting, met de wind in de rug nu. In zijn ogen lees ik: "je kon me lekker niet inhalen". Neen, makker, dan deed ik niet, want ik wilde niet. Geen behoefte aan.

RIS? Je moet weten wanneer je eraan toegeeft.

maandag 8 juni 2015

Frontroutetrip - dag 5

Vandaag is het de laatste dag alweer voor mijn uitstap. omdat ik morgen weer aan het werk ga, moet alles dus opgeruimd zijn. Dat betekent dat ik tijdig thuis wil raken. Dat betekent ook weer niet dat ik de kortste en snelste route gekozen heb.


Iets na 9u vertrek ik van mijn laatste logeerplaats, in Oostduinkerke.

Eerst leidt de track me alweer langs de kust, van Oostduinkerke, langs Nieuwpoort, tot aan Middelkerke gaat het langs een duinenweg, heel rustig en prima geasfalteerd en vanaf daar rij ik over de dijk tot aan Oostende. Waar het kan, stuwt de rugwind me voort en haal ik een gezapige 40 km/u.

Vanaf Oostende gaat het landinwaarts. 

Elisabethlaan, Oostende: nog maar eens een versperd fietspad
Openrouteservice als planner heeft een voorkeur voor fietsroutes langs spoorwegen en kanalen. Ook nu gaat het langs de vaart van Oostende naar Brugge.

Ongeveer 15° C en rugwind: zalig fietsweer
Daar gaat het langs de rand van de stad - gelukkig, want Brugge is berucht omwille van de vele kasseistraten - naar de vaart van Brugge naar Gent.

Tussen Brugge en Gent staan weer overblijfselen, deze keer van de Tweede Wereldoorlog.


Hier bouwden de Duitsers landingsboten om Engeland te veroveren. Operatie "Seelöwe" is nooit doorgegaan, maar de bunkers staan er nog wel. Nu doen ze dienst als vleermuiskelders.
Zijwind, zon en een asfaltlint dat slingert langs het water. Voor een velonaut zijn dat bijna ideale omstandigheden. Enkel de lage temperatuur - 12° C is kil begin juni - is een domper.

Aan Aalter hou ik even halt om een broodje te kopen - het is ondertussen middag - en dan gaat het verder. Water links, weiden en akkers rechts, af en toe een boot op de vaart, dat is wat ik de hele tijd zie. Geen lekken deze keer, geen enkele averij, gewoon fietsen.


Voor 14u doe ik de garagepoort open. De trip is afgelopen, de indrukken blijven. Zo bouwt een mens een heel scala aan herinneringen op; zo leer je je eigen streek beter kennen. Rest nog het uitpakken van wat mee ging en dan moet aan het verslag gewerkt worden. Dat is zowel bedoeld als dagboek voor mezelf en als leesvoer voor wie het wil volgen.

Cijfers voor vandaag:
  • afgelegde afstand: 105 km
  • bewogen gemiddelde: 28 km/u
De volgende trip: Cycle Vision, op 200 km van huis, over enkel weken.

zondag 7 juni 2015

Frontroutetrip - dag 4

Dag 4 was de aanleiding van de hele uitstap: Erik, die in Heuvelland (Loker) woont, stelde voor om de Lichtfrontroute te fietsen: 84 km, vanaf Ploegsteert (net over de grens in Frankrijk) tot aan Nieuwpoort, langs waar het front liep in 1914.


Om 8u15 vertrekken we in Loker om de 11 km naar Ploegsteert door de regen af te leggen. Erik rijdt op een open trike, een Challenge Concept (als ik het goed heb) met 507 (24") voorwielen en een 559 (26") achterwiel. Hoedje af: vooraan zitten er geen spatborden op. Er is geen bescherming tegen de regen, maar hij maalt er niet om.

Om 9u komen we aan op de afgesproken plaats, waar Birger met zijn Mango en Hans met de Strada staan te wachten. Zij hebben wel een schuimdekje, maar geen dak. Nu zijn die dekjes van de Mango en Strada zo gevormd dat er amper plaats is waar het water binnen kan. Het velomobieldakje op de Orca heeft ondertussen alweer bewezen wat het waard is, zeker sinds ik er zijruitjes aan toevoegde.

Ploegsteert (Frankrijk), klaar voor de start
De rit begint met een lange, gestage klim vanaf Ploegsteert. Erik leidt, want hij kent de streek op zijn duimpje en hij is tenslotte ook de "traagste".

Onderweg door de regen
Overal komen we ze weer tegen: bordje naar begraafplaatsen van het Britse Gemenebest, tot in de puntjes verzorgd, wegwijzers naar "Hill (volgnummer)" - strategische plekken waarom hevig slag geleverd werd -, "Friedhof xxx" - met platte grafstenen -, allemaal stille getuigen van vier jaar strijd. De route slingert op en rond de heuvels, langs plekken waarvan de namen in het geheugen gegrift staan: Mesen, Zonnebeke, Langemark-Poelkapelle, ...

Aan Tyne Cot Cemetery, in Passendale, houden we even halt. 

Tyne Cot Cemetery - ingang

De reden blijkt achteraf een real time strategy game te zijn waar Birger aan deelneemt: Tyne Cot is een poort die hij moet "veroveren" (niet te ernstig nemen...).

Een eindje verder maakt de Orca weer slagzij, deze keer naar bakboord. Lek... De nu weer goede vorige buitenband wordt uitgehaald. Hans duikt een binnenband op uit de Strada en Birger legt de band op het wiel. Ook nu zal ik de oorzaak wel later uitzoeken. Vijf minuten later zijn we weer weg, maar ik heb het wel gehad met de Trykers. Ze rijden comfortabel en stil, de wegligging is prima, maar ze zijn toch lekgevoeliger dan wenselijk is. Marathons maken me ook niet gelukkig: die zijn wel beter bestand tegen lekken, maar scoren duidelijk minder op het vlak van rijcomfort (trillingen), rijgeluiden (ze zoemen) en zijwaartse grip. Maar ik heb ze liggen, dus wellicht komen die er weer op tot ze versleten zijn.


Rond de middag stoppen we even in Langemark, om een Duitse begraafplaats te bekijken. Jawel: ook aan die kant vielen ontelbare doden. Op dit kerkhof liggen doden van de allereerste dagen: studenten, leerlingen, ... amper opgeleid voor de strijd en naar ik las vaak zonder wapens. Die moesten ze maar oprapen van de gesneuvelden...

Duitse begraafplaats in Langemark
Eén steen voor 40 dode soldaten
Zovele namen - studenten, leerlingen,...
Kort daarna houden we halt voor de middagpauze. Boterhammetjes eten, van een soepje genieten... Birger houdt het bij een "vloeibare boterham": een Sint-Bernardus abijdbier kan er altijd in.

Middagpauze: drie velomobielen en een trike op één parkeerplaats

Na de middag komen we aan de IJzer. Dit zijn de polders, open vlakte, maar de wind komt van het zuiden, dus van achter ons. Erik, die door een aandoening amper een voet voor de andere kan zetten, houdt er de vaart in: we halen geregeld 30 km/u en meer. Met een brede grijns negeert hij de regen. Hans blijft raadselachtig: enkel de bovenkant van zijn hoofd komt uit de Strada en die is bedekt door zijn Casco Aero Speed met spiegelvizier. Zijn knipperende felle ledlampen naast de spiegels, gecombineerd met de helm met spiegelvizier, roepen bij mij het beeld op van de Californische motoragenten. Uit Birgers Mango hoor ik af en toe flarden muziek. We houden het gezellig.

Langs de IJzer: Challenge Concept, Strada en Mango
Zo naderen we het Albert-I monument in Nieuwpoort.

Koning Albert I-monument (beeld: Wikipedia)
Dat is meteen het einde van de rit. De fietsen worden geparkeerd naast het lege terras van een café. Binnen brandt de haard en dat is welkom. Met een Sint-Bernardus (stevig abdijbiertje van de brouwerij waar Eriks zoon meester-brouwer is), besluiten we dat het goed was.

Het afscheid volgt: ik ga op bezoek op het jacht van een familielid, waarna ik bij hen blijf overnachten; Erik rijdt de rit min of meer in omgekeerde richting naar huis en Birger en Hans zoeken ook hun woonst op. Elk van hen heeft nog een rit van 50 à 60 km voor de boeg, maar iedereen oordeelt dat het de moeite waard was.

Zoals Birger ook zei: er is eigenlijk heel veel te bekijken onderweg, maar dan doe je wellicht 3 dagen over die 100 km. Ik zal nog enkele keren terug moeten gaan, zowel voor de historische bezienswaardigheden als om de heuvels rond Heuvelland te bedwingen.

Cijfers voor vandaag:
  • 110 km afgelegd
  • 337 hoogtemeters
  • max snelheid 58 km/u

vrijdag 5 juni 2015

Frontroutetrip - dag 3

Dag 3 moet me dwars door West-Vlaanderen brengen: vanaf Oostende - grosso modo midden aan de Belgische kust - naar Heuvelland, op de grens van Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk.


De route die ik uitstippelde, voert me eerst langs de kust tot aan Nieuwpoort. Voor de Orca is dit niet de gezondste route, want ik rij het hele eind over de dijk, terwijl het zand langs alle kanten binnendringt. De wind komt nu uit het zuidwesten en waait zo het fijne zand de dijk op. Anderzijds is de ondergrond prima, is er geen verkeer en kan ik genieten van het weidse uitzicht over de Noordzee.


Onderweg rij ik langs enkele van de gekende badplaatsen: Westende, Middelkerke, Lombardsijde, ... terrasjes op de dijk, hoogbouw erachter, winkeltjes met molentjes en strandslippers op de gelijkvloerse verdieping, afgewisseld met horecagelegenheden.

Tegelijk wordt het dagthema al aangekondigd: aan Raversijde rij ik langs de restanten van de Atlantikwall. Dit wordt dus een rit met een zeer ernstige ondertoon.



Koerswijziging: weg van de kust en langs de IJzer landinwaarts
In Nieuwpoort verandert de route en ook de sfeer: de dijk wordt hier vervangen door de Frontzate.


Meteen zit ik mentaal bij die arme jongens die bij bosjes sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Is het nog niet gedaan?
De hele regio ligt bezaaid met herinneringen eraan.

Verdedigingspositie langs de spoorlijk (aan de andere kant was het één watervlakte)
De route loopt kaarsrecht tot in Diksmuide, want de Frontzate is een oude spoorlijn. Polders links, polders rechts, zo ver het oog reikt.




Zo recht als een liniaal en helemaal met grint verhard
Onderweg passeer ik het (gesloten) station van Pervijze.


Dit is de geboorteplaats van mijn moeder. Een boerendorp, drie straten groot. Als bewoner van een relatief grote stad (250.000 inwoners) vraag ik me altijd af hoe mensen hier hun tijd doorbrengen.

In Diksmuide eindigt de Frontzate. Diksmuide is ook de plaats van een "landmark" die elke Vlaming kent: iedereen trekt er tijdens de basisschool naartoe. Diksmuide is namelijk de gemeente waar de Ijzertoren staat.


Diksmuide in de verte (vanaf de Frontzate)
AVV - VVK: alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus
Restanten van de eerste, opgeblazen IJzertoren

Dit monument roept gemengde gevoelens op: aan de ene kant is het een eerbetoon aan de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog en een symbool voor de bewustwording van de eigen identiteit van Vlaanderen; aan de andere kant is het een symbool van een radicaal nationalisme, dat onderling begrip moeilijk maakt. Het is en blijft een bedevaartsoord voor onze jeugd, waar ze kunnen ervaren wat de gruwelen van oorlog zijn.

Na een kort eindje fietsen langs de IJzer gaat de route linksaf, langs de Ieperlee (het kanaal van Diksmuide naar Ieper) tot aan Ieper.


Het blijft rustig, landelijk, vlak en groen. De wind zit in de rug, verkeer is er amper en de Orca rijdt zoals het moet. Zo kan ik lang doorgaan.

Idyllische omgeving: langs de Ieperlee
De sluis van Boezinge Sas
Vanaf Ieper verandert het reliëf. Hier volg ik geen kanaal meer en het is meteen ook duidelijk hoe Heuvelland aan zijn naam komt. 

Ridge Wood: één van de talloze militaire kerkhoven
Stil en verlaten: ik was er helemaal alleen.

De weg kronkelt, slingert langs de hellingen, die pittiger worden naarmate het doel nadert. 

Bijna aan het eindpunt voor vandaag: nu al?
Tussen Ieper en Heuvelland
Met een flinke klim langs de rand van de Kemmelberg gaat het naar Loker, waar ik in BenB d'Hellekapelle de nacht zal doorbrengen.

Daar! De Kemmelberg (156 m)
d'Hellekapelle: een aanrader voor wie overnachting zoekt in Heuvelland
't is nog vroeg, dus ik installeer me op een bankje in de zon, haal de lekke band uit en ga de buitenband na, op zoek naar de oorzaak. In het loopvlak is niets te zien, maar in het profiel ernaast zit een wit puntje, dat geen vuiltje blijkt te zijn, maar een naaldscherpe steensplinter die ik er met een tangetje uit haal. De binnenband komt later wel aan de beurt.

Na de rondleiding bij de ontvangst laadt ik de Orca uit. Een uurtje later, als alles een plekje gekregen heeft en ik Erik, die de rit voor de zondag uitgestippeld heeft, bezocht heb, verlaat ik de logeerplek weer met een korte trip als doel: ik wil de Kemmelberg bedwingen langs de moeilijkste kant, namelijk de oostkant, met een pittige kasseistrook.
De "berg" is amper 156 m hoog, maar in dat stukje klim zit een helling van 22%... Dat moet ik gewoon eens proberen. Zoals Erik zei:  "je hebt geluk, want indien de kasseien nat liggen, is het onmogelijk. Dan glij je gewoon weg."

Pff, in Normandië maakte ik véél steilere hellingen mee...
Uit ervaring weet ik dat het gevaarlijkste niet de klim is - die is gewoon lastig, meer niet -, maar de afdaling. De 90mm trommelremmen hebben het altijd zwaar om ruim 100 kg massa af te remmen in een afdaling (op vlak voldoen ze prima). En ook die afdaling, over prima asfalt, is bijzonder steil!
Het mag duidelijk zijn: mijn velomobiel heeft vermoedelijk een historisch feit gerealiseerd door als eerste Orca de Kemmelberg te bedwingen. In vergelijking met de veldslagen die hier honderd jaar geleden woedden, betekent het niets, maar ik ben toch tevreden met mezelf.

's Avonds wordt de velomobiel gestald in de garage van Erik, waar hij dan al klaar staat voor de tocht op zondag.

Dit zijn ritten die op sportief vlak niet zoveel betekenen - 70 km is niets - maar emotioneel wel doorwegen, omdat je de hele tijd rijdt door een gebied dat doordrenkt is met bloed van jonge mensen gevallen in een absurde strijd, waar nog elke dag explosieven bovengehaald worden, waar de eerste gasaanvallen plaatsvonden, ... Je kunt niet anders dan daaraan denken. Om de haverklap rij je langs een monument, langs een soldatenkerkhof, langs allerlei stille getuigen van wat hier gebeurde. Dat betekent ook dat er amper een huis te vinden is dat ouder is dan 100 jaar. Op oude foto's zie je dat alles stuk geschoten was, omgeploegd en nog eens stuk geschoten.
En omdat mensen blijkbaar hardleers zijn, zit onder de Kemmelberg een bunker en commandocentrum uit de Koude Oorlog, dat nu als museum opengesteld is.

Na het avondeten (het restaurant van d'Hellekapelle bereidt klassieke, maar erg lekkere schotels) breng ik de rest van de avond rustig op de kamer door. Het is goed geweest.

Enkele cijfertjes van deze dag:
  • afgelegde afstand: 80 km
  • 328 hoogtemeters (hoogste punt 156m, raad eens waar?)
  • maximum snelheid 64,9 km/u (afdaling Kemmelberg)

donderdag 4 juni 2015

Frontroutetrip - dag 2

Het grootste deel van dag 2 heeft weinig met fietsen te maken: rond 9u trek ik de deur achter me dicht en stap recht naar de kust. Ik heb een flinke wandeling voor de boeg: langs de dijk (vanaf Mariakerke bij Oostende ) stap ik tot aan de haven, waar "Oostende voor anker" plaatsvindt. Dat is pakweg 4 km stappen.

Doel: ongeveer aan de vuurtoren in de verte
Onderweg passeer ik de "Venetiaanse gaanderijen", waar telkens weer een andere fototentoonstelling te bekijken valt. Deze keer zijn het luchtfoto's van de Vlaamse natuurgebieden in al hun diversiteit.


Voor de rest is het voornamelijk een uitzicht op de zee aan mijn linkerzijde, met het eeuwigdurende ruisen van de aanrollende golven, en een eindeloze rij uniforme appartementsgebouwen aan de rechterkant. Hier en daar vind je nog een zeldzaam pareltje fin-de-siècle-architectuur, in de vorm van sierlijke "villa's": grote rijwoningen, waar de toenmalige bourgeoisie de vakantie kwam doorbrengen. De meeste daarvan zijn helaas al lang gesloopt; vervangen door flats "met zicht op zee".



De weersverwachtingen zijn niet denderend: opklaringen in de voormiddag, met een aanwakkerende wind en kans op buien en regen vanaf de middag. Die wind zou aanwakkeren tot 70 km/u uit het zuidwesten, waardoor ook de zeiltochten met oude tweemasters voor de namiddag afgelast worden. De zee zal te ruw zijn voor zo'n rondvaarten.
Wel maak ik van de gelegenheid gebruik om een 60 jaar oude Nederlandse reddingsboot te bezoeken: het interieur is spartaans en mijn respect voor de redders die hiermee tijdens hevig stormweer de zee opgaan, neemt nog meer toe.

Nieuwe reddingsboot van de Belgische kustwacht
Kijk eens hoe deze heet..
Als ik dan, kort na de middag, de terugtocht aanvat, is alvast een deel van het voorspelde weer al present: ik moet opboksen tegen een strakke zuidwester, waardoor mijn benen gezandstraald worden.

"Zandrivier", bij windsnelheden van meer dan 60 km/u
Ik heb één paar schoenen mee: Shimano SH-MT40 toerschoenen. Ze blijken niet alleen niet waterdicht (dat wist ik al bij de aankoop), maar ook absoluut niet zanddicht te zijn. Da's niet erg: op het einde van de strandwandeling doe je je schoenen en sokken uit en schudt je al het zand weer waar het hoort. Wat ze alvast wel waarmaken, is dat er prima mee te stappen valt.

Strakke zuidwester

Ik zie een tweemaster hevig te keer gaan op de zee, terwijl hij amper nog zeil voert. Vermoedelijk vinden de meesten aan boord dat helemaal niet leuk.

Ik vermoed de Nederlandse "Iris"
Tegen 15u ben ik terug. Een uurtje later staat de Orca langs de straat en ben ik klaar om het "Groen Lint" te fietsen: een rondje van 32 km rond Oostende. Veiligheidshalve ligt het velomobieldakje achter het zitje, want er is tenslotte regen voorspeld.
Ik ben amper vertrokken als de eerste druppels op me vallen. In Stene volgt een snelle stop om het dakje te monteren en da's niets te vroeg, want algauw volgt een heuse plensbui. Omdat de Orca stampvol zat bij het vertrek, ligt het schuimdek in Gent. Het minivizier doet wat het kan, maar de opspattende regen kan het niet buiten houden. Een softshell jasje met kap beschermt me afdoende, terwijl een bril de regen uit mijn ogen houdt.

De rit zelf wordt goed beschreven in de link, dus dat hoef ik niet te doen. Te onthouden is dat het wel degelijk haalbaar is met een velomobiel, ondanks het stukje grintpad door het krekengebied rond Zandvoorde.


Iets lastiger is wel dat de wegaanduidingen voor het Groen Lint op de weg gespoten staan: vanuit de lage zitpositie is dat niet makkelijk te zien.

Aanduiding van de fietsroute
De rest van de rit, langs kleine, maar meestal goede, wegen, verloopt door de regen. Die varieert van miezeren tot hoosbuien, maar de hele tijd valt er water uit de lucht.

Als ik door het centrum moet, maakt Oostende voor anker het niet makkelijk: langs de kaaien staat het vol kraampjes en mensen die de uitgestalde waren bekijken, hebben geen oog voor een langzaam voorbijrijdend laag voertuig. Het is dus opletten geblazen.

Dan kom ik aan de dijk en meteen weet ik wat een zuidwestenwind van 70 km/u betekent. Eerst rij ik de recente westelijke strekdam op, waarbij de Orca en ik gezandstraald worden. 

Wazig beeld op 1/3 van de onderkant: zand dat aan 70 km/u over de dam raast
Eens terug thuis, zal ik zeker de stofzuiger moeten bovenhalen. Dit kan niet gezond zijn voor de lagers en de aandrijflijn...
Daarna is het een heel eind - 4 km - tegen de wind opboksen. Gelukkig zit ik in een gestroomlijnd voertuig, verscholen achter mijn vizier. Zelfs met de Orca haal ik hier amper 20 km/u. Het is geen wonder dat er geen kat meer te zien is op de dijk. Dit is wel het weer waar de wind- en kitesurfers op kicken, want daarvan zijn er heel wat te zien op de onstuimige zee.

Dan trek ik naar mijn volgende verblijfplaats, ook in Oostende, waar ik, samen met een oom en tante, alweer kan genieten van een schitterende zonsondergang.

De zoveelste schitterende zonsondergang boven de zee
Achteraf hoor ik van een collega, die een appartement bezit in Oostende, dat ze een windhoos zag op zee. Het was dus wel degelijk een ruige dag, wat het weer betreft.